Opinie | Palestijnen zijn rechteloos, Nederland kan daar wat aan doen

Na mijn promotie hielp ik wijlen Frits Kalshoven, hoogleraar internationaal humanitair recht, met de derde editie van zijn handboek Constraints on the Waging of War, uitgegeven door het Internationale Comité van het Rode Kruis. Het boek ging over de materiële regels van het oorlogsrecht: hoe mag je oorlog voeren, welke wapens mag je gebruiken en hoe behandel je de tegenstander die zich in jouw macht bevindt.

„Waarom is er geen hoofdstuk over de handhaving van al deze regels?”, vroeg ik Kalshoven. Zijn antwoord was simpel. Hoewel het oorlogsrecht tot het oudste internationale recht behoort, hebben staten nooit willen voorzien in procedures om de naleving af te dwingen. Anders dan de mensenrechten, die individuen tegen hun eigen overheid kunnen afdwingen, eventueel met de hulp van internationale rechters, staat de burgerbevolking in het oorlogsrecht met lege handen.

Tijdens mijn promotie had Theo van Boven me gevraagd: „Het is een mooi proefschrift, maar wie gaat die oorlogsregels handhaven?”

Sindsdien span ik me daar als advocaat voor in. Via het nationale recht (universele rechtsmacht en het civiele zorgvuldigheidsbeginsel), en via de mensenrechten (recht op lichamelijke integriteit, het verbod van foltering), probeer ik in rechtszaken voor de Nederlandse rechtbank het oorlogsrecht tot realiteit te maken voor oorlogsslachtoffers.

Zo ook voor de Palestijnen. Niet verbazingwekkend zoeken zij over de grenzen naar gerechtigheid. Waar Israëliërs bij hun eigen rechtbanken terecht kunnen, kunnen Palestijnen, levend onder bezetting uitgevoerd door een land dat hun een apartheidsregime oplegt, noch in Palestina noch Israël recht vinden.

Geen immuniteit

De eerste zaak die ik deed, was voor de Palestijn Khalid Al-Shami, die gemarteld was door Shin Bet. De directeur van deze Israëlische veiligheidsdienst, Ami Ayalon, was in Nederland en we deden aangifte bij het Openbaar Ministerie. Het OM vroeg aan het ministerie van Buitenlandse Zaken of Ayalon immuniteit genoot, een vraag waarop het antwoord van te voren vaststond: leiders van veiligheidsdiensten hebben geen strafrechtelijke immuniteit. Het ministerie kon niet anders dan dat bevestigen, maar wachtte met dat antwoord tot Ayalon weer op het vliegtuig terug naar Israël zat.

De tweede zaak, een paar jaar later, betrof een aangifte namens de Palestijnse mensenrechtenorganisatie Al-Haq tegen Riwal. Dit Nederlandse bedrijf verhuurde kranen aan Israël waarmee het land een tien meter hoge betonnen muur tussen zichzelf en de Westoever bouwde. De muur was door het Internationaal Gerechtshof onrechtmatig geoordeeld omdat hij grotendeels op Palestijns grondgebied werd opgetrokken. Het OM deed een inval bij de kantoren van Riwal in Dordrecht en nam de bedrijfsadministratie mee. Daarna werd het stil. Een aantal jaren later seponeerde het OM de zaak: zonder medewerking van Israël kon het OM de bewijsvoering niet rond krijgen.

De derde zaak ging over aanvallen van de Israëlische luchtmacht op Gaza in 2014. Ismail Ziada, een Palestijnse Nederlander die in Den Haag woont, verloor daarbij een groot deel van zijn familie onder wie zijn moeder. Ziada dagvaardde de toenmalige Israëlische commandant der strijdkrachten, Benjamin Gantz en de commandant van de luchtmacht, Amir Eshel. Israël mengde zich in de procedure en deed een beroep op zijn immuniteit. Voor de Nederlandse rechter betoogden beide generaals vervolgens dat in feite Israël terechtstond, wat in strijd zou zijn met staats-immuniteit. Dat argument werd door alle rechters, tot en met de Hoge Raad, gehonoreerd.


Lees ook
Nederlandse honden in dienst van leger Israël

Nederlandse honden in dienst van leger Israël

Dat Ziada nergens anders toegang tot het recht had, deed niet ter zake. Aan enige beoordeling van een mogelijke schending van het oorlogsrecht kwam de rechter niet toe. De zaak loopt nu voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens.

Toegang tot recht is een illusie

Eén zaak had succes. Een Palestijnse jongen, Hamzah Abu Hashim, werd als zestienjarige op de bezette Westelijke Jordaanoever aangevallen door vechthonden van het Israëlische leger. Hij klaagde het Brabantse bedrijf aan dat hofleverancier van de honden aan Israël was. Waar de honden in Nederland werden beschouwd als wapens, golden ze bij export als huisdieren. De dagvaarding zette het Nederlandse bedrijf ertoe de zaak met de Palestijnse jongen te schikken en zijn schade te vergoeden.

Dit was de enige zaak die slaagde. De enige zaak waarin Israël geen inmenging had. In alle andere zaken zette het land, over zijn grenzen, de rechtsgang naar zijn hand.

Voor sommige juridische oordelen in deze zaken is iets te zeggen. Voor sommige niet. Maar als je alles samenvoegt is het onontkoombare beeld dat toegang tot het recht voor Palestijnen in Nederland een illusie is.


Lees ook
Met arrestatiebevel tegen Poetin doet het Strafhof waar het voor is: de moeilijkste zaken op zich nemen

Met arrestatiebevel tegen Poetin doet het Strafhof waar het voor is: de moeilijkste zaken op zich nemen

Zoals het de Palestijnen voor de Nederlandse rechter vergaat, zo vergaat het hen ook in andere landen waar ze een poging doen recht te vinden. Wat de nationale rechter niet kan, of niet doet, zou nog kunnen worden neergelegd bij het Internationaal Strafhof. Het Hof heeft sinds de oorlog in Oekraïne, een land dat géén partij is bij het Strafhof, laten zien zich hard te maken voor bestraffing van oorlogsmisdrijven, ook als de gevechten nog gaande zijn. Begin dit jaar vaardigde het een arrestatiebevel uit tegen de Russische president Poetin wegens oorlogsmisdrijven. Maar na 7 oktober is het stil in Den Haag. De openbaar aanklager kwam niet verder dan een plichtmatige bevestiging dat ook misdrijven die op dit moment in Palestina – wél partij bij het Strafhof – worden gepleegd, binnen de rechtsmacht van het Hof vallen. Ook hier reikt de arm van Israël, gesteund door andere staten, tot in Den Haag.

Wat kunnen we verwachten als zich een zaak aandient over wat er nu in Gaza gebeurt? Als in de toekomst een Hamas-commandant een voet over de Nederlandse grens zet, wordt die ongetwijfeld vervolgd. Dat moet en is goed. Problematisch wordt het dat wanneer een Israëlische generaal naar Nederland reist, hij minder te vrezen heeft.

Op 19 februari 2024 beginnen voor het Internationaal Gerechtshof in Den Haag hoorzittingen over schendingen van de rechten van Palestijnen door de voortdurende bezetting, en de juridische gevolgen daarvan voor alle staten. Met een eerder advies, waarin het Hof staten opriep de afscheidingsmuur op de Westelijke Jordaanoever niet te erkennen of te ondersteunen, heeft Nederland niets gedaan.

Nederland doet er goed aan het aanstaande advies van de hoogste internationale rechter serieuzer te nemen, voor zijn juridische geloofwaardigheid in binnen- en buitenland. Als eerste stap kan het faciliteren bij de bewijsvergaring van de misdrijven die nu in Gaza worden gepleegd. Als het niet bereid is zelf te vervolgen, kan het op zijn minst het Internationaal Strafhof daarmee ondersteunen.