Raad van State keert zich voorlopig tegen aangekondigde verhoging verkeersboetes van kabinet

De Raad van State (RvS) verzet zich voorlopig tegen de aangekondigde verhoging van verkeersboetes. Dat schrijft de Raad maandag in een advies. Eerder bepaalde het kabinet in de jaarlijkse Voorjaarsnota dat vanaf 2024 de verkeersboetes met tien procent worden verhoogd.

Het adviesorgaan plaatst vraagtekens bij de evenredigheid van de straffen. „De boetes zijn namelijk bedoeld om de verkeersveiligheid te vergroten”, staat in het advies. „De hoogte van de boete moet dus ook in verhouding staan tot de aard en ernst van de verkeersovertreding.” Bovendien vindt de raad het dichten van begrotingstekorten geen geldige reden voor het verhogen van de verkeersboetes. In een Kamerbrief eerder dit jaar verdedigde demissionair minister Dilan Yesilgöz (Justitie en Veiligheid, VVD) de „beleidsmatige verhoging” door te stellen dat die „nodig is om de Rijksbegroting en de taakstelling van mijn ministerie op orde te krijgen”.

Met het advies sluit de Raad van State zich aan bij eerder geuite zorgen van het Openbaar Ministerie, dat vond dat de boetes voor verkeersovertredingen te hoog waren geworden. In sommige gevallen zouden de boetes voor deze overtredingen — zoals te hard rijden of bellen tijdens het rijden — hoger zijn dan strafrechtelijke boetes, terwijl die strafrechtelijke overtredingen ernstiger zijn. Vanwege dat contrast vreest de RvS voor het maatschappelijke draagvlak en verwacht ze dat Nederlanders vaker zullen procederen tegen uitgeschreven verkeersboetes. De raad dringt er bij het kabinet op aan om eerst onderzoek te doen naar de impact van het verhogen van de boetes. Blijkt die verhoging niet „noodzakelijk en proportioneel” te zijn, dan adviseert de Raad van State om van de voorgestelde verhoging af te zien.