Column | Samen uit, samen thuis?

Dit is de week van twee interessante openbare dialogen. Zondag tussen rabbijn Awraham Soetendorp en jongerenimam Shamier Madhar in Buitenhof en een dag later tussen Frans Timmermans en Pieter Omtzigt in Arnhem.

Het zal menigeen ontgaan zijn, want Buitenhof hoort niet bij de meest bekeken tv-programma’s en aan het gesprek tussen Timmermans en Omtzigt – alleen te zien op YouTube – was tevoren te weinig ruchtbaarheid gegeven, ook door de deelnemende partijen zelf. Waarom geen grote advertenties in de media op de dag van de ontmoeting? Timmermans verwees in Arnhem naar het gesprek tussen Soetendorp en Madhar en noemde het „ontroerend’’. Dat was het ook, al zal die ontroering niet bij iedereen dezelfde reden hebben gehad. Je kon er hoop uit putten, want daar zaten dan toch maar twee representanten, de een van het Jodendom, de ander van de islam, die alle vijandschap tussen hun werelden terzijde schoven en elkaar symbolisch de hand reikten onder het glunderend oog van gastheer Twan Huys.

Misschien lag het aan mijn stemming, gedrukt door de dagelijkse lawine van oorlogsleed, maar ik onderging die betoonde verzoeningsgezindheid ook met een besef van vergeefsheid. Mooi dat die rabbijn en die imam zo goed met elkaar konden opschieten, maar zouden hun respectieve achterbannen er erg van onder de indruk zijn? En het was alsof ik ook bij Soetendorp de twijfel hoorde doorklinken toen hij in zijn bezwerende afsluitende woorden sprak van „met beide handen vasthouden aan het drijfhout van de hoop’’.

Tussen Timmermans en Omtzigt stond iets anders op het spel: de nabije politieke toekomst van Nederland. Het was een goed idee (van wie trouwens, Timmermans of Omtzigt?) om zo’n debatachtig gesprek te organiseren buiten de omroepen om. Anderhalf uur diepgang in de Nederlandse politiek, daar hebben die omroepen geen behoefte aan.

De heren waren goed op dreef, ze speelden niet op de man, maar maakten er ook geen vrijblijvend vriendschappelijk potje van. Je kon merken dat ze ontzag voor elkaar hadden en bij tal van zaken bereid waren de overeenkomsten te benadrukken. Tegelijkertijd spaarden ze elkaar niet als ze de onderlinge verschillen doornamen, vooral op het gebied van migratie, minimumloon en kernenergie. Politiek commentator Thomas van Groningen sprak in Op1 al van „een bromance” tussen GroenLinks-PvdA en NSC, maar misschien had hij niet goed genoeg geluisterd naar de slotakte. „Vindt u ook dat de VVD maar even op het bankje moet zitten?” vroeg gespreksleider Diana Matroos. Omtzigt schudde het hoofd. „Ik reken mevrouw Yesilgöz ook tot de nieuwe politiek”, zei hij met nadruk. Anders gezegd: hij wil, in tegenstelling tot Timmermans, wél met de VVD in één regering.

Misschien zal, achteraf bezien, dit moment het belangrijkste van het hele debat blijken. Wordt samen uit, ook samen thuis? Ik vermoed dat ze bij NSC al besloten hebben met wie ze straks het liefst willen regeren. Ze doen nog alsof ze dat ook met links willen, maar dat is vooral om ‘hard to get’ te blijven voor de VVD. Samen regeren met links doen ze in het christelijke midden meestal alleen als het niet anders kan. Timmermans heeft straks Omtzigt nodig, niet andersom, en dat zal Timmermans weten.