Voor een noodlijdende geneesmiddelenfabriek die draaide op een kwart van de capaciteit waren er nog veel gegadigden. Ruim twintig partijen zouden de afgelopen dagen gekeken hebben naar een doorstart van InnoGenerics, een van de weinige producenten in Nederland van niet-gepatenteerde medicijnen tegen onder meer pijn en depressie.
Volgens een woordvoerder van de curator ging het onder meer om grondstoffenleveranciers en andere farmaceutische bedrijven. Unaniem concludeerden ze dat er geen „business case” was voor de Leidse fabriek. InnoGenerics gaat daarmee definitief dicht, bleek woensdag. Op de locatie wordt nog tot en met 17 januari geproduceerd, daarna staan de ongeveer zeventig werknemers op straat.
Het zoeken naar een koper was de laatste poging om een sluiting van InnoGenerics af te wenden. Half december verklaarde de rechtbank in Den Haag het bedrijf failliet. Dat wekte in de sector weinig verbazing: het produceren van geneesmiddelen zonder patent -– ‘generieke’ geneesmiddelen – is geen al te lucratieve bedrijfstak en vindt voor een heel groot deel plaats in Azië. Dit in tegenstelling tot medicijnen met een patent waarvoor farmaceuten hogere prijzen kunnen vragen.
InnoGenerics begaf zich vanaf 2020 op deze markt. Een jaar eerder had de vorige eigenaar, Aurobindo uit India, aangekondigd de locatie te sluiten. Voormalig manager van chemiebedrijf DSM Lucas Jan Wiarda besloot de fabriek voort te zetten, met hulp van een overheidslening van 6,7 miljoen euro: de afhankelijkheid van Azië wat betreft generieke geneesmiddelen wordt door het kabinet gezien als belangrijke reden voor aanhoudende medicijntekorten. Zo zouden de fabrieken in Azië regelmatig kampen met productieproblemen. Op het hoogtepunt van de coronacrisis besloot het kabinet daarom in te grijpen.
De afgelopen twee jaar is gebleken dat de fabriek niet concurrerend te krijgen was. Er is recent opnieuw steun aangevraagd in Den Haag, maar die bleef nu uit. Dit tot frustratie van topman Wiarda. „Het ministerie en de politiek zeggen het behouden van medicijnproductie dicht bij huis belangrijk te vinden, maar in de praktijk komt daar weinig van”, zei hij half december al tegen NRC. Volgens Wiarda is bij de doorstart in 2020 door het ministerie de indruk gewekt dat een groter deel van de fabriekscapaciteit gevuld zou worden met nieuwe opdrachten voor productie.
Het faillissement heeft ondertussen in de farmasector geleid tot een nieuw debat over hoe tekorten van generieke geneesmiddelen voorkomen kunnen worden. Wat miljoenen lenen aan één fabriek was een slecht doordacht plan, betoogden vier betrokkenen uit de wereld van generieke geneesmiddelen eerder deze week in een opiniestuk in NRC. Volgens hen is het Nederlandse beleid het probleem: fabrikanten zouden in Nederland hun producten van de markt halen omdat ze hier hoge boetes krijgen als ze een medicijn onverhoopt niet kunnen leveren.
Dit soort complexe regels rond generieke geneesmiddelen hebben volgens curator Henri Bentfort van Valkenburg een rol gespeeld in het falen van een doorstart, schrijft hij in een statement. Hij gaat zich de komende dagen storten op het verkopen van de inventaris en de voorraad grondstoffen. Volgens Bentfort van Valkenburg heeft een groot deel van de werknemers al een nieuwe baan gevonden.
In Brussel wordt opnieuw gesnoeid in groene Europese plannen. Een meerderheid van het Europees Parlement wil de invoering van de omvangrijke ontbossingswet niet alleen uitstellen, maar ook afzwakken. Om dat te bereiken, sloegen centrumrechtse Europarlementariërs donderdag de handen ineen met de radicaalrechtse flank, een unicum.
De ontbossingswet, bedoeld om boskap tegen te gaan, werd gezien als een historische mijlpaal in het Europese natuur- en klimaatbeleid. Bedrijven die zich bezighouden met de import van hout, papier, palmolie, rubber, soja, koffie en vlees moeten voortaan aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost. Het parlement had al ingestemd, de lidstaten waren akkoord, de Europese Commissie was aan de uitvoering begonnen en bedrijven bereidden zich voor.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement
Na een stevige lobby vanuit de landbouw, de industrie en het buitenland stelde de Commissie vorige maand al voor de invoering met één jaar uit te stellen, naar 2026. Donderdag deed een rechtse meerderheid in het Europese Parlement daar nog een schep bovenop: de wet moet niet alleen worden uitgesteld, maar ook op punten worden versoepeld.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement. De drie grote fracties van christendemocraten (EVP), sociaal-democraten (S&D) en liberalen (Renew) vormen nog altijd de coalitie waar de Europese Commissie op leunt. Maar de verhoudingen beginnen te verzuren, omdat de grootste fractie, de EVP, sinds de verkiezingen in juni desgewenst ook naar rechts kan buigen. Woensdag bleek al dat de benoeming van de nieuwe Eurocommisssarissen in een moddergevecht is ontaard waarbij links en rechts elkaar in een wurggreep houden.
Donderdag zocht de EVP steun van radicaalrechts om de belangrijke natuurverordening aan te passen en uit te stellen. Dat lukte. Een aantal bedrijven reageerde opgelucht, natuurorganisaties zijn juist bezorgd. „Een schandelijk moment voor de EVP en een verraad van haar toezeggingen aan Europese burgers, vooruitstrevende bedrijven, de bossen van de wereld en ons klimaat”, stelde het Wereld Natuur Fonds.
Onzekerheid
Van de Ontbossingswet, die twee jaar geleden door het Europees Parlement was aangenomen, was twee maanden geleden al duidelijk dat die zou worden uitgesteld. Toen adviseerde de Europese Commissie daartoe.
Met name vanuit Duitsland kwam de klacht dat bedrijven nog niet klaar waren om een goed registratiesysteem in te voeren. Vooral kleine bedrijven zouden moeite hebben om de ingewikkelde productieketens in kaart te brengen. Een van de sectoren die met de wet te maken krijgt is de Duitse autoindustrie: het leer voor autostoelen komt uit het Amazonegebied.
Er was ook verzet uit andere landen, bijvoorbeeld uit Brazilië, waarvan 30 procent van de export onder de wet zou vallen. De Braziliaanse overheid noemde de regels onlangs „eenzijdig en bestraffend”. De regering van Indonesië deed de wet af als een vorm van imperialisme. Ze kregen dit najaar bijval van de baas van de Wereldhandelsorganisatie WTO.
Tegelijkertijd waarschuwden meer dan vijftig grote bedrijven, waaronder Nestlé en Michelin, juist tegen uitstel. Nu de wet eenmaal was aangekondigd, zeiden zij, zou uitstel onzekerheid veroorzaken en investeringen op het spel zetten.
Omdat het parlement zich mocht uitspreken over het voorstel van de Commissie, kwamen nieuwe onderhandelingen op gang. De EVP kwam daarin twee weken geleden onverwachts met voorstellen om de wet ook te versoepelen. De EVP was voor de verkiezingen nog een groot voorstander van de wet, maar spreekt sinds kort van „een bureaucratisch monster”. „Deze wet was zo’n gedrocht geworden met zoveel rompslomp dat we hebben gezegd: dit is niet de bedoeling”, zegt CDA-Europarlementariër Ingeborg ter Laak, aangesloten bij de EVP. De huidige wet dreigt volgens haar te ingewikkeld uit te pakken, met name voor kleine boeren buiten Europa. „We zijn voor de wet, maar het moet werkbaar zijn.”
Op een aantal belangrijke punten kreeg de EVP donderdag steun van radicaalrechtse partijen. Daardoor ging een meerderheid akkoord met een voorstel om landen met minimale risico’s op illegale boskap uit te zonderen. Landen die sinds 1990 in totaal geen bosareaal verloren, krijgen in dit voorstel een ‘zonder risico’-label: producten uit die landen worden vrijgesteld. Milieuorganisaties hebben hier kritiek op, omdat soms oud bos is vervangen voor nieuw bos en producenten de wet makkelijker kunnen omzeilen.
Het uitstel is nu een feit. De voorstellen om de wet te versoepelen zullen eerst door de Europese Commissie en de EU-landen worden bestudeerd. Daar viel de afgelopen tijd bereidheid te horen om de wet aan te passen, maar ook de angst dat de hele wet dan weer ter discussie komt te staan.
Het Duitse businessmodel berustte op goedkoop gas uit Rusland en een schijnbaar onverzadigbare afzetmarkt in China. En de VS bekostigden de Duitse defensie.
Maar aan de goedkope energie uit Rusland kwam in februari 2022 een abrupt einde, de economische groei in China stagneert, en sinds de oorlog in Oekraïne steekt Duitsland weer meer geld in defensie – hoewel de afhankelijkheid van de VS nog altijd enorm is.
Ziehier de korte samenvatting van de grote problemen waarmee Duitsland kampt. Over de vraag hoe de Duitse business nieuw leven in te blazen is – de economie krimpt in 2024 voor het tweede jaar op rij – viel vorige week de regering onder kanselier Olaf Scholz (SPD). De coalitie van zijn sociaal-democraten, de Groenen en de liberale FDP werd het niet eens over welke weg ze moest inslaan. De FDP wilde ondanks alles vasthouden aan de roemruchte Schuldenbremse, die de overheid streng beperkt schulden aan te gaan. SPD en Groenen wilden wel extra ruimte.
Hoe nu verder? Marcel Fratzscher, hoofd van het gerenommeerde economisch onderzoeksinstituut Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung, evalueert de politieke en economische situatie.
Veel commentatoren stellen nu dat de coalitie van SPD, Groenen en FDP gedoemd was te mislukken. Ziet u dat ook zo?
„Nee. Het akkoord tussen de drie partijen was goed, het stelde de juiste prioriteiten. Maar enkele maanden na het aantreden van de regering begon de oorlog in Oekraïne en dit zette alles op zijn kop. Voor defensie bleek veel meer geld nodig, net als voor inzakkende economie. De coalitie wilde zich richten op een concurrerende economie, de energietransitie, vergroening en hervorming van sociale voorzieningen, maar stond plotseling voor geheel andere uitdagingen. Ze reageerde eigenlijk goed op de crisis en kon in 2022 snel de energieprijzen stabiliseren. Maar de partijen hebben zich onvoldoende aangepast aan de nieuwe realiteit en hielden – met name de FDP – te veel vast aan ideologische dogma’s.”
FDP-voorzitter en oud-minister van Financiën Christian Lindner lijkt teruggekeerd naar klassieke FDP-waarden als de Schuldenbremse. In 2021 noemde hij de zwarte nul [een begroting die in evenwicht is of een overschot vertoont] immers nog een ‘conservatieve fetisj’.
„Ja. Ik denk alleen niet dat hij ooit echt anders over die Schuldenbremse dacht, maar dat hij zich met die uitspraak een beetje boven de partijen wilde verheffen. De FDP staat sceptisch tegenover de overheid, een beetje zoals de Republikeinen in de VS. Hoe kleiner de overheid, hoe beter. Dat sluit hogere schulden en belastingverhoging uit, want de overheid doet in die optiek niet per se iets goeds met dat geld. Een rem op schuld is dus absolute prioriteit. Maar in een situatie als in de afgelopen jaren is het onmogelijk zo politiek te bedrijven.”
Lees ook
‘Eigenlijk zouden nu ook aan Duitsland sancties moeten worden opgelegd’
De opvattingen binnen partijen over wat goed economisch en financieel beleid is, lopen erg uiteen. Uw collega-econoom Lars Feld [belangrijkste adviseur van Lindner en hoogleraar in Freiburg] wijst deze week in een interview met Wirtschaftswoche in zo’n beetje ieder antwoord op de grondwet waarin de Schuldenbremse is vastgelegd.
„Ten eerste: een econoom die het over het recht heeft, moet je wantrouwen. Wat weet die er nou van? Ten tweede kun je de wet met politieke wil veranderen. De Schuldenbremse werd in 2009 ingevoerd. Je kan ’m ook weer afschaffen.”
CDU-voorzitter Friedrich Merz maakt veel kans de nieuwe kanselier te worden. Hij staat qua economisch beleid dicht bij Lindner. Ziet de Duitse burger die koers dus misschien wel zitten?
„Het is duidelijk dat het electoraat opschuift naar rechts. CDU/CSU stijgt in de peilingen naar ruim 30 procent, en ook de [radicaal-rechtse] AfD staat op winst. Midden en links lijken sterk te verliezen. Maar juist veel AfD-kiezers zouden lijden onder een politiek die op sociale voorzieningen en investeringen kort, die belastingen verlaagt voor topverdieners. We zien veel protest en veel populisme, ook omdat de regering de afgelopen twee jaar geen goed werk heeft geleverd.”
Vindt u de CDU onder Merz populistisch?
„Ik vrees dat we een populistische verkiezingstijd tegemoetgaan, die qua thema’s erg veel zal lijken op die in de VS: economie en migratie.”
Lindner legde een bommetje onder de coalitie met zijn eisen om de economie weer vlot te trekken, zoals belastingverlagingen en minder bureaucratie. Hadden zijn voorstellen kunnen werken in de huidige situatie?
„Absoluut. Ook de SPD en Groenen willen belastingverlaging. De vraag is hoe je het financiert. Wat ik Lindner kwalijk neem, is dat hij ook verlaging eist voor topverdieners en dat wil financieren met kortingen op sociale voorzieningen, zoals bijstandsuitkeringen, pensioenen, geld voor vluchtelingen. Het is onrealistisch de benodigde grote bedragen binnen een jaar te besparen, en bovendien is het populistisch omdat het kwetsbare groepen tegen elkaar uitspeelt.”
Lees ook
Het Duitse businessmodel is in groot gevaar
U liet zich kritisch uit over de grote subsidies voor chipfabrieken die in Saksen-Anhalt en in het Saarland moeten komen. Hoe moet je dan investeren?
„Wat dat betreft zit ik meer aan de kant van FDP en CDU. SPD en Groenen zetten in op een sterk interventionistische industriepolitiek: specifieke hulp voor een specifiek bedrijf of specifieke branche. Dat vind ik principieel verkeerd, omdat de staat daarmee meent beter te weten welk bedrijf steun nodig heeft en welk niet, en welk bedrijf goeie toekomstperspectieven zou hebben. De overheid kan dat niet weten. Ik vind dat de staat beduidend meer moet investeren in betere infrastructuur voor álle bedrijven, dus in verkeers- en digitale infrastructuur. Ook moet hij geld steken in duurzame energie, en beduidend meer uittrekken voor onderzoek en wetenschap.”
Hebben Groenen en SPD voor hun interventionistische politiek naar de VS gekeken?
„Niet per se. We hebben in Duitsland een ongezond nauwe relatie tussen economie en politiek. Als de kanselier naar China reist, is dat meestal om nieuwe handelsverdragen voor Duitse bedrijven uit te onderhandelen. Ik zou willen dat de politiek zich meer boven de economie plaatst. Neem Volkswagen: de deelstaat Nedersaksen heeft 20 procent van het stemrecht, 12,5 procent van de aandelen. En nu wil de politiek Volkswagen voorschrijven wat voor personeelsbeleid het moet voeren? Dat werkt niet.”
Oud-ECB-voorzitter Draghi adviseerde de EU onlangs enorm te investeren in technologieën van de toekomst. Moet je dan ook minder investeren in oude Duitse industrieën?
„Het is in Duitsland altijd moeilijk te verkopen dat economische transformatie betekent dat bedrijven krimpen en soms helemaal omvallen, zodat nieuwe bedrijven op kunnen komen. Je kan niet al het oude behouden. We hebben meer start-ups nodig, meer jonge bedrijven.”
Hoe denkt u over het ‘investeringsgat’ dat [de in 2021 opgestapte bondskanselier] Merkel heeft achtergelaten?
„In 2013 stelde ons instituut als eerste dit gat vast. We kregen toen heel veel kritiek, want de Duitse economie bloeide en alles was in orde, aldus de critici. Destijds concludeerden we: Duitsland heeft per jaar 100 miljard euro meer aan investeringen nodig. Nu is er in politiek en wetenschap consensus over dat we twee- tot driemaal zoveel nodig hebben.”
Is dat denkbaar onder een kanselier Merz?
„Niet echt. Omdat onder Merz ook de Schuldenbremse blijft bestaan en er geen belastingverhogingen komen.”
Betekent dat meer stagnatie?
„Ja. Maar als er met Donald Trump een handelsconflict ontstaat, als er conflicten ontstaan met China, als de deïndustrialisering doorzet, dan kan het ook goed zijn dat de Duitse economie volgend jaar opnieuw in een recessie belandt.”
Uw collega-econoom Moritz Schularick sprak zelfs van het ‘mogelijk moeilijkste moment in de geschiedenis van de Bondsrepubliek’. Hoe ziet u dat?
„Dat weten we niet. Tweeënhalf jaar geleden was een moeilijk moment, 35 jaar geleden was een heel moeilijk moment, en twintig jaar geleden was Duitsland met meer dan 5 miljoen werklozen de ‘zieke man’ van Europa. Economisch ging het destijds veel slechter dan nu.”
U schreef onlangs dat u de Duitsers in de huidige situatie té pessimistisch vindt.
„Ja, wij hebben altijd de neiging om in extremen te vervallen: Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt. Tien jaar geleden waren we nog de sterke man van Europa – en in de Europese schuldencrisis hebben we ons ook wel arrogant gedragen. Nu overdrijven we het in de andere richting. We zijn nu niet de zieke man van Europa. Duitsland heeft enorm concurrerende en innovatieve bedrijven, juist ook in het middensegment. Maar we moeten de uitdagingen die we nu hebben wél aangaan.”
<dmt-util-bar article="4873148" headline="Duits topeconoom: ‘De relatie tussen politiek en economie in Duitsland is ongezond’ ” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/11/14/duits-topeconoom-de-relatie-tussen-politiek-en-economie-in-duitsland-is-ongezond-a4873148″>
Wat doen jonge vaders en moeders met hun financiën als ze een kind hebben gekregen? Gaan ze minder of meer uitgeven, gaan ze sparen of trekken ze spaarpotten open? En vooral, vertonen vrouwen en mannen ander gedrag?
De IJslandse Arna Olafsson, universitair hoofddocent aan de Universiteit van Kopenhagen, doet al jaren onderzoek naar verschil in gedrag tussen vrouwen en mannen bij persoonlijke financiële beslissingen. Ze was ontevreden over resultaten uit enquêtes, omdat ze die als onbetrouwbaar beschouwde. . Al in 2012 begon ze als pionier met onderzoek op basis van transactiegegevens. Bij banken kon ze nog niet terecht voor deze data. Die zagen het toen nog niet zitten om gegevens te delen over betalingen van klanten zoals PIN-betalingen, digitale overboekingen en opnames van contant geld.
Daarom zocht ze haar toevlucht bij jonge fintechbedrijven die veel betaaldata verzamelden en in de samenwerking met de wetenschapper een mogelijkheid zagen hun naamsbekendheid te vergroten. „Met de resultaten van dat onderzoek kon ik banken overtuigen dat deze onderzoeksmethode echt werkt”, zegt ze.
Mannen blijven sparen
Het verschil in de manier waarop mannen en vrouwen financiële beslissingen nemen tussen vrouwen en mannen is vrij groot, zo blijkt uit haar lopende onderzoek waarvoor ze de data kreeg van een van de drie grootste IJslandse banken. Zo doen vrouwen na de geboorte van hun kind meer een beroep op hun spaargeld, terwijl mannen blijven sparen. Ook hebben vrouwen tot de geboorte vaak lagere consumentenkredieten dan mannen, maar verhogen ze die nadat er een kind is gekomen. Mannen doen dat niet.
Onderzoek naar financieel consumentengedrag was altijd lastig, vertelt Olafsson. „Enquêtes zijn niet betrouwbaar, omdat de herinneringen van mensen heel anders kunnen zijn dan wat ze in werkelijkheid hebben gedaan. En ze kunnen vooral de wenselijke antwoorden geven. Door de [geanonimiseerde] data van banktransacties krijgen we eindelijk informatie over het feitelijke consumptiegedrag, dat anders zo moeilijk te meten is.”
Bij het CBS of andere statistiekbureaus duurt het een paar maanden of zelfs een jaar voor zij met de data over consumentengedrag komen
Coronapandemie
De coronapandemie heeft voor een doorbraak gezorgd in het gebruik van data van banktransacties voor economisch onderzoek. Consumenten gingen zich door de pandemie op een radicaal andere manier gedragen. Het gedrag paste op geen enkele manier in de bestaande economische modellen.
Economen op de onderzoeksafdelingen van banken gingen aan ‘nowcasting’ doen, voorspellingen zo dicht mogelijk op de snel veranderende actualiteit. „Bij het CBS of andere statistiekbureaus duurt het een paar maanden of zelfs een jaar voor zij met de data over consumentengedrag komen. De data van miljoenen rekeninghouders heb je direct de volgende dag”, zegt hoofdeconoom Sandra Phlippen van ABN Amro.
Bankeconomen ontdekten zo op welke rijke bron van gegevens ze eigenlijk zaten. „Er is veel meer economisch onderzoek op basis van de data uit betalingstransacties mogelijk dan de snelle ramingen uit de Covidtijd. We kunnen de effecten van beleidsmaatregelen directer meten”, zegt ze. Ze noemt als voorbeeld een onderzoek naar hoe snel de energietoeslagen tijdens de energiecrisis in de weken na ontvangst door consumenten werden uitgegeven. Of een onderzoek dat bekijkt of mensen die werkloos worden hun uitgaven al voor hun ontslag aanpassen, omdat ze het voelen aankomen.
Phlippen weekte binnen ABN Amro de investeringen los om een goede data-infrastructuur op te bouwen. Ze keek naar voorbeelden van banken in het buitenland zoals de grote Spaanse bank BBVA, het Franse BNP Paribas en het J.P. Morgan Institute, het onderzoeksinstituut van de grootste Amerikaanse bank. Ze zocht samenwerking met wetenschappers van onder meer het Tinbergen Instituut, de Universiteit Groningen en Rotterdam School of Management.
We kunnen met deze data veel sneller de effectiviteit van beleid evalueren, zeker als dat invloed heeft op inkomens en consumptie
Vorige week organiseerde ze een symposium in Amsterdam, waar onderzoekers uit Europa en de VS hun ervaringen en resultaten deelden over onderzoek op basis van banktransacties. Olafsson was een van hen. De Spaanse hoogleraar José Garcia-Montalvo van de Universitat Pompeu Fabra in Barcelona heeft samen met de Catalaanse Caixabank een reeks onderzoeken gedaan om de impact van nieuw beleid op inkomens en werkgelegenheid te onderzoeken. „We kunnen met deze data veel sneller de effectiviteit van beleid evalueren, zeker als dat invloed heeft op inkomens en consumptie.”
Pionier
Onder de Europese banken geldt BBVA als pionier. . „Wij begonnen er twee jaar voor corona serieus mee”, zegt Alvaro Ortiz. Hij toonde op het symposium hoe BBVA samen met universitaire wetenschappers onderzoekt hoe snel bedrijven en consumenten reageren op monetaire maatregelen zoals aanpassingen van de rente. Daaruit blijkt onder andere dat consumenten veel sneller op dergelijke ‘monetaire schokken’ reageren dan vaak wordt aangenomen in de economische theorie.
„We kunnen met deze data veel fijnmaziger onderzoek doen”, zegt Ortiz. „We kunnen veel meer conclusies trekken dan alleen maar over gemiddelde huishoudens en meer zeggen over verschillende type huishoudens. Zo kan beleid slimmer en efficiënter gemaakt worden..”
Ortiz, Olafsson en Montalvo denken dat het economisch onderzoek op basis van transactiedata zich steeds verder zal uitstrekken. „Het groeit nu exponentieel”, zegt Ortiz.
Privacy
Kan de bankenklant zich wel veilig achten? Spelen er geen privacy-issues bij het delen van deze gegevens? Er is een hoge mate van bescherming van de gegevens, stellen de onderzoekers. Je moet wel vijftig of zestig pagina’s ondertekenen, geven universitaire wetenschappers Olafsson en Montalvo aan. „Alles is geanonimiseerd. Wij mogen ook zelf de data niet bewerken en kunnen nergens individuele gegevens uit halen.”
Phlippen vertelt dat ze veel met de juridische afdeling van ABN Amro heeft overlegd over afscherming van gegevens en anonimisering. Ze benadrukt dat er geen commerciële doeleinden aan het onderzoek verbonden zijn. „En we denken wel drie keer na of we iets kunnen doen. Als we ook maar twijfelen of we achteraf het schaamrood op de kaken kunnen krijgen, doen we een onderzoek niet.”