Top van Hamas neemt burgerdoden op de koop toe

Het was te voorzien dat Israël keihard zou terugslaan nadat Hamasstrijders op 7 oktober een massale slachting onder de Israëlische bevolking hadden aangericht. Inderdaad zijn er inmiddels al ruim tienduizend Gazanen omgekomen bij Israëlische bombardementen, merendeels vrouwen en kinderen. Maar de prioriteiten van de leiders van Hamas lagen elders, zo erkenden ze woensdag in The New York Times. Zij wilden voorkomen dat de Palestijnse kwestie verder van de internationale agenda wegzakte, terwijl Israël de Palestijnen intussen tamelijk ongestoord in een hoek duwde.

Daarom was het noodzakelijk „de hele vergelijking te veranderen”, zo stelde Khalil al-Hayya, een van de leiders van Hamas, in de Qatarese hoofdstad Doha tegenover de Amerikaanse krant. Dit hoopten hij en zijn collega’s te bereiken via zo’n grote aanval op Israël. Niet zonder succes, vanuit hun oogpunt. „We zijn erin geslaagd de Palestijnse kwestie weer ter tafel te krijgen”, constateerde Al-Hayya tevreden.

Het is intussen niet geheel duidelijk in hoeverre de politieke leiders, die deels in Qatar bivakkeren, zelf vooraf op de hoogte waren van de aanvalsplannen. Vaststaat dat die in het diepste geheim zijn voorbereid door de Qassam-brigades, de militaire tak van Hamas in de Gazastrook onder leiding van Yahya Sinwar en Mohammed Deif. De actie zelf, zo is inmiddels uit verschillende bronnen gebleken, was in de ogen van de uitvoerders een groter succes dan ze vooraf hadden durven hopen.

De aanval onderstreepte tevens dat de radicale factie binnen Hamas voorlopig de boventoon voert. Meer gematigde leiders van de politieke tak van de beweging, die hoopten de bevolking in Gaza een marginaal beter bestaan te bezorgen door een minder slechte verhouding met Israël op te bouwen, zijn voorlopig uitgespeeld. „Het doel van Hamas is niet Gaza te besturen en het water en elektriciteit en dergelijke te brengen”, stelde Al-Hayya, die zitting heeft in het Politburo van Hamas. „Hamas, Qassam en het verzet wekten de wereld uit een diepe slaap en lieten zien dat deze zaak op de agenda moet blijven.”

De Hamas-leiders bevestigden hiermee het gelijk van de Nederlandse Midden-Oostendeskundige Jeroen Gunning, die vorige maand tegenover NRC al verklaarde dat het voor Hamas een zaak van nu of nooit was. „Dat de radicalen nu de overhand hebben, is in grote mate het resultaat van Israëls repressie en het uitblijven van een politieke oplossing”, aldus de analyse van Gunning, die aan Kings College in Londen is verbonden.


Lees ook
‘Voor Hamas was het nu of nooit’

Palestijnen in Gaza-Stad dragen <strong>het lichaam van een Hamasstrijder</strong> die werd gedood bij de aanvallen op dorpen in het zuiden van Israël.” class=”dmt-article-suggestion__image” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2023/11/top-van-hamas-neemt-burgerdoden-op-de-koop-toe.jpg”><br />
</a> </p>
<p>Deze Hamas-leiders zien er meer heil in om voorlopig te vechten in plaats van zoete broodjes te bakken met Israël. „Ik hoop dat de staat van oorlog met Israël permanent wordt langs alle grenzen en dat de Arabische wereld zich aan onze kant zal scharen”, vertrouwde Hamas’ media-adviseur Taher el-Nounou The New York Times toe. </p>
<p>Dat ze met hun offensieve strategie de burgerbevolking van de Gazastrook nu blootstellen aan een meedogenloze Israëlische reactie, nemen de Hamasleiders op de koop toe. Veel hebben ze, zekere de militaire leiders, zich nooit om het wel en wee van de eigen burgers bekommerd. De belangen van de individuele burgers zijn in hun ogen ondergeschikt aan die van de staat Palestina die zij nastreven en waarvoor al het andere moet wijken. </p>
<p>Dit laatste zou ook verklaren waarom de Hamasstrijders zich met opzet vaak ingraven op plaatsen die omgeven zijn door veel burgers, <a rel=zoals Israël de laatste dagen herhaaldelijk heeft beweerd. Dit zou bij voorbeeld het geval zijn geweest in het vluchtelingenkamp Jabalia in de buurt van Gaza-Stad. Ook heeft Hamas volgens de Israëlische legerleiding de gewoonte zich te verschuilen in ziekenhuizen, onder meer in het Al-Shifa ziekenhuis. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zijn er sinds het begin van de vijandelijkheden tussen Israël en Hamas in de Gazastrook al 39 keer gezondheidscentra geraakt.

Niet voor niets beval Hamas burgers herhaaldelijk om in het noordelijke deel van de Gazastrook te blijven, ondanks Israëlische aansporingen om naar het zuiden te vertrekken voor hun eigen veiligheid. De wetenschap dat Hamas burgers graag als schild gebruikt confronteert het Israëlische leger, dat zichzelf graag presenteert als een krijgsmacht die morele principes hoog in het vaandel houdt, intussen met een zeer ongemakkelijk dilemma. Kunnen en mogen Israëlische militairen zulke ziekenhuizen aanvallen om Hamas weg te krijgen of moeten ze zich inhouden? Mensenrechtenorganisaties als het Israëlische B’Tselem betogen dat de belangen van de burgers in zo’n geval moeten prevaleren.

En Hamas zelf? Dat kijkt intussen niet op een leugen meer of minder. In een vraaggesprek met de BBC hield een andere Hamas-prominent, Moussa Abu Marzouk, met een stalen gezicht vol dat Hamasstrijders bij hun actie van 7 oktober in Zuid-Israël instructies van commandant Deif hadden gekregen om „vrouwen, kinderen en burgers” te sparen. Ondanks een overvloed aan bewijzen van het tegendeel hadden de strijders van Hamas zich daar volgens hem aan gehouden.