Het modecircus in ‘Kingdom of Dreams’ laat niemand onberoerd

Recensie

Media

Docuserie De vierdelige documentaireserie ‘Kingdom of Dreams’ ontleedt feilloos hoe de Franse zakenman Bernard Arnault, ten koste van de vier beste jonge ontwerpers van hun tijd, het eerste mode-conglomeraat stichtte.

Hoedenmaker Stephen Jones vertelt over zijn ervaringen in de modewereld.
Hoedenmaker Stephen Jones vertelt over zijn ervaringen in de modewereld.

Foto Richard Allenby-Pratt

Vier jongens, generatiegenoten, outcasts in de gewone wereld maar uitblinkers op de modeacademie. Dromers, rebellen, rücksichtslos creatief. Twee Britten: John Galliano (1960) en Alexander McQueen (1969). Marc Jacobs (1963) komt uit New York, Tom Ford (1961) uit Texas. Daartegenover: Bernard Arnault (1949), een Franse zakenman uit de gegoede burgerij die vanaf het moment dat hij bij het ingenieursbedrijf van zijn vader gaat werken, snakt naar meer. Het bedrijf moet groeien, de grootste worden, en hijzelf de rijkste man van Frankrijk. Van de wereld. De vraag is alleen nog hoe.

Een grotere cultuurclash is nauwelijks denkbaar, en toch is deze Arnault, op het oog een saaie, beheerste figuur, medeverantwoordelijk voor wat wij nu kennen als ‘de mode-industrie’: door zijn acquisities van Franse couturehuizen en luxemerken in de jaren tachtig en negentig stichtte hij het eerste luxe-conglomeraat, LVMH, en bracht hij consumenten over de hele wereld in de verleiding om zich via een tas of een kledingstuk toegang te verschaffen tot een mooier, luxueus leven. Een verzinsel, meer niet, met een zuiver kapitalistische herkomst.

De vierdelige documentaireserie Kingdom of Dreams (HBO Max) ontleedt feilloos hoe Arnault en François Pinault (1936), vanaf 1999 zijn tegenstrever in het luxesegment, met de aanschaf van het Italiaanse Gucci gebruikmaakten van de vier beste jonge ontwerpers van hun tijd – vaak na een tip van Anna Wintour, Vogue-hoofdredacteur en ‘tycoon-fluisteraar’ – door ze geld, een podium en enorme advertentiecampagnes te bieden, om ze dan na verloop van tijd weer af te danken, opgebrand, verslaafd en vereenzaamd.

Extremen

Drie van hen leven nog, ze creëren nog steeds, maar op de archiefbeelden die Kingdom of Dreams in een fijn tempo uitserveert, is de schade die hun tijd als boegbeeld van andermans merk ze toebracht heel goed te volgen. Zelfs Tom Ford, met zijn ‘cowboy’-roots en stabiele relatie de best bewapende van het groepje, voelde zich na zijn vertrek bij Gucci nog jaren verloren.

Kingdom of Dreams is traditioneel van opzet, maar dankzij de strakke montage zwiep je moeiteloos mee van het ene extreem naar het volgende. De beelden van de catwalk (Galliano voor Dior, McQueen voor Givenchy) zijn soms om tranen van in je ogen te krijgen zo mooi, en de geraadpleegde betrokkenen leveren allemaal zinnig commentaar. Eerlijk zijn ze, zowel over hun liefde voor het circus als over hun afgrijzen over waar het heen ging.

„Ik kocht elke pauwenveer in Europa”, vertelt hoedenontwerper Stephen Jones glunderend over zijn bijdrage aan de laatste show van Marc Jacobs voor Louis Vuitton. „Toen ging het allemaal mis voor mij”, zegt Amanda Harlech, Galliano’s vaste assistent voor wie, toen hij door Dior werd ingelijfd, opeens geen plek meer was. De highs en de lows raakten iedereen in de mode, ook degenen die er alleen met een professioneel oog naar keken: als modejournalist Tim Blanks de toestand van Galliano in zijn laatste jaren bij Dior omschrijft, is hij zichtbaar aangedaan.

De enige die stoïcijns blijft pochen over zijn ‘booming business’ is Bernard Arnault, die vorig jaar inderdaad de rijkste man ter wereld werd.