Wat OM terechte vervolging noemt, voelt voor bedrijven Chemelot als criminaliseren

Veiligheid staat altijd op nummer een, bezweren de vijf ondernemingen, die actief zijn op het Limburgse bedrijventerrein Chemelot en de afgelopen weken voor de rechter stonden. In hun ogen doet het Openbaar Ministerie aan „stemmingmakerij” door een aantal incidenten samen te pakken en een onderling verband tussen de zaken te suggereren, „waar hooguit een oppervlakkige gelijkenis bestaat”. De ondernemingen vinden dat justitie in deze zaak een kwalijke karikatuur schetst van de dagelijkse gang van zaken op het terrein.

Ruim 37,5 miljoen euro aan boetes eiste het Openbaar Ministerie de afgelopen weken in het proces tegen vijf bedrijven op het achthonderd hectare grote Chemelot-terrein in de gemeente Sittard-Geleen. Reden voor de advocaat van het zwaarst aangeslagen Sabic (geëiste boete: 25 miljoen euro) om zich in zijn pleidooi af te vragen of „de vinger van de officier van justitie wellicht even te lang was blijven hangen op het toetsenbord” en of „ze wat had genuttigd wat haar slecht was bekomen”. Maandag was de laatste zittingsdag in het proces voor de rechtbank in Den Bosch. Die doet op 30 januari volgend jaar uitspraak in alle zaken.

Sticker

Het OM, bij monde van het Functioneel Parket, motiveert de logica van zijn manier van optreden als volgt: in het vorige decennium waren er geregeld calamiteiten als branden, lekkages en meer. Het waren er zoveel dat voor de vervolging een keuze moest worden gemaakt uit incidenten.

Zo dramatisch als bij het grootste ongeluk ooit op het terrein, in november 1975, pakte het al die keren niet uit. Toen ontplofte een naftakraker (die aardolieproduct nafta onder hoge temperaturen uit elkaar laat vallen in andere petrochemische stoffen) van DSM. De brand hield vijf dagen aan. Veertien mensen kwamen om het leven en meer dan honderd raakten gewond. Maar ook bij de incidenten in het vorige decennium vielen gewonden en zelfs een dode. Dit had in de ogen van justitie met een iets ander verloop van de gebeurtenissen veel erger kunnen uitpakken.

Op basis van eigen onderzoek en onder meer een kritisch rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid uit 2019 riep het OM de afgelopen weken een beeld op van een terrein met veel oude installaties. Een behoorlijk deel is meer dan vijftig jaar oud. Controles en toezicht zouden gebrekkig zijn geweest. Uit de incidenten zouden onvoldoende lessen zijn getrokken. Op papier leek volgens het Functioneel Parket alles te kloppen, maar in „de rauwe werkelijkheid” namen bedrijven het minder nauw met veiligheid, gezondheid en milieu. Soms ging het om slordigheid. Soms om nagelaten, ogenschijnlijk simpele ingrepen als een sticker met een waarschuwing.

Studie

De op het terrein aanwezige bedrijven, Sabic Limburg, AnQore, OCI Nitrogen, Borealis en Chemelot Site Permit (CSP), voelen zich gecriminaliseerd door de vervolging. Ze zeggen niet alleen hun uiterste best te doen, maar wel degelijk te leren van gemaakte fouten. En de calamiteiten? „Die dingen gebeuren.” Daan Doorenbos, advocaat van Sabic, noemde de eis tegen zijn cliënt „een slag in de lucht”. Francien Rense, advocaat van CSP, klaagde eind vorige week: „De juridische context en nuance ontbreken.”


Lees ook
Op Chemelot ging het geregeld fout: vijf bedrijven staan nu voor de rechter

De Geleense woonwijk Krawinkel, grenzend aan chemiecomplex Chemelot.

De tijdgeest zit industrie met een forse impact op de omgeving niet mee. In juni 2021 stelde de Algemene Rekenkamer vast dat het toezicht in Nederland op bedrijven die werken met gevaarlijke stoffen slordig, onoverzichtelijk en ineffectief is. Omwonenden hebben Tata Steel in IJmuiden aangeklaagd. De rechter stelde in september van dit jaar het chemiebedrijf Chemours in Dordrecht aansprakelijk voor schade die omliggende gemeenten leden door de uitstoot van PFAS. Vorige week riep een groep van grote institutionele beleggers (gezamenlijk goed voor een beheerd kapitaal van ongeveer tienduizend miljard dollar) de vijftig grootste chemische bedrijven in de wereld op te stoppen met de productie van PFAS.

In dat klimaat en met het lopende proces in Den Bosch scherp op het netvlies vroeg een meerderheid van Provinciale Staten van Limburg op 10 november om een onderzoek naar de gezondheidseffecten van de activiteiten op Chemelot op werknemers en omwonenden.

‘Werkelijk onrealistisch’

De bedrijfstak zelf bijt van zich af. „De zware industrie in Nederland moet uit het verdomhoekje”, zei Chemelot-directeur Loek Radix onlangs op NPO Radio 1. Volgens hem staat die aan de basis van de economie. Zonder deze industrie glijdt Nederland af naar „de welvaart van een Afrikaans land”.

Vanuit de hoek van de zware industrie klinkt geregeld het geluid dat zo’n zonder-scenario reëel kan worden bij het doorschieten van milieu- en veiligheidsregels. Bedrijven in de sector zouden dan hun heil elders kunnen gaan zoeken, bijvoorbeeld in Angelsaksische landen waar minder stringente eisen worden gesteld.

Het OM richt zijn pijlen niet alleen op vier bedrijven die op Chemelot fabrieken runnen, maar ook op de CSP. Die organisatie, beheerder van de overkoepelende milieuvergunning voor het hele bedrijventerrein, schoot volgens justitie tekort bij het uitoefenen van haar toezichthoudende rol. Volgens Rense is dat een typisch voorbeeld van ongenuanceerdheid. „CSP is niet Chemelot en ook geen waakhond”, benadrukte ze. Het is, zegt ze, een bedrijfje met slechts vier fte. Dat zo’n kleine organisatie toezicht zou kunnen houden op de activiteiten bij zestig chemische fabrieken en van duizenden werknemers is „werkelijk onrealistisch. Het gaat hier niet om de feiten, maar om een door justitie opgeroepen hypothetische toestand”. Volgens Rense doet CSP precies wat de vergunning verlangt.

Mocht dat zo zijn, dan roept het de vraag op wie dan wel een totaaloverzicht heeft op Chemelot. Het terrein is enorm: behalve een oppervlakte van achthonderd hectare, telt het achthonderd kilometer bovengrondse leidingen, 8.500 werknemers en 1.200 studenten binnen de hekken. Tal van kernen en wijken van plaatsen in de gemeenten Sittard-Geleen, Stein en Beek liggen op korte afstand van Chemelot.

Ooit was het overduidelijk wie de baas was op het terrein: de staatsmijn Maurits, de grootste van Nederland en een van de grootste van West-Europa. Na het beëindigen van de steenkolenwinning ongeveer een halve eeuw geleden ging DSM (Dutch State Mines) op dezelfde plek verder als chemiebedrijf.

Maar DSM bleef nieuwe richtingen inslaan en is inmiddels een multinational die zich richt op gezondheid, voeding en biowetenschappen. Chemelot veranderde de laatste kwart eeuw van een terrein met één grote gebruiker in een terrein met vele gebruikers. Bij het industriële gedeelte (inmiddels 79 bedrijven) kwam een campus gericht op de ontwikkeling van hoogwaardige materialen (75 bedrijven). DSM is alleen nog eigenaar van de grond en van een deel van de campus.

Ondertussen blijft de samenhang tussen alle verschillende bedrijven onmiskenbaar aanwezig: er lopen twee belangrijke routes door Chemelot, een ammoniaklijn en een naftalijn. De zestig chemische fabrieken die met die stoffen werken zijn geschakeld. De een levert vaak het halffabricaat voor de ander. Processen vinden plaats kort van elkaar. Mogelijk onveilige situaties bij het ene bedrijf kunnen gemakkelijk zeer ingrijpende gevolgen hebben voor het andere.

De provincie Limburg (volgens de advocaat van CPS „de echte toezichthouder”) geeft de overkoepelende milieuvergunning af. De vraag is hoe effectief en onverwacht de provincie kan controleren. Limburg is behalve vergunningverlener ook belanghebbende. Ze heeft een groot financieel belang in de materialencampus op het terrein.

Ongeacht de uitspraak zal de discussie over toezicht op de chemie voorlopig niet luwen. Daarvoor volgden de onderzoeken en onthullingen elkaar de afgelopen tijd te snel op.