CBS: relatief laagste aantal Nederlanders met laag inkomen sinds 1977, grotendeels dankzij energietoeslag

In 2022 had 3,8 procent van de Nederlandse bevolking, zo’n 637.000 mensen, een laag inkomen en daarmee een risico op armoede. Dat blijkt uit woensdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Het percentage is flink lager dan in 2021, toen ongeveer 5 procent van de Nederlandse bevolking een laag inkomen had.

De procentuele daling is grotendeels te danken aan de energietoeslag van 1.300 euro die mensen met een laag inkomen het afgelopen jaar kregen, en in mindere mate aan een aantal andere inkomensondersteunende maatregelen. Zo kregen in 2022 alle huishoudens 380 euro korting op hun energierekening. Hadden mensen met een laag inkomen het afgelopen jaar de extra financiële hulp niet gekregen, dan was het aantal mensen met armoederisico juist gestegen, tot ongeveer 989.000 mensen (5,9 procent). Ook in 2023 krijgen mensen met een laag inkomen de energietoeslag.

Door de financiële overheidssteun was ook het aantal kinderen met armoederisico in 2022 historisch laag. Zo’n 165.000 kinderen woonden in een gezin met armoederisico, ongeveer 27.000 minder dan het jaar ervoor. Van alle mensen met een armoederisico woonde 24,2 procent in een van de vier grootste steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag of Utrecht), terwijl daar 13 procent van de totale bevolking woont. In Rotterdam had 7,9 procent van de inwoners in 2022 een laag inkomen, procentueel het hoogste aantal van alle Nederlandse gemeenten.

De lageinkomensgrens staat voor een vast koopkrachtbedrag dat het CBS jaarlijks corrigeert door de prijsontwikkeling. De lageinkomensgrens voor een alleenstaande lag in 2022 op 1.200 euro netto per maand. Voor een paar zonder kinderen was dat 1.690 euro, met twee minderjarige kinderen 2.300 euro. Voor een eenoudergezin met twee minderjarige kinderen lag de grens op 1.830 euro.