Verstoring van internationale scheepvaart dreigt door historisch lage stand van het Panamakanaal

Een historisch lage waterstand in het Panamakanaal gaat de komende maanden tot grote verstoringen leiden voor de internationale scheepvaart en mogelijk tot hogere consumentenprijzen voor producten uit Azië. De Panamakanaal Autoriteit (Autoridad del Canal de Panamá, ACP) heeft maandag bekendgemaakt dat opnieuw minder schepen per dag de belangrijke scheepvaartroute mogen gebruiken.

Vanaf volgende week mogen dagelijks slechts 25 schepen het Panamakanaal passeren, aldus de ACP. Dat aantal wordt de komende maanden verder verlaagd tot 18 per dag vanaf 1 februari. Het is niet de eerste keer dat de dagelijkse capaciteit van het kanaal wordt verminderd. Voor de zomer brachten de beheerders van het kanaal de doorvaart al terug van 36 naar 28 schepen per dag.

Bovendien mogen schepen sinds deze zomer ook veel minder vracht meenemen om zo hun diepgang te beperken. Eind september lagen 85 schepen te wachten op een doortocht, vorige week was de file al gegroeid tot 93 schepen.

De beperkingen zullen met name het internationale scheepsvervoer tussen de oostkust van de Verenigde Staten en Azië raken. Daarbij gaat het niet alleen om containervervoer maar ook om bijvoorbeeld energie (schaliegas) van de VS naar Azië. Experts verwachten dat bedrijven die goederen per schip laten vervoeren meer gebruik zullen maken van het Suezkanaal. Ook zouden zij ervoor kunnen kiezen goederen in en uit te laden in de grote zeehavens aan de Amerikaanse westkust, zoals Los Angeles en Long Beach. De rest van het goederenvervoer moet dan over land, door de VS.

Levensader

Het Panamakanaal is een van de belangrijkste scheepvaartroutes van de wereld. Sinds de opening in 1914 is het kanaal uitgegroeid tot een van de levensaders van de mondiale economie. Circa 6 procent van de wereldhandel gaat door het kanaal.

Dankzij de doortocht via een stelsel van sluizen en het Gatúnmeer in het hart van Panama is het niet meer nodig om te varen via Kaap Hoorn, de zuidelijkste punt van het Amerikaanse continent. Per jaar nemen 13.000 tot 14.000 schepen deze vaarroute. Dat levert de ACP jaarlijks circa 2 miljard dollar (1,9 miljard euro) aan tol op.

De lage waterstand in het Panamakanaal wordt volgens de ACP vooral veroorzaakt door El Niño, het meteorologisch fenomeen dat onder meer het water in de oceaan opwarmt. Dat leidt tot drogere en hetere periodes in Panama en veel minder regen. Volgens de ACP was de regenval in Panama het afgelopen jaar historisch laag.

Als reactie op de droogte die het Panamakanaal treft, heeft de regering van Mexico een oud initiatief nieuw leven ingeblazen: een goederenspoorlijn tussen de Golf van Mexico en de Grote Oceaan. Die verbinding zou een alternatief moeten zijn voor containervervoer door het kanaal.

De spoorlijn tussen beide oceanen zal naar verwachting 303 km lang zijn; de hoofdlijn loopt tussen de havens van Salina Cruz, Oaxaca en Coatzacoalcos, Veracruz. De Mexicaanse president López Obrador zei dit jaar dat hij van plan is het project in september volgend jaar te laten draaien. Het zou gaan om een investering van 2,8 miljard dollar.