Om de dag krijgen kinderen een cijfer op de middelbare school – waarom?

Binnen een week leerde Johannes Visser als beginnend leraar Nederlands dat dreigen met een toets dé manier is om een klas stil te krijgen. Collega’s vertelden hem dat hij het schooljaar moest beginnen met een net iets te moeilijke toets, dan waren leerlingen daarna gemotiveerd om de onvoldoende weg te werken.

Het ging Visser (35), tevens journalist bij De Correspondent, tegenstaan dat alles draaide om cijfers. In zijn deze dinsdag verschenen pamflet Is het voor een cijfer? onthult hij dat de gemiddelde middelbare scholier het afgelopen schooljaar 102 cijfers kreeg. Dat zijn, rekent hij voor, 2,5 cijfers per lesweek. Om de dag een cijfer.

Is dat veel? Ja, dat vindt hij iets om van te schrikken. „Stel je voor dat je op je werk om de dag een toets hebt, waarna je baas de scores voorleest.”

In het pamflet legt hij uit waarom cijfers volgens hem juist demotiveren. Volgens de zogenoemde zelfdeterminatietheorie uit de psychologie raken kinderen ‘intrinsiek’ gemotiveerd om te leren als drie basisbehoeften zijn vervuld: de behoefte aan competentie (ergens goed in zijn), autonomie (zelf keuzes kunnen maken) en verbondenheid (gewaardeerde relaties hebben met anderen).

Het huidige middelbaar onderwijs, vindt Visser, gaat daar grotendeels aan voorbij. De omvang van veel scholen staat verbondenheid tussen docent en leerling in de weg. Matige cijfers geven leerlingen het gevoel niet competent te zijn. Het ‘leerlingvolgsysteem’, een digitaal dossier, tast de autonomie van leerlingen aan. „Ouders kunnen ook in dat systeem. En dan zien ze niet alleen alle cijfers, maar ook of hun kind eruit gestuurd is of zijn boeken niet bij zich had.”

Controle geeft prestatiedruk geeft stress. Uit door Visser geciteerd onderzoek blijkt dat ruim een kwart van de leerlingen op de middelbare school vaak of altijd stress ervaart. Dat is de afgelopen twintig jaar meer geworden, terwijl de gemiddelde onderwijsprestaties juist achteruitgekacheld zijn.

‘Zweten, weten, vergeten’

Hij keert zich niet tegen cijfers omdat hij tegen de prestatiemaatschappij zou zijn, zegt hij. „Ik denk dat het goed is als je vanuit jezelf dingen wilt bereiken en daarbij begeleiding krijgt van experts.” Hij is ook niet blind voor de voordelen. „Cijfers bieden heel veel houvast. Het is een handig middel om te kijken wie waar staat.” Kinderen kunnen er hun begaafdheid mee aantonen ongeacht klasse en afkomst, cijfers kunnen een motor van emancipatie zijn. „Voor leerlingen kan het ook makkelijk zijn om te zeggen: ik sta een zes, hier hoef ik weinig aan te doen.”

Maar cijfers gaan een eigen leven leiden. Ouders willen dat hun kind goede cijfers haalt en zitten daarbovenop. Een kind dat veel onvoldoendes haalt wordt behandeld als een probleemgeval.

„Er wordt zoveel waarde aan gehecht”, zegt voorzitter Rafke Hagenaars (17) van het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). „En er zijn zo bizar veel toetsen. We leren alleen om een voldoende te halen, en dan weer door naar de volgende toets.” ‘Zweten, weten, vergeten’, noemt het LAKS dat.

Dat kan niet de bedoeling zijn van het onderwijs, vindt Johannes Visser. „Ik gun leerlingen op school meer betekenisvolle ervaringen.”

Niet alle leerlingen zijn gefixeerd op cijfers. Visser kreeg als leraar ook te maken met kinderen die de hele dag zaten te gamen en vlak voor een toets eens een boek inkeken. Elk jaar werden ze ‘besproken’, was het de vraag of ze over zouden gaan. Maar eigenlijk maakte hij zich als leraar nooit zorgen over hen. „Vaak waren het jongens die in beweging kwamen als ze zelf iets wilden. Ondernemers.”

Waterpistolen

Het verbaasde hem niet als hij later op LinkedIn zag dat ze goed terecht waren gekomen. Wat voor zin had het dan dat ze op school het idee kregen met hun lage cijfers dommer te zijn dan de rest?

Bollebozen zijn volgens Visser evengoed slachtoffer van het systeem. Hij interviewde een meisje dat slaagde met elf tienen maar daar niet gelukkig van geworden was. Ze was, vertelde ze hem, verslaafd geweest aan hoge cijfers. Het had haar bepaald niet geholpen erachter te komen wat ze wilde doen met haar leven.

Zelf heeft Visser nooit onvoldoendes gehaald. „Of misschien één keer een vijf voor een s.o.” Hij was, zegt hij, best een gelukkige leerling. „Maar ik was wel altijd nerveus voor de volgende toets. Bij voetbal was ik tijdens de warming-up nog woordjes aan het stampen. Na de universiteit dacht ik: zo, nu hoef ik nooit meer een toets te maken. Dat was een opluchting.”

Zijn cijfers het echte probleem? Schoolpsycholoog Marije Zwart wijst erop dat er in de tijd van háár ouders ook al cijfers werden gegeven. „En toch ervaren leerlingen nu meer prestatiedruk dan toen. Ik denk dat de waardering die we aan cijfers geven is veranderd. Ik ken weinig ouders en docenten die tevreden zijn als iemand een zes haalt. Dan is het toch: ‘Ik had wel wat meer van je verwacht’ of ‘heb je wel goed je best gedaan’.” Vwo-scholier Eva van Berkel (16) uit Haastrecht haalt zelf graag hoge cijfers, zegt ze. „Als ik een zesje haal, heb ik het idee dat ik heb gefaald.” Vinden haar ouders het belangrijk? „Ze zouden zelf denk ik zeggen van niet, maar op familieverjaardagen vertellen ze wel trots dat ik negens haal.”

Foto Dieuwertje Bravenboer/ bewerking Jarre Venderbosch

Er zijn scholen die het allemaal heel anders doen. Zoals de ‘democratische school’ DOE040 in Veldhoven, waar Johannes Visser twee dagen doorbracht. Er worden geen cijfers gegeven en leerlingen krijgen alleen les als ze erom vragen. „De eerste keer dat ik er kwam was ik een beetje in shock”, zegt Visser. Hij trof leerlingen die een kuil groeven, die brandblussers ombouwden tot waterpistolen. „Ik dacht: wat dóén deze kinderen, ga aan het werk. Maar ik ben gaan inzien dat ze wel tevreden zijn. Ze komen ook goed terecht.”

DOE040 telt 125 leerlingen tussen de 4 en 21 jaar. Ze zijn niet verplicht eindexamen te doen. De school krijgt geen geld van de overheid maar staat wel onder toezicht van de Onderwijsinspectie. In ‘leerlijnen’ houdt de school bij hoe leerlingen zich ontwikkelen.

Achterstand

Initiatiefnemer en schoolleider Jacqueline van Ewijk is niet tegen cijfers, zegt ze. „Wie dat prettig vindt, moet vooral cijfers geven, maar ik zie kinderen er gedemotiveerd en ontmoedigd door raken. Stel je haalt een zeven en daarna een drie, dan sta je gemiddeld een vijf. Er is steeds het risico op achterstand. Of je blijft zitten op één vak en moet dan een heel jaar opnieuw doen, ook alle vakken waarvoor je wel een voldoende had. Dat voelt als niet eerlijk.”

De meeste leerlingen gaan volgens Van Ewijk uiteindelijk een vervolgopleiding doen. „Voor het middelbaar beroepsonderwijs volstaat een overgangsbewijs van havo 3 naar havo 4. Voor hbo of universiteit kunnen ze staatsexamens doen, waarbij wij helpen met de voorbereiding. Of ze kunnen wachten tot ze 21 zijn en dan een entreetoets doen.”

Johannes Visser pleit niet voor het afschaffen van cijfers. Hij doet andere aanbevelingen om het leven van leerlingen te verlichten, zoals minder verplichte vakken, minder huiswerk, vakkenpakketten zonder wiskunde voor alle niveaus en de regel dat ouders de cijfers van hun kind pas in de aanloop naar een ouderavond mogen zien.

Hoewel hij een paar jaar geleden uitviel met een burn-out, wil Visser graag terug het onderwijs in. „Het is mooi werk. Ik hou van de band met de klas en van goed lesgeven in de sfeer die zo ontstaat. Ik zou wel maar een paar klassen willen, zodat ik die goed kan begeleiden. Ik wil leerlingen begrijpen in plaats van beoordelen. Daar kom ik op uit.”