Ik ben dertig als ik met kind op heup en foetus in buik de deur opendoe. Voor me staat een oude studievriend met een fles port in zijn hand. Terwijl hij zichzelf inschenkt, legt hij uit dat hij zijn studievrienden afgaat om te onderzoeken of ze hem nog iets te bieden hebben. Hij vindt dat vrouwen met kinderen een ‘moederkostuum’ hebben aantrokken. Zulke vrouwen, ook al waren ze studievrienden, daar wil hij niets meer mee te maken hebben.
Jaren later kom ik het woord ‘moederkostuum’ opnieuw tegen, en lees ik in Mom Rage: The Everyday Crisis of Modern Motherhood van de Amerikaanse schrijfster Minna Dubin dat zo’n kostuum een van de ergste dingen is die het moederschap met zich meebrengt. Het is namelijk een pak dat je door de buitenwereld krijgt aangetrokken en waarbij je niet kan tegenstribbelen. Je nieuwe identiteit is die van geduldige, liefhebbende, zorgzame moeder. Het is de ‘Motherhood PR-machine’ die je dat pak aantrekt waarna vrouw en moeder samenvallen en je al je denkvermogens verliest. Die dominante PR-machine is Dubin een doorn in het oog.
Schaamte
Het boek Mom Rage is een uitwerking van ‘The Rage Mother’s Don’t Talk About’, een essay van Dubin dat in 2020 in The New York Times werd gepubliceerd. Met de term ‘mom rage’ was ze duidelijk op zoek naar een succesvol etiket, in de stijl van het boek dat Amy Chua schreef over de tiger mom. Wat Dubin destijds al over ‘moederwoede’ publiceerde bleek voor vrouwen dermate herkenbaar dat de schrijfster veel bijval in de vorm van brieven kreeg. Vrouwen waren blij dat het onderwerp eindelijk werd aangekaart. Schaamte omdat ze een slechte moeder zouden zijn, weerhield velen om erover te praten. Omdat schaamte doorgaans leidt tot onbespreekbaarheid, ging Dubin op zoek naar de oorsprong en reden van het fenomeen ‘boze moeders’.
In haar boek duikt Dubin de geschiedenis in en maakt ze aannemelijk dat al eeuwen geleden van een vrouw werd verwacht dat ze haar emoties de baas is en zich als een braaf meisje gedraagt. De maatschappij was zo ingericht dat de tierende vrouw de outcast was. Zulke vrouwen waren heks of gek. Vanaf de industriële revolutie, zo schrijft ze, werd de rolverdeling tussen vaders en moeders duidelijker afgebakend. Beiden werden kostverdiener, maar mannen gingen meer verdienen en moeders waren, buiten de fabriekstijden om, nog steeds verantwoordelijk voor de kinderen. Van hen werd geëist dat ze zich, ondanks de vele taken die op hen drukten, liefdevol zouden gedragen. Boosheid omdat het moederschap te zwaar is, of directe woede gericht op de kinderen, werd niet geaccepteerd. Dat laatste is, anno 2023, nog steeds niet veranderd, meent Dubin. Nu ben je weliswaar niet meer meteen een heks als je, vanwege een te hoge werklast soms in woede uitbarst, maar uiteindelijk is de verwachting nog altijd dat een vrouw zonder mokken haar werk doet én haar kinderen liefdevol opvoedt. Waar mannen serieus worden genomen in hun baan en daarin ook al hun energie mogen steken, wringen vrouwen zich in allerlei bochten om het zowel thuis als op het werk soepel te laten verlopen. En dat alles met een glimlach.
Los van deze geschiedenis vertelt Dubin daarnaast openhartig hoe ze zelf losging tegen haar kind toen die zich voor de zoveelste keer misdroeg op straat. Terwijl ze tierde, kreeg ze veroordelende reacties in plaats van hulp. De problemen met het kind stapelden zich op en Dubin kon het doen met adviezen als ‘geef hem wat meer moederliefde en aandacht’. Het kind kreeg pas jaren later de diagnose autisme.
Boze vaders
Maar hoe zit het dan met de boze vaders? Dad rage is iets anders dan mom rage, beargumenteert Dubin. Een boze vader is namelijk een alfa-mannetje dat zijn kind louter in het gareel houdt. Die verdeling bevestigt hoe groot de rol van de samenleving is in het ontstaan van moederwoede, stelt Dubin vast. Misogynie, seksisme en de rol van het patriarchaat leiden ertoe dat mom rage als een individueel probleem wordt beschouwd in plaats van als een systeemfout.
Dubin haalt, om haar stellingen te onderbouwen, veel moeders aan en kijkt daarbij ook over de grens om te constateren dat het daar niet veel beter is gesteld dan in de VS. Zo komt de Nederlandse alleenstaande moeder Nora aan bod, die tijdens de opvoeding van niemand hulp kreeg. Pas toen haar kind op vierjarige leeftijd naar een openbare school ging, kreeg ze iets meer speelruimte. Dat ze er zo alleen voor stond leidde bij Nora tot woede en wanhoop, iets wat haar niet in dank werd afgenomen.
Geestig is dat Dubin zich verwondert over de kraamzorg in Nederland. Nora schrijft haar: ‘Ik snap dat dit in de VS als een paradijs voorkomt, maar de kraamzorg is vooral gericht op de baby en uiterst doelgericht.’ Enige empathie voor je situatie als vrouw hoef je niet te verwachten. En dat is de bevestiging die Dubin overal tegenkomt.
Scheve verhoudingen
Nieuw is de visie van Dubin niet. Vorig jaar nog kwamen Renske de Greef en Ianthe Mosselman met boeken waarin ze ingingen op het moederschap en de rol die ze prompt kregen opgelegd. Ook zij benadrukten dat het probleem zat in de gelijkwaardigheid tussen man en vrouw die bemoeilijkt wordt omdat er veel mythen bestaan over moederschap. Dubin stelt, net als zij, dat als je de achterstelling en ongelijkheid ten opzichte van de partner niet aanpakt, de scheve verhoudingen in stand worden gehouden en boze moeders, die dus het gevoel hebben niet gezien te worden, met schaamte omgeven zullen blijven.
Dubins boek was een goed cadeau geweest voor mijn studievriend, de overigens nooit meer terugkeerde. Het probleem is echter dat haar boek anno 2023 te zeer gericht is op Amerika – op het witte superioriteitsgevoel en het ‘kapitalistische, hetero-seksistische patriarchaat’. Hoewel ze ook enkele moeders buiten de VS sprak, komen cultuurverschillen nauwelijks aan bod. Dubin komt nog wel met enkele cijfers uit IJsland, maar concludeert dat moeders ook daar nog steeds slechter af zijn. Jammer dat ze er niemand sprak, of in een ander Scandinavisch land: aan de hand van die verhalen had ze kunnen ontdekken of haar stelling, dat woede voortkomt uit de samenlevingsstructuur, klopt.
Is er minder moederwoede als salarissen gelijk zijn, vaders en moeders de zorgtaken gelijk verdelen en een man een even perfecte ouder zou zijn als een vrouw? Dubin heeft voor haar betoog vooral gezocht naar bevestigingen en is niet op zoek gegaan naar de verschillen, terwijl je toch best meer had willen horen over Zweedse boze moeders en de reactie van die omgeving. Misschien zijn ze daar inderdaad wel minder boos, of wordt een boze moeder daar helemaal niet zo erg gevonden.
Lees ook
Is mijn baby een alien, en andere vragen over moederschap