Thuis op de bank, in cafés en restaurants of in een winkeltje: veel Libanezen zochten vrijdagmiddag een televisie op om de toespraak van Hezbollah-leider Hassan Nasrallah te volgen. Het was de eerste keer dat de militieleider en hoge sjiitische geestelijke reageerde op de nieuwe geweldsronde tussen Hamas en Israël, die 7 oktober uitbrak. En dat maakt in Israëls noordelijke buurland nogal uit: als iemand het lot van Libanon op dit moment bepaalt, is het niet de regering, maar het door Iran gesteunde Hezbollah.
In aanloop naar Nasrallahs rede verspreidde de beweging deze week gelikte filmpjes waarin militieleden zich voorbereidden op actie en ook haar leider een korte verschijning maakte. Allemaal onderdeel van de propagandaoorlog waarin de groep zeer bedreven is en reden voor wereldwijde interesse in de toespraak.
Die bleek uiteindelijk, zoals gebruikelijk, lang en doorspekt met lof voor het Palestijnse verzet tegen Israël, de hypocrisie van het Westen en historische verhalen over eerdere oorlogen. Maar, zoals veel Libanezen en analisten al verwachtten, kondigde Nasrallah vrijdag geen verdere escalatie aan. Hij opende geen ‘tweede front’, waarbij Israël ook van uit het noorden zou worden aangevallen. Wel dreigde hij dat Amerikaanse troepen in de regio nog vaker kunnen worden aangevallen door sjiitische medestrijders in Jemen en Irak.
Lees ook
Amerikanen staan in Midden-Oosten al halverwege hun militaire escalatieladder
In veel opzichten was het een vrij reactieve speech, waarin Nasrallah vooral inging op de vermaningen van de Verenigde Staten zich niet met het conflict te bemoeien, of op de kritiek dat Hezbollah zich er juist niet genoeg inmengt.
Reagerend op dat laatste zei Nasrallah dat Hezbollah sinds 8 oktober betrokken is bij de strijd. Hij duidde de aanvallen van Hezbollah en andere groepen in Zuid-Libanon op Israël aan als succesvolle methode om de Israëlische militaire aandacht deels af te leiden van Gaza. Het suggereert dat Hezbollah zijn huidige tactiek van beperkte aanvallen op Noord-Israël voorlopig volhoudt. Wel wees hij erop dat „escalatie van twee zaken afhangt: de ontwikkeling van de situatie in Gaza en het gedrag van de zionistische vijand tegenover Libanon”.
7 oktober in stilte voorbereid
Een andere belangrijk boodschap van Nasrallah luidde dat de aanval van Hamas op Israël op 7 oktober puur Palestijns was. De terreuracties zouden buiten het zicht van iedereen zijn voorbereid, zelfs van andere groepen en landen die tot de ‘As van het Verzet’ behoren. „De al-Aqsa operatie is volledig Palestijns, voor Palestina, voor zijn zaak, voor zijn volk, en houdt geen verband met enige regionale of internationale kwestie.” Hiermee nam hij afstand van analyses en speculaties over betrokkenheid van Iran of Hezbollah zelf bij de voorbereiding van de aanval.
Hij noemde de operatie wel „groots, creatief en dapper, een actie die we op het hoogste niveau vieren”, en benadrukte dat het een „een schok heeft veroorzaakt op politiek, veiligheids- en psychologisch niveau in Israël”.
Een groot deel van de toespraak was duidelijk gericht op de internationale gemeenschap en in het bijzonder het Westen. Nasrallah noemde de houding van veel landen hypocriet, verwijzend naar de steun die Israël ontvangt terwijl er „kinderen, vrouwen en burgers” blijven sterven. Toch was hij ook zeer kritisch op de rest van de Arabische wereld die, volgens hem, de Palestijnse zaak heeft verloochend om de banden met Israël te kunnen aanhalen. Die Arabische landen zouden zijn gezwicht voor het Westen en Israël, en zijn volgens Nasrallah nu zo zwak dat ze niet eens de opening van de grensovergang bij Rafah of de levering van humanitaire hulp aan Gaza kunnen afdwingen. Hij riep die landen op tot exportblokkades jegens Israël, maar zich ook bezig te houden met een manier om een einde te brengen aan de oorlog.