Ook in Frankfurt waren de gevolgen van de oorlog tussen Israël en Hamas voelbaar. Daar op de jaarlijkse Frankfurter Buchmesse, zou de Palestijnse schrijfster Adania Shibli onlangs een prijs krijgen voor haar roman Een klein detail. Daarin vertelt ze het waargebeurde verhaal over een Palestijns meisje dat in 1949 door Israëlische soldaten werd verkracht en vermoord. Het boek werd genomineerd voor de National Book Award (2020) en de International Booker Prize (2021). Jürgen Boos, directeur van de Buchmesse, liet volgens de New York Times een verklaring uitgaan waarin hij ‘de barbaarse terreur van Hamas tegen Israël veroordeelde’ en meldde dat de organisatie ‘spontaan had besloten aanvullende momenten te zoeken om Israëlische stemmen een podium te bieden.’ Shibli krijgt haar prijs op een later moment.
Lees ook
De crisis in het Midden-Oosten bepaalt de stemming op de grootste boekenbeurs ter wereld
Onjuist beeld
Het voorval laat maar weer eens zien hoezeer de geschiedenis van de Holocaust nog altijd doorwerkt in het heden, zou de Britse historicus Dan Stone vermoedelijk zeggen. In zijn onlangs verschenen boek De Holocaust. Een onvoltooide geschiedenis memoreert hij een enigszins vergelijkbare controverse uit 2020. Toen werd de Kameroense wetenschapper Achille Mbembe, internationaal vermaard en winnaar van diverse prijzen, geweerd van de Ruhrtriennale in Bochum nadat hij zich had uitgesproken tegen de manier waarop de Palestijnen werden behandeld door Israël. Volgens hem was de situatie in Israël ‘een stuk gevaarlijker dan in Zuid-Afrika in de apartheidsjaren’. Dan Stone merkt op: ‘Het lijkt alsof kritiek op Israël – om begrijpelijke historische redenen – in Duitsland nog altijd onder een Verbot valt’.
Dat de Holocaust doorwerkt in het heden blijkt ook uit de ogenschijnlijk eindeloze stroom boeken, films en documentaires over het onderwerp. Waarom dan toch nóg een boek? Omdat het beeld dat we in West-Europa hebben van de Holocaust niet klopt, betoogt Stone, hoogleraar moderne geschiedenis aan Royal Holloway, University of London.
Allereerst wordt de Holocaust te veel vereenzelvigd met Auschwitz-Birkenau. De Holocaust zou een ‘industriële genocide’ zijn geweest, grootschalig en efficiënt. Maar, schrijft Stone: ‘De eerste speciaal vervaardigde gaskamer met crematorium in Birkenau werd pas in maart 1943 in gebruik genomen, toen het grootste deel van de slachtoffers van de Holocaust al dood was.’ Zo’n 500.000 Joden stierven door uithongering in de getto’s. Anderhalf miljoen kwamen om tijdens de ‘Holocaust met kogels’, afkomstig van de Einsatzgruppen die na de Duitse invasie van de Sovjet-Unie massaexecuties uitvoerden. Bovendien, schrijft Stone: ‘De gaskamers waren zeker geen toonbeeld van technologische efficiëntie.’
Dan is er volgens hem nog een misverstand, namelijk dat de Holocaust hoofdzakelijk een Duitse aangelegenheid zou zijn geweest. Zeker, stelt hij, Duitsers waren de drijvende kracht. Hij schat dat er ‘tienduizenden’ fanatieke nazi-ideologen, SS-moordenaars, ambtenaren, zakenmensen, lokale functionarissen, en ‘miljoenen Wehrmachtsoldaten’ betrokken waren bij de moorden. ‘Maar zonder de steun van miljoenen niet-Duitsers (of -Oostenrijkers) in heel Europa zou de Holocaust niet zo snel zijn verlopen en zou de reikwijdte veel kleiner zijn geweest.’ Dat wordt in Duitsland, maar ook in andere Europese landen nog wel eens vergeten. Stone noemt met name Polen, waar historici zijn vervolgd omdat ze hadden beweerd dat Polen óók daders waren.
Daardoor zijn belangrijke episodes van de Holocaust nog onbekend. Hoeveel mensen in West-Europa zouden bijvoorbeeld weten dat ‘de grootste enkele slachtpartij van de Holocaust’ tussen 21 december 1941 en half januari 1942 plaatsvond in Bogdanovka (toen Roemenië, nu Oekraïne). Daar werden zo’n 54.000 hoofdzakelijk Sovjet-Oekraïense Joden ‘levend verbrand of geëxecuteerd door Roemeense militaire politie, Oekraïense reservisten en lokale, etnisch-Duitse burgermilities’. En in Transnistrië werden vele Roemeense Joden domweg gedumpt in geïmproviseerde kampen en getto’s. ‘In de winter van 1941-42 werden ze aan hun lot overgelaten’, schrijft Stone. ‘Ze waren gedwongen hun toevlucht te zoeken tot stallen en varkenskotten en velen verloren het leven door kou, uithongering of ziekte. Degenen die hun kleding hadden verruild voor voedsel probeerden zich met kranten en vodden te weren tegen temperaturen van -40° C.’ De daders waren zeker niet alleen Duitsers.
Ontheemden
Relatief onbekend, in ieder geval vergeleken bij de geschiedenis van de gaskamers, is ook het verhaal van de ‘ontheemden’, de Joodse overlevenden van de Holocaust die ná de oorlog nergens naartoe konden en soms noodgedwongen nog jarenlang in kampen verbleven. Earl G. Harrison, de decaan van de University of Pennsylvania Law School die in opdracht van de Amerikaanse president Truman onderzoek deed naar die kampen, schreef daarover in augustus 1946: ‘Zoals de zaken er nu voorstaan lijken wij de Joden te behandelen zoals de nazi’s hen behandelden, behalve dat wij niet overgaan tot uitroeiing. Ze zitten in groten getale in concentratiekampen, onder bewaking van onze troepen in plaats van die van de SS.’
In minder dan driehonderd bladzijden (exclusief noten) biedt Dan Stone een nuttig en compact overzicht van de geschiedenis van de Holocaust en de verwerking daarvan. Dat is een prestatie. Jammer is alleen dat hij daarvoor soms veel te lange zinnen gebruikt, wat de leesbaarheid niet altijd ten goede komt. Hij eindigt met een sombere conclusie, namelijk ‘dat we in talloze opzichten hebben gefaald om de verschrikkelijke werkelijkheid van de Holocaust onder ogen te zien’.