In de wintertijd valt het extra op: felle koplampen. Autokoplampen springen het meest in het oog, maar scooters en fietsers zorgen net zo goed vaak voor verblinding. Waarom zijn veel koplampen zo onprettig voor andere weggebruikers?
Het onderwerp leeft, blijkt ook uit een enquête die de ANWB net heeft gehouden onder zijn volgers en leden. „We kregen ruim 10.000 reacties, veel meer dan we verwachtten”, zegt Harm Zeven van de ANWB. „We zijn nog bezig met analyseren, maar het viel meteen op dat jong en oud klaagt over verblinding. Sommigen zeggen dat het een alleen probleem van ouderen is, en dat die ’s avonds maar niet meer moeten rijden. Dat is dus onzin.”
Klagen over fel licht is van alle tijden, weet Johan Alferdinck van de Nederlandse Stichting van Verlichtingskunde. „Toen ik begon met lichtonderzoek, bij TNO in de jaren 80, was de halogeenkoplamp in opkomst. Daarvoor was er de gloeilamp, die was geler, en mensen vonden de halogeenlamp te wit en te fel. Mensen wennen er toch steeds aan. Overigens zijn de normen voor de maximum lichtintensiteit richting tegenligger in de loop van de jaren wel veranderd: in het begin was het 375 candela (voor twee lampen samen), in de halogeentijd 500 candela, en nu is het 700.”
De kleur van het licht maakt ook uit voor de ervaring. Enige jaren geleden was xenon-verlichting even in trek. „Dat is heel wit licht. En hoewel dat niet per se feller was, werd het als irritant licht ervaren”, zegt Alferdinck.
De koplampen die nu zo verblinden – een term waaronder zowel ongemak als beperking van het zicht worden geschaard – zijn meestal ledlampen. „Verblinding wordt ervaren als ergens in het visuele veld een lichtbron is die substantieel helderder is dan waaraan je gewend bent”, zegt Ingrid Heynderickx, hoogleraar toegepaste visuele perceptie aan de TU Eindhoven.
Het heeft te maken met hoe je ogen het licht verstrooien. „Led geeft niet méér licht, maar dezelfde hoeveelheid licht komt wel van een kleine lichtbron, bijna een puntbron”, zegt Heynderickx. „Dat licht wordt in het oog sterk verstrooid, maar blijft ogenschijnlijk een smalle hoge piek ten opzichte van het algemene het lichtniveau in je oog. Hoe hoger zo’n piek is ten opzichte van het algemene lichtniveau, hoe meer verblinding. Daarom heb je overdag minder last van dezelfde ledverlichting dan in het donker. Overigens is bij oudere mensen de verstrooiing in het oog sterker, door kristalvorming in het oogvocht. Daarom hebben zij sneller last van verblinding.”
Minder strooilicht
Ledverlichting heeft grote voordelen. Het is heel energiezuinig en de lichtbundel is goed te richten waardoor er minder strooilicht en lichtvervuiling in de omgeving is. Om deze redenen is ook straatverlichting nu veelal led. „Maar het nadeel is dus wel dat dat goedgerichte licht ineens helemaal op jouw ogen geprojecteerd kan zijn, als een auto of fiets over een drempel rijdt of de lamp verkeerd staat afgesteld”, zegt Heynderickx.
Het licht anders sturen kan helpen. „Dat kan met met reflectoren in de lampunit”, zegt Zeven. „Dan gaat het ledlicht eerst naar achteren en de reflector projecteert het naar voren. Zo wordt de lichtbundel breder en minder vervelend voor het oog.”
Toch passen automakers dit vrijwel niet toe. „Ze zijn erg bezig met stroomlijn en identiteit. Led kun je fijn smal maken, of in een kenmerkende vorm zetten.” Of zoals de ANWB het formuleerde in een onderzoek naar koplampen uit 2019: „Waar autodesigners blij van worden, daar ergeren automobilisten zich aan.”
Lees ook
Met lichten gaan autofabrikanten los, en uiteindelijk doet iedereen hetzelfde