Wolfraam is een strategisch materiaal voor de oorlogsindustrie

‘Wolfraam wordt onverbiddelijk geassocieerd met één toepassing, de tragisch inefficiënte gloeilamp”, schrijft chemicus Theodore Gray in z’n boek De Elementen (2010). Wolfraam is bij hoge temperaturen het sterkste metaal. Het was het meest geschikt om, verwerkt als dunne draad, elektrisch te verhitten totdat het geelwit oplichtte. Maar efficiënt was het allerminst, schrijft Gray. Slechts 10 procent van de elektriciteit werd omgezet in zichtbaar licht, 90 procent ging verloren als warmte en infrarode straling. Inmiddels is de gloeilamp, en deze toepassing van wolfraam, passé – de populariteit van elementen golft op en neer. In de meeste landen is de gloeilamp uitgefaseerd en vervangen door eerst de spaarlamp en recenter de ledlamp. Wat elementen als gallium en indium populairder heeft gemaakt.

De populariteit van wolfraam groeide juist sterk in aanloop naar de Tweede Wereldoorlog. Omdat het dicht en sterk is, en onder de metalen de hoogste smelttemperatuur (ruim 3.400°C) heeft, bleek het uiterst geschikt om te verwerken in pantsermunitie, geweerlopen en scheepsdekken. En als wolfraamcarbide, dat de hardheid van diamant benadert, verbeterde het boor-, zaag- en snijapparatuur. Voor de oorlogsindustrie werd wolfraam een van de meest strategische mineralen, schrijft de Spaanse historicus Joan Maria Thomàs in Comillas Journal of International Relations. Duitsland haalde z’n wolfraam vanaf 1936 vooral uit China, maar nadat de Britten en Amerikanen die bron grotendeels hadden geblokkeerd, ging het nauwere banden aan met het neutrale Portugal en Spanje. Het geleverde wolfraam werd deels betaald met goud dat was gestolen van Joden. De VS wisten ook die bron in de loop van 1944 af te knijpen. Maar nooit helemaal – gezien de torenhoge prijzen van wolfraam was smokkel zeer lucratief.

De benaming van wolfraam kan tot verwarring leiden. In het Engels heet het tungsten. Dat is de naam die de Zweedse apotheker Carl Wilhelm Scheele er in 1781 aan gaf, nadat hij een wit mineraal had ontleed in een zout van calcium en een nieuw zuur, dat hij ‘zuur van een zware steen’ noemde – zware steen is in het Zweeds tung sten.

Speeksel van de wolf

Maar in 1783 wisten de broers Juan José en Fausto de Elhuyar y de Zubice als eersten wolfraam te isoleren uit het mineraal wolramiet. Zij stelden toen de naam ‘volfram’ (het Spaanse alfabet kende de letter w toen niet) voor, de naam die in 1556 al was gebruikt door de Duitser Georgius Agricola, de vader van de mineralogie. Agricola zag dat een bepaald mineraal in staat was om tin als het ware te verteren, zoals een wolf een schaap eet, en hij noemde het lupi spumen, in het Duits wolf rahm (zoiets als schuim of speeksel van de wolf). Hoewel de meeste landen tegenwoordig voor element 74 de naam wolfraam gebruiken, spreken Engelstaligen vaak nog van tungsten.

Omdat wolfraam bijna dezelfde dichtheid heeft als goud wordt weleens geprobeerd om er vervalsingen mee te maken. Het metaal houdt ook straling tegen, en wordt daarom toegepast in bijvoorbeeld cilinders waarin spuiten met radioactief medicijn worden vervoerd. Als wolfraamcarbide wordt het nog steeds toegepast in allerlei boren en fresen, sinds de jaren 80 ook in de Europese tandartspraktijk.