Opinie | Excuses van NRC zijn zeldzaam – en meestal bestemd voor het Koninklijk Huis

Maandagochtend publiceerde de hoofdredactie van NRC een opmerkelijke verklaring op X: „Gisteren vernamen wij dat een NRC-collega onaanvaardbare en kwetsende berichten stuurde aan Jigal Krant. Als hoofdredactie bieden wij onze excuses aan. Dit druist in tegen de professionele houding en het empathisch vermorgen dat wij van onze collega’s verwachten. De collega wordt aangesproken op deze fout en wij treffen passende maatregelen.”

De aanleiding was een post, ook op X, van culinair journalist Jigal Krant, zondagavond: „Ik moet iets van me afschrijven (met bonkend hart). Ik blijf fatsoenlijk, dus zal de naam blurren. Uit het niets ontvang ik een appje van een NRC-journalist met wie ik vijf jaar geen contact heb gehad. Ik maak veel nare, bizarre dingen mee deze dagen, maar dit slaat alles.” Erbij stonden twee screenshots van de bedoelde berichten, waarin Krant (auteur van het bekroonde kookboek TLV. Recepten en verhalen uit Tel Aviv) op onaangename en intimiderende toon werd aangesproken op de daden van Israël. Nare berichten. Krant had de afzender onleesbaar gemaakt, maar die kon door twitteraars met behulp van tekstverwerkingssoftware toch worden ontcijferd. NRC kreeg de wind van voren, online en in brieven aan hoofdredactie en ombudsman. Een tiental lezers kondigde opzegging van het abonnement aan, vaak refererend aan een naar hun idee te zeer naar het Palestijnse perspectief overhellende berichtgeving over de oorlog tussen Israël en Hamas.

Het was niet de bedoeling van Krant om de journalist (een freelancer die niets te maken heeft met de verslaggeving over het conflict) aan de schandpaal te nagelen of om NRC verantwoordelijk te houden. „Ik wilde mijn gevoel delen en was op zoek naar wat steun.” Aanvankelijk ging het in zijn tweet over „een journalist van een kwaliteitskrant” – Krant heeft kritiek op verschillende Nederlandse media – maar daardoor overschreed zijn tekst de maximale lengte die X aan een bericht stelt.

De lijn is dat een inhoudelijke rechtzetting moet volstaan

De betreffende NRC’er heeft inmiddels diepe spijt van het versturen van de berichten en heeft Krant zijn excuses aangeboden – die deze heeft aanvaard. Intussen was er op de redactie naast ontzetting over de akelige teksten van de collega ook verwondering over het feit dat de hoofdredactie excuses aanbood voor wat uiteindelijk een ontsporing in de privésfeer was. Voor plaatsvervangend hoofdredacteur Patricia Veldhuis waren de berichten zo ernstig dat NRC actie moest ondernemen. „Dit ging zozeer in tegen datgene waar NRC voor staat, dat we dat absoluut nodig vonden.” Dat de organisatie niets verwijtbaars deed, vindt ze van ondergeschikt belang: „We zijn mensen.” Over de „passende maatregelen” waar in de verklaring van wordt gerept, wil Veldhuis niet uitweiden. „Dat is iets tussen ons en de medewerker. Die heeft trouwens meteen al laten weten enorme spijt te hebben.”

Soms bieden individuele journalisten aan betrokkenen hun verontschuldigingen voor gemaakte fouten, maar NRC is niet scheutig met institutionele excuses. Bij een (niet-uitputtende) zoektocht kwam ik weinig gelegenheden tegen waarbij de hoofdredactie openlijk verontschuldigingen aanbood. De meest in het oog springende was op 4 april 2010 toen de hoofdredacteur door het stof ging voor de berichtgeving, tien maanden eerder, over het ski-ongeluk van prins Friso. „Bij deze gelegenheid wil ik duidelijk onze excuses aanbieden aan de lezer, omdat we in deze zaak niet hebben beantwoord aan de hoge normen die hij van ons mag verwachten, en aan de koninklijke familie voor het persoonlijke leed dat we mogelijk hebben vergroot.” Die excuses volgden op een extern onderzoek.

Even koninklijk waren de verontschuldigingen die NRC Handelsblad op 3 februari 1996 aanbood, nadat de krant (voor de tweede maal) had geschreven dat Prins Bernhard steekpenningen had aangenomen van vliegtuigfabrikant Lockheed, terwijl de Commissie van Drie destijds in haar rapport slechts had vastgesteld dat de prins om geld had gevraagd én dat het bedrijf bereid was om hem te betalen. Bewijs van betaling was niet gevonden; ook geen weerlegging van de beschuldiging trouwens. De krant schreef: „De hoofdredactie van NRC Handelsblad biedt Prins Bernhard haar verontschuldigingen aan voor deze incorrecte voorstelling van zaken.” Overigens paste premier Rutte in 2016 bij Zomergasten de regeringsvoorstelling van zaken aan door te zeggen dat Bernhard wel degelijk steekpenningen had aangenomen.

In andere gevallen hield NRC de excuses op zak: bijvoorbeeld bij de berichtgeving over de vermeende verrader van Anne Frank, waar de hoofdredactie na een oordeel van de Raad voor de Journalistiek wel erkende dat het „onvoldoende was gelukt” om met de noodzakelijke distantie te berichten over het (al snel zeer omstreden) onderzoek. En ook in eenvoudiger zaken, zoals het later gecorrigeerde voorpaginabericht van 18 oktober over de ontploffing bij een ziekenhuis in Gaza.

De algemene lijn is dat een inhoudelijke rechtzetting voldoende moet zijn, wat me terecht lijkt, al is het maar om een excuus-estafette te voorkomen. Dat NRC er in het geval van Jigal Krant voor koos om die excuses toch te maken, begrijp ik. Als een bedrijf van medewerkers verwacht dat deze (ook privé) geen wangedrag vertonen, hoort daarbij dat het verantwoordelijkheid neemt als dat misgaat. Je dan beperken tot je distantiëren van de medewerker zou al te formalistisch zijn. Laat die excuses inderdaad een menselijk gebaar zijn. Met als bijkomend voordeel dat blijkt dat die niet uitsluitend aan leden van het Koninklijk Huis worden gemaakt.

Arjen Fortuin

Reacties: [email protected]

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.