Geen kopers voor medicijnfabrikant InnoGenerics, fabriek sluit nu echt


Leidse pillenfabriek Half december werd InnoGenerics al failliet verklaard. Nu gaat de fabriek voor niet-gepatendeerde medicijnen definitief dicht.

Bij InnoGenerics in Leiden.
Bij InnoGenerics in Leiden.

Foto Marlies Wessels/ANP

Voor een noodlijdende geneesmiddelenfabriek die draaide op een kwart van de capaciteit waren er nog veel gegadigden. Ruim twintig partijen zouden de afgelopen dagen gekeken hebben naar een doorstart van InnoGenerics, een van de weinige producenten in Nederland van niet-gepatenteerde medicijnen tegen onder meer pijn en depressie.

Volgens een woordvoerder van de curator ging het onder meer om grondstoffenleveranciers en andere farmaceutische bedrijven. Unaniem concludeerden ze dat er geen „business case” was voor de Leidse fabriek. InnoGenerics gaat daarmee definitief dicht, bleek woensdag. Op de locatie wordt nog tot en met 17 januari geproduceerd, daarna staan de ongeveer zeventig werknemers op straat.

Het zoeken naar een koper was de laatste poging om een sluiting van InnoGenerics af te wenden. Half december verklaarde de rechtbank in Den Haag het bedrijf failliet. Dat wekte in de sector weinig verbazing: het produceren van geneesmiddelen zonder patent -– ‘generieke’ geneesmiddelen – is geen al te lucratieve bedrijfstak en vindt voor een heel groot deel plaats in Azië. Dit in tegenstelling tot medicijnen met een patent waarvoor farmaceuten hogere prijzen kunnen vragen.

InnoGenerics begaf zich vanaf 2020 op deze markt. Een jaar eerder had de vorige eigenaar, Aurobindo uit India, aangekondigd de locatie te sluiten. Voormalig manager van chemiebedrijf DSM Lucas Jan Wiarda besloot de fabriek voort te zetten, met hulp van een overheidslening van 6,7 miljoen euro: de afhankelijkheid van Azië wat betreft generieke geneesmiddelen wordt door het kabinet gezien als belangrijke reden voor aanhoudende medicijntekorten. Zo zouden de fabrieken in Azië regelmatig kampen met productieproblemen. Op het hoogtepunt van de coronacrisis besloot het kabinet daarom in te grijpen.


Lees ook: Doek valt uiteindelijk toch voor Leidse pillenfabriek Innogenerics

Niet concurrerend te krijgen

De afgelopen twee jaar is gebleken dat de fabriek niet concurrerend te krijgen was. Er is recent opnieuw steun aangevraagd in Den Haag, maar die bleef nu uit. Dit tot frustratie van topman Wiarda. „Het ministerie en de politiek zeggen het behouden van medicijnproductie dicht bij huis belangrijk te vinden, maar in de praktijk komt daar weinig van”, zei hij half december al tegen NRC. Volgens Wiarda is bij de doorstart in 2020 door het ministerie de indruk gewekt dat een groter deel van de fabriekscapaciteit gevuld zou worden met nieuwe opdrachten voor productie.

Het faillissement heeft ondertussen in de farmasector geleid tot een nieuw debat over hoe tekorten van generieke geneesmiddelen voorkomen kunnen worden. Wat miljoenen lenen aan één fabriek was een slecht doordacht plan, betoogden vier betrokkenen uit de wereld van generieke geneesmiddelen eerder deze week in een opiniestuk in NRC. Volgens hen is het Nederlandse beleid het probleem: fabrikanten zouden in Nederland hun producten van de markt halen omdat ze hier hoge boetes krijgen als ze een medicijn onverhoopt niet kunnen leveren.

Dit soort complexe regels rond generieke geneesmiddelen hebben volgens curator Henri Bentfort van Valkenburg een rol gespeeld in het falen van een doorstart, schrijft hij in een statement. Hij gaat zich de komende dagen storten op het verkopen van de inventaris en de voorraad grondstoffen. Volgens Bentfort van Valkenburg heeft een groot deel van de werknemers al een nieuwe baan gevonden.