Tv-recensie | Het aanstekelijke pessimisme van de augurkenkoning

Wonderlijke wetmatigheid. Gedrag dat we bij televisiemakers áchter de schermen ten zeerste afkeuren, vinden we óp de schermen hartstikke leuk. We kijken graag naar bazen op de rand van overspannenheid, die hun personeel als een bloedhond volgen, corrigeren, aansturen dan wel afbekken. Gaan ze door het lint, dan vinden we dat prachtig. Stort het bedrijf onder hun handen in elkaar, dan is dat lachen.

Hoe moet ik anders het niet aflatende kijkcijfersucces verklaren van Massa is Kassa (SBS6) waar ondernemer Peter Gillis niet anders doet dan grove taal uitslaan en zijn zoons en werknemers kortwieken? De man heeft tal van procedures aan z’n broek voor fraude dan wel mishandeling, maar hem van de buis halen zou voor de zender een aderlating zijn. Dus mag hij blijven.

Succes is er ook voor een andere, aanzienlijk sympathiekere ondernemer, Oos Kesbeke. Zou je misschien niet 1, 2, 3 verwachten voor een serie over de baas van een Amsterdamse augurkenfabriek, maar elke donderdag haalt het programma de best bekeken top-3. De Augurkenkoning trekt wekelijks tussen de 400.00 en 500.000 kijkers, en voor RTL5 is dat lang niet gek, en daar komen de uitgestelde kijkers van Videoland nog bovenop.

Oos Kesbeke runt het familiebedrijf Kesbeke. Zijn grootvader Charles Kesbeke begon kort na de Tweede Wereldoorlog in een keldertje aan het Amsterdamse Waterlooplein met pekelen en zuren. Gat in de markt, want de zuurinleggers van weleer waren vooral Joden en die leefden niet meer. Via vader Camiel kwam het in handen van Oos, die intussen 65 is en voornemens het florerende bedrijf door te geven aan zijn zoons Camiel en Silvian. Ze zullen hem te zijner tijd de fabriek in Amsterdam-West uit moeten sláán, want loslaten is niet zijn sterkste kant.

Ontbijtkrukken

Oos zit er nogal bovenop. Letterlijk, want hij woont met zijn vriendin Fara boven de fabriekshal, en aan het geschuif van de ontbijtkrukken boven hun hoofd weten z’n werknemers hoe laat het is. Half 10. Oos doet z’n dagelijkse ronde langs de machines waar niet alleen augurken afrollen, maar ook kimchi wordt gemaakt, piccalilly, rode kool, kappertjes, zilveruitjes. Tafelzuren. Zo prachtig ouderwets klinkt het. Dat nostalgische, dat vleugje vroeger is waarschijnlijk reden nummer 1 voor het succes van dit programma.

Reden 2 tot en met 100 is het temperament van Oos. Zelden zie je iemand zo bloemrijk uit z’n panty springen. Ook tegen zijn personeel. Vooral eigenlijk. „Als ik hem wegstuur voor een stukkie staal, komt-ie met een doos schroeven terug.” Of het is „twee keer hoesten, drie dagen ziek”. Nou heeft hij ook bijzondere werknemers. Mannen met wie het „lastig kleien” is zogezegd. Van chef ‘vers’ Daan krijgt iedereen het op de zenuwen, maar Oos zeker. Zoals hij molenwiekend met z’n armen door de bedrijfshal beent op plastic laarzen. „30 tot 40.000 stappen per dag.” Dat is 25 kilometer (!).

Oos Kesbekes management-skills laten soms te wensen over. Hoeveel zin heeft het om Daan, die al over z’n toeren is, 23 keer in alle toonaarden te vragen hoe hij het in godsnaam zo heeft kunnen verkloten? Maar, dat is z’n andere kant, hij neemt de man wel mee naar de winkel om hem fatsoenlijke werkschoenen aan te laten meten, met steunzolen.

Uiteraard zijn er tegenslagen, die Oos met aanstekelijk pessimisme tegemoet treedt. De nieuwe inpakmachine zou twee weken inwerktijd vergen. Het werden er zeven. Een drama is het, een catastrofe. één bak ellende en narigheid.

Hardwerkende Nederlanders, zelfstandige ondernemers, familiebedrijven waar tegen de wind in een traditie in ere wordt gehouden. Dol zijn we erop. En blijkbaar mag je dan bij tijd en wijle wél een bullebak wezen.