‘De Poezenkrant’ stopt na 50 jaar. Bladenmaker Piet Schreuders legt uit waarom

Een geborduurde kat staart ons ondoorgrondelijk aan vanaf het omslag van De Poezenkrant nummer 70, die vanaf deze week in de betere kiosk ligt. Naast de kat staat: ‘Rode in rolkoffer’, ‘Alert liggen’ en de intrigerende kop: ‘Kat kan langer wegblijven dan hij leeft.’ De Poezenkrant viert zijn vijftigjarig jubileum. Dat is uitzonderlijk lang voor een tijdschrift dat al die tijd door één man wordt gemaakt: vormgever en bladenmaker Piet Schreuders.

Het jubileum zal in stilte plaatsvinden want Schreuders houdt ermee op. Deze grote schok voor de trouwe lezers brengt het blad zo terloops mogelijk. In een piepklein voetnootje op de eerste bladzijde staat slechts: „*Laatste nummer”. Tijd voor een diepte-interview met de man achter het instituut.

De allerlaatste Poezenkrant, nummer 70
Poezenkrant.com

Gaat De Poezenkrant wel over katten?

„Waarschijnlijk niet. Het gaat over poezen, maar je kunt met evenveel recht zeggen dat het niet over poezen gaat. Het blad heeft natuurlijk wel een hele ontwikkeling doorgemaakt. Kijk, ik heb hier de eerste nummers. Dan denk je: nou, dat ziet er een beetje onbeholpen uit. Allemaal met de hand gTedaan. Want mijn eerste idee was: Wat gebeurt er als poezen zelf een krantje maken? Poezen kunnen eigenlijk niks. Ze kunnen niet praten. En ik denk dat ze ook niet kunnen typen. Maar stel nu dat ze met zijn tweeën aan een keukentafel gaan zitten en toch een krantje gaan maken, dan zal het een beetje onbeholpen eruit zien. Het begon met nieuwtjes over poezen. Maar dat idee heb ik snel verlaten.”

Waar gaat het dan over?

„Het viel me op dat mensen die over poezen schrijven, een speciaal, zelf bedacht taaltje hanteren dat eigenlijk alleen voor hun poezen is gereserveerd. Het is zacht, ironisch, liefdevol, je komt ermee in de meest intieme kring van mensen. Dat zag je bij W.F. Hermans (de schrijver was inspiratiebron en vaste contribuant, red.) en ook bij gewone lezers. Wanneer je dat in een tijdschrift afdrukt, heeft dat een merkwaardig effect. Er zitten details uit het privéleven in die je normaal niet prijs geeft. Maar in de context van het poezenuniversum kan dat wel. Het werd een manier om naar de wereld te kijken, vanuit het poezenperspectief.”

Poezenkrant nummer 33, 1985
Poezenkrant.com

Dat sprak veel mensen aan, die Schreuders een halve eeuw lang bestookten met tekeningen en brieven en verzoeken om lid te mogen worden van De Poezenkrant. „Van een tijdschrift kun je geen lid worden, alleen abonnee. Het is geen vereniging. Maar dat ze lid wilden zijn, liet zien dat ze bij de gemeenschap van De Poezenkrant wilden horen. Ik heb andere bladen gemaakt, maar het ontstaan van zo’n betrokken gemeenschap rond een tijdschrift heb ik verder nooit meegemaakt. Daarom heeft De Poezenkrant zo lang bestaan, denk ik. Ik wilde de lezers niet in de steek laten.”

De trouwe inzenders gingen schrijven in de stijl van De Poezenkrant. Een zelfversterkend effect. „Er kwamen vaste uitdrukkingen in, zoals ‘rare plekjes’ en ‘Boem boem met de voetjes’. Of neem het verzamelen van snorharen. Ik schrijf over één gek die dat doet, en dan reageren er tien mensen die dat ook doen. Dat wordt ook weer een hele discussie. Iedereen denkt dat hij alleen is in zijn afwijking, maar dan blijkt er een blaadje te bestaan dar dat adresseert. Het is voor een gemeenschap van liefhebbers die elkaar vinden in het blad. De Poezenkrant heft zo ook eenzaamheid op.”

De eerste Poezenkrant, 1974
Poezenkrant.com

Als het toch om de mensen draait, zou het blad dan ook over honden kunnen gaan?

„Nee, honden hebben een persoonlijkheid. Poezen blijven een mysterie. Het blad gaat over mensen die tevergeefs hun poes proberen te doorgronden en van alles op die poes projecteren. Ze raken nooit over hen poezen uitgepraat omdat ze alleen maar erlangs scheren. Het gaat om de mensen, maar die poes moet wel tegenover hun zitten. Anders gebeurt er niets.”

Waarom stopt u?

„Ik denk dat De Poezenkrant zijn tijd gehad heeft. Het internet is al verstopt met katten. En wat ik eraan toevoeg, is niet zo veel meer. Ik heb het idee dat ik het allemaal wel gedaan heb. Het begint me een beetje tegen te staan, zeg ik heel zachtjes. Ik wil de vele trouwe liefhebbers liever geen verdriet doen, maar op een gegeven moment moet je hard zijn, ook voor jezelf. Persoonlijk vind ik dat dingen best mogen stoppen.”

Bladenmaker en vormgever Piet Schreuders: ‘Het internet is verstopt met katten.’
Jorgen Caris