Hij is vier centimeter lang, heeft tachtig poten en is circa 310 miljoen jaar oud: de onbekende fossiele miljoenpoot die een amateurverzamelaar in 2011 ontdekte bij een verlaten steenkoolmijn in Zuid-Limburg. Daarmee is dit de oudst bekende miljoenpoot van Nederland. Na een lange wetenschappelijke zoektocht kreeg het dier eindelijk een officiële naam, Lauravolsella willemeni, in het oktobernummer van vakblad Comptes Rendus Palevol.
De Latijnse naam verwijst naar de vindplaats (de voormalige mijn Laura bij Kerkrade), naar het opvallende tangvormige staartstuk (volsella) en naar de vinder: de gepensioneerde onderwijzer Geert Willemen uit Brabant. Die zocht al jaren naar hulp bij het op naam brengen van zijn fossiel, toen hij uiteindelijk terechtkwam bij het Oertijdmuseum in Boxtel.
„Ik zag meteen dat het ging om iets bijzonders”, vertelt paleontoloog René Fraaije, oprichter-directeur van het Oertijdmuseum. Dit museum is sinds de opening in 1999 uitgegroeid tot een educatie- en expertisecentrum met 85.000 bezoekers per jaar, een hal met dinoskeletten en een onderzoeksafdeling die regelmatig nieuwe soorten ontdekt.
Krabben en kreeften
„Eerst ging ik te rade bij Poolse collega’s, maar die hadden geen idee wat het was”, vertelt Fraaije, zelf gespecialiseerd in fossiele krabben en kreeften. „Amerikaanse en Britse collega’s hadden geen tijd. Uiteindelijk kwam ik terecht in München, bij misschien wel de beste vakgroep als het gaat om fossiele geleedpotigen. Die heeft het fossiel onderzocht met de modernste technieken.”
Het bleek te gaan om een nog onbekende miljoenpoot, zelfs ook van een onbekend geslacht. „Hij heeft een aantal kenmerken die we niet meer zien bij moderne miljoenpoten”, vertelt Fraaije. „Allereerst de segmenten van het pantser. Die vertonen aan de zijkant een opvallend grote overlap. Daardoor schuiven ze grotendeels over elkaar heen als de miljoenpoot zich oprolt.”
De huidige miljoenpoten hebben dat niet. Die hebben zachte overgangen tussen hun harde segmenten, die samen de ruimte en de flexibiliteit geven die nodig is voor het oprollen, zonder enige overlap. „Daarmee toont dit fossiel een andere oplossing voor de mechanische uitdagingen van het oprollen”, aldus het wetenschappelijke artikel. „De diversiteit aan vormen van de miljoenpoten van het Carboon is dus groter dan gedacht.”
Een ander opvallend kenmerk is het tangvormige staartstuk. Waar dat precies voor diende, durft Fraaije niet te zeggen. „We weten nog maar heel weinig van de vroege evolutie van miljoenpoten”, benadrukt hij. Maar het is wel duidelijk dat ze een belangrijke ecologische rol speelden, als een van de allereerste groepen landdieren: „Ze ruimden plantenresten op in het tropische moeras dat zich uitstrekte van het huidige Ierland tot in Duitsland. Een nieuwe vondst als deze helpt ons een beeld van dat ecosysteem te reconstrueren.”
In aardlagen uit die tijd vind je maar weinig dierlijke fossielen, weet ook vinder Geert Willemen. „Ik zoek al decennialang naar fossielen in die oude storthopen in Limburg”, vertelt de voormalige basisschoolleerkracht. „Meestal vind je alleen maar plantenfossielen. Maar op een dag sloeg ik met mijn hamer een grote steen doormidden, blijkbaar precies op de goede plek, want daar lag hij: dit mooie beestje. Heel bijzonder. En geweldig leuk dat René aanbood om hem naar mij te vernoemen.”