De achterban van vakbonden loopt steeds verder terug. In maart dit jaar waren er ruim 1,4 miljoen mensen lid van een werknemersorganisatie, 63.000 minder dan in 2021. Dat blijkt uit dinsdag gepubliceerde cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2012 hadden de vakbonden gezamenlijk nog meer dan 1,8 miljoen leden.
Het is een groot punt van zorg voor de twee grootste vakbonden, FNV en CNV. Terwijl meer en meer leden met pensioen gaan en zich uitschrijven, of komen te overlijden, groeit de aanwas van werkenden minder snel. Hierdoor lopen de bonden het risico tijdens cao-onderhandelingen met werkgevers minder serieus te worden genomen. De werknemersorganisaties leggen hierin namens hun achterban een looneis neer bij werkgevers, waarna de leden mogen stemmen als beide partijen een akkoord hebben bereikt.
Toch is vakbond FNV voorzichtig optimistisch. Over twee jaar gerekend nam het aantal leden weliswaar met zo’n 39.000 af tot 877.000, het afgelopen jaar vond er een kentering plaats. Sinds het najaar van 2022 neemt het ledenbestand weer toe. Tegenover maandelijks 3.000 à 4.000 uitschrijvingen, voornamelijk door vergrijzing, staan zo’n 5.000 à 6.000 nieuwe aanmeldingen. Netto bedraagt de toename rond de 1.500 leden per maand. Volgens een woordvoerder is daarvan bijna de helft jongere en bestaat een groeiend aandeel van de nieuwe leden uit vrouwen. Of de toename ook in specifieke sectoren plaatsvond, kan FNV niet zeggen.
Stakingsacties
De aanwas hangt samen met de acties die FNV (mede) organiseerde rond cao-onderhandelingen in verschillende sectoren. Soms ging het om kleinere acties op de werkvloer, in enkele gevallen mondde de onenigheid aan de onderhandelingstafel uit in een tijdelijke werkonderbreking of staking. Zo haalden vuilnismannen in grote steden aan het begin van het jaar geen afval op, en leidde een staking van distributiemedewerkers tot lege schappen in Albert Heijn-filialen door het hele land. Bij stakingsacties van zo’n omvang moeten mensen zich inschrijven als lid om in aanmerking te komen voor een vergoeding uit de stakingskas van de bond. Deze vergoeding bedraagt zo’n 70 tot 100 euro per gestaakte werkdag.
Ook CNV zag een toename van nieuwe leden. „Dat houdt zeker verband met de zichtbaarheid rond onderhandelingen en stakingen”, stelt een woordvoerder. Tegelijk is de uitstroom van senioren bij de bond in tegenstelling tot bij FNV nog altijd groter dan de aanwas. De achterban bestond in maart nog uit 210.000 leden, waar dat er twee jaar geleden 225.000 waren.
De vraag is of de vakbonden de aanwas van jongere leden weten vast te houden als de loononderhandelingen weer in rustiger vaarwater komen. De afgelopen jaren begonnen CNV en FNV meerdere wervingscampagnes specifiek gericht op jongeren, maar dat had geen effect op het aandeel van de groep jongeren in de totale achterban van de organisaties. Was in 2017 nog 29,5 procent van de vakbondsleden jonger dan 45, in 2023 lag dat percentage op 26.
Te duur
Veel jongeren ontbreekt het aan belangstelling voor het vakbondslidmaatschap, bleek vorig jaar ook uit de Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van het CBS en TNO. Ruim zestig procent gaf aan nooit serieus te hebben overwogen om lid te worden, tegenover 54 procent van alle werkende niet-leden. Ook vond 12 procent van de niet-leden dat vakbonden geen invloed (meer) hebben op hun arbeidsvoorwaarden. Een op de twaalf mensen vond het lidmaatschap te duur.
Het is inmiddels een bekend beeld in Frankrijk: boeren die wegen en rotondes blokkeren met hun tractoren, pallets en hooibalen. Plaatsnaambordjes die worden omgedraaid bij wijze van protest. Protestborden met teksten als ‘eet Frans’ en ‘zonder landbouwers geen land’ die overal opduiken. Het beeld is terug van een paar maanden weggeweest: na de wekenlange boerenprotesten van afgelopen winter gaan sinds deze maandag opnieuw Franse boeren de straat op.
De protesten zijn georganiseerd door vakbonden FNSEA en Jeunes Agriculteurs (Jonge Boeren) en zijn deels een voortzetting van de protesten van begin dit jaar, waarbij boeren zich uitspraken tegen de hoge regeldruk en lage lonen in de sector. In reactie daarop kondigde de toenmalige premier Gabriel Attal tientallen maatregelen aan om de boeren tegemoet te komen: van financiële steun aan de veehouderij tot het in de wet verankeren dat de landbouw van „groot algemeen belang is” en het versimpelen en versoepelen van een aantal belastingen en normen.
Maar die beloften zijn niet allemaal ingelost. Volgens een telling van de FNSEA is 65 procent van de 67 gedane beloften niet (volledig) uitgevoerd (negentien daarvan zijn wel al in gang gezet). Dit is vooral het gevolg van het aftreden van de regering-Attal toen president Emmanuel Macron in juni plots parlementsverkiezingen uitschreef, waarna Frankrijk wekenlang zonder regering zat, tot half september de regering van de huidige premier Michel Barnier werd gevormd. Tijdens dat politieke vacuüm werden plannen stilgelegd of uitgesteld.
Lees ook
Is er nog wel toekomst voor de Europese boer na de ‘Green Deal’?
Slechte oogst en Mercosur
Hoewel sommige maatregelen er wel degelijk zijn gekomen en Barnier een aantal handreikingen heeft gedaan, zijn de boeren ontevreden. Zij vinden dat de kern van de problemen nog steeds bestaat: te veel regels en te lage inkomens.
Hierbij speelt mee dat de boeren een dramatisch jaar beleven: door de aanhoudende regen van afgelopen maanden, droogte in sommige regio’s en overstromingen in andere, heeft vrijwel elke sector slechte cijfers gedraaid. Zo is de wijnoogst naar verwachting 18 procent lager dan een jaar eerder. Veehouders werden intussen geteisterd door ziekten als de vogelgriep, waar zowel vogels als koeien onder lijden.
En de lont in het kruitvat is het vrijhandelsakkoord tussen de Europese Unie en de Zuid-Amerikaanse Mersocur-landen (Argentinië, Brazilië, Bolivia, Paraguay en Uruguay) dat in de lucht hangt. Dat Mercosur-akkoord moet leiden tot veel lagere importheffingen en minder regels die de onderlinge handel bemoeilijken.
Arbeid in de Mercosur-landen is beduidend goedkoper en er gelden andere milieumaatregelen
De Franse boeren zijn hier fel tegen uit vrees voor oneerlijke concurrentie, omdat arbeid in de Mercosur-landen beduidend goedkoper is en er andere milieumaatregelen gelden. Zo mogen Braziliaanse boeren anders dan hun Europese concurrenten hun koeien met antibiotica behandelen en mag kippenvlees daar worden ontsmet met chloor. Het leidt ertoe dat, zoals vaker gebeurt bij handelsakkoorden, demonstrerende boeren zich ineens in één kamp bevinden met milieuorganisaties. Ook die zijn kritisch.
Lees ook
Dat zelfs Bretagne openstaat voor het RN, toont hoe riskant Macrons gok is
De onderhandelingen over Mercosur lopen al sinds het eind van de vorige eeuw, maar een akkoord lijkt nu nabij. Ruwweg loopt de scheidslijn binnen Europa tussen de exporteurs en de importeurs. Duitsland behoort tot de meest uitgesproken voorstanders van het akkoord: dat land aast op een grotere afzetmarkt voor Duitse auto’s onder de Zuid-Amerikaanse middenklasse. Frankrijk vreest met zijn boeren juist voor een enorme toename van import uit de Zuid-Amerikaanse landbouwsector. Ook in Nederland deed een Kamermeerderheid vorig jaar een oproep aan het toenmalige kabinet om tegen een Mercosur-akkoord te stemmen, al kan het kabinet zo’n oproep negeren.
In Frankrijk laten politici geen twijfel over hun standpunt bestaan. Van links tot rechts is de consensus dat het akkoord de Franse industrie en boeren niet ten goede zou komen. Vorige week waarschuwde Barnier bij een bezoek in Brussel aan Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, nog dat Frankrijk kan „ontploffen” als het akkoord er komt. Ook Macron is tegen het akkoord, zo maakte hij deze zondag nog maar eens duidelijk. „Ik raad aan dat we de positie van een land als Frankrijk niet negeren”, zei hij na een ontmoeting met Von der Leyen op de G20-top in Argentinië.
Positie Frankrijk verzwakt
Het is alleen de vraag of de Franse regering, die na de parlementsverkiezingen van dit jaar flink verzwakt is, genoeg verzet kan organiseren. Dat Macron op de G20-top een opvallende alliantie tegen het akkoord probeerde te smeden met de gastheer, de Argentijnse president Javier Milei, wordt door andere landen gelezen als teken van zwakte: blijkbaar kan Macron binnen de EU geen gelijkgezinden optrommelen.
De Franse regering lijkt nu in te zetten op specifieke garanties. Macron wil onder meer dat verzekerd wordt dat de deal niet instrijkt tegen de klimaatakkoorden van Parijs en hij wil clausules over het beschermen van de belangen van de Europese industrie en boeren. Of dat gaat lukken is ook onzeker: de meeste landen hopen nog steeds begin december een akkoord te bereiken.
Het boerenprotest kan meerdere weken duren. De vraag is vooral hoe ingrijpend het wordt. De vakbonden beloven dat ze „het leven van de Fransen geen hel willen maken”, dixit vakbondsman Arnaud Rousseau, en er is beloofd dat er geen gedoe komt tijdens kerst. Maar er gaan ook oproepen rond om de boerenacties aan te grijpen voor een breder protest tegen de regering en Macron. Zo zijn er binnen de Gele Hesjes-beweging, die Frankrijk in 2018 en 2019 op z’n kop zette, leden die zich bereid tonen hun hesje uit de kast te pakken en de straat weer op te gaan.
Als cadeautje in de schoen is het misschien wat te groot, maar voor echte Lego-fans is het een droom: het pakket van negenduizend steentjes waarmee je de Titanic in detail kunt nabouwen. Online te bestellen voor 680 euro.
Of neem het Disney-kasteel van Lego: bijna vijfduizend stukjes, via de site van de Deense speelgoedgigant te krijgen voor 400 euro. Wie van gepriegel met kleine steentjes én muziek houdt, kan de Lego Jazzclub aan Sinterklaas vragen – bijna drieduizend steentjes, te krijgen voor 230 euro.
Nee, goedkoop zijn de pakketten niet. Met de feestdagen in aantocht is het daarom niet ondenkbaar dat sommige mensen online wat verder zullen speuren en erachter komen dat er ook volop namaak in omloop is – voor véél lagere prijzen. Die Titanic is via webshop Temu te bestellen voor 58 euro. Het Disney-kasteel? Ruim 100 euro bij AliExpress. De Jazzclub kost bij dezelfde webshop 75 euro.
Lego voert al jaren een juridische strijd tegen alle namaak die op de markt verkrijgbaar is. Of het nu gaat om zakken met nepsteentjes, of complete bouwpakketten die overduidelijk zijn afgekeken, het Deense concern is „toegewijd aan het handhaven van intellectuele eigendomsrechten”, zo schrijft het op de eigen site. Het voerde zowel in China als Europa de afgelopen jaren talloze rechtszaken tegen producenten van – volgens Lego – onrechtmatig gekopieerde producten. Het won veel van die zaken.
Dat het desondanks nog steeds geen enkele moeite kost om online nep-Lego te bestellen, geeft aan hoezeer het aanpakken van al die illegale producenten voor Lego dweilen met de kraan open is. Hoe schadelijk die namaak is voor de wereldwijde omzet, is de vraag: die groeide vorig jaar met 2 procent tot 8,8 miljard euro. Lego is met afstand de succesvolste speelgoedmaker ter wereld.
Creatief met Lego-steentjes
Toch lijkt Lego de strijd dit jaar verder op te voeren. Bij de rechtbank in Den Haag dient komende donderdag opnieuw een kort geding tegen een bedrijf dat volgens Lego inbreuk maakt op de merkrechten. Het is al de derde keer dit jaar dat Lego een Nederlands bedrijf voor de rechter sleept. In een van de andere kwesties, tegen winkelketen Wibra, doet de rechter deze dinsdag uitspraak.
Het kort geding van aanstaande donderdag is gericht tegen het bedrijf Leg op Maatje uit Woerden, dat met originele Lego-steentjes eigen creatieve bouwwerken ontwerpt. Zo ontwierp Leg op Maatje vorig jaar voor online supermarkt Picnic een Lego-versie van het elektrische bezorgwagentje, dat klanten via de Picnic-app konden bestellen. Ook ontwikkelde Leg op Maatje een set met de ‘skyline’ van Amersfoort, die liefhebbers online voor 80 euro kunnen bestellen.
De oprichter van Leg op Maatje wil niet reageren op vragen van NRC en ook Lego geeft geen commentaar op lopende juridische kwesties, zegt een woordvoerder. „Dus we hebben in dit stadium niets te delen”. Tegen welke inbreuk op de merkrechten het steentjesconcern precies bezwaar maakt, blijft dus nog onduidelijk.
De zaak tegen het Woerdense bedrijf is onderdeel van een breder offensief. Afgelopen mei spande het miljardenconcern een kort geding aan tegen een Groningse ondernemer die via zijn webshop HA Bricks eigen Lego-creaties aanbood, waaronder een trein, een hijskraan en een mannetje met een ijscowagen. Volgens Lego kwam daarmee „de reputatie van het speelgoed van superieure kwaliteit” op het spel te staan, zo betoogde Lego’s advocaat in de rechtszaal. De voorzieningenrechter ging mee in de eis van Lego en verbood HA Bricks de producten nog langer te verkopen.
Eind oktober stond de directie van winkelketen Wibra in de Haagse rechtszaal. In de driehonderd filialen van het bedrijf was volgens Lego een bouwpakket met bloemen te koop geweest dat was nagemaakt van zijn origineel. Maar dan wel vijf keer zo goedkoop: 2,45 euro in plaats van de 12,95 bij Lego zelf. Ook in een bouwpakket met diertjes zaten volgens Lego blokjes die te veel op Legosteentjes leken.
Wibra had al ruim voor de zitting erkend dat er mogelijk sprake kon zijn van inbreuk op de merkrechten, en had de producten uit de handel gehaald. De inkoper die de bouwpakketten in China had gevonden, was zich van geen kwaad bewust geweest. Hij zat volgens Wibra inmiddels „overspannen thuis”, noteerde een aanwezige verslaggever van De Telegraaf.
Geen schikking
Zowel HA Bricks als Wibra probeerde vóór de zitting tevergeefs de kwestie buiten de rechtszaal op te lossen. „Lego heeft daar niet serieus aan willen meewerken”, zegt Sjors van der Hoeven, advocaat van Wibra. „Ons vermoeden is dat ze heel graag een uitspraak van de rechter wilden, om daarmee ook andere partijen in binnen- en buitenland te kunnen aanspreken op het maken van inbreuk op hun merkrecht. Een soort internationale jurisprudentie.”
Een verkoopverbod opleggen heeft in de zaak tegen Wibra op het oog weinig zin, het product is immers al uit de handel. Maar een eventuele vaststelling dat er inbreuk is gemaakt op de merkrechten van Lego kan wel dienen als basis voor een schadevergoeding. Daarnaast kan de voorzieningenrechter dinsdag een dwangsom opleggen, die Lego zou kunnen opeisen mocht Wibra in de toekomst inbreuk maken op de merkrechten.
De bouwpakketten met bloemen en diertjes die Wibra uit de handel haalde, staan nu in het magazijn. De winkelketen heeft aangeboden de producten aan Lego over te dragen, zodat het concern er zeker van kan zijn dat ze niet meer elders zullen opduiken.
Een vuurstraal daalt neer op het bos en maakt korte metten met iedereen die zich tussen de bomen verschuilt.
Het is geen drakenscène uit Game of Thrones, maar een vloeibaar thermiet spuwende drone die Oekraïense strijdkrachten inzetten tegen het Russische leger. Het filmpje circuleert sinds september op sociale media en past in een lange reeks frontvideo’s van drones die soldaten en militaire voertuigen uitschakelen met explosieven vanuit de lucht. Dood en verderf, verpakt in hardrock en snedige teksten: dat is oorlogspropaganda in de 21ste eeuw.
Huiveringwekkend. Vooral de wetenschap dat dit soort drones, in elkaar geknutseld met 3D-printers en huis-tuin-en-keukentechniek, niet alleen aan het front kunnen vliegen. De ingrediënten zijn overal te koop en de killer drones zijn net zo makkelijk in te zetten voor terroristische aanslagen, op plekken waar geen oorlog woedt. Wat kun je daartegen doen?
Luitenant-kolonel Arjen Nijkamp moest even slikken toen hij de vliegende vlammenwerper zag. Daar helpt geen kippengaas tegen – dat materiaal spannen Russische soldaten boven de loopgraven om drones af te weren.
‘Head Joint Nucleus C-UAS’ staat op zijn visitekaartje: counter-uncrewed aircraft systems, drones dus. Het counter-drone peloton telt tientallen specialisten die vallen onder het Grondgebonden Luchtverdedigingscommando ,
Regelmatig worden zij door de politie ingeschakeld om te assisteren bij de beveiliging van grote evenementen – potentiële plekken voor aanslagen. Denk aan de intocht van Sinterklaas, Koningsdag, de Nationale Dodenherdenking op de Dam of de NAVO-top in Den Haag. Nijkamp: „Vroeger waren we bang voor een man in een vrachtwagen. Het gevaar komt nu ook van boven. Je moet denken in drie dimensies.”
Hightech hondenkennel
Het counterdrone-testcentrum zit in een voormalige hondenkennel op een kazerne in de Peel. Hier hebben ze toestemming om met hightech wapens te experimenteren om droneaanvallen af te weren. Eigenlijk is vliegen met drones in de buurt van een vliegveld verboden, maar voor Nijkamp is een telefoontje naar luchtmachtbasis Volkel, om de hoek, genoeg.
Naderende drones zie je aankomen met detectiecamera’s, radars of met microfoons die het zoemende geluid opvangen – detectie is vaak een combinatie van die methoden. De mobiele radars van het Nederlandse bedrijf Robin Radar, ooit ontwikkeld door TNO om vogels te herkennen, kunnen de kleinste drones waarnemen. Defensie doneerde onlangs nog 51 van deze systemen aan Oekraïne.
Om drones uit te schakelen hoef je ze niet per se neer te schieten. ‘Jammen’ met stoorzenders is een gangbare strategie. De draagbare stoorzenders kun je enigszins nauwkeurig richten en hebben een reikwijdte van ongeveer twee kilometer. Ze drukken het controlesignaal van de dronepiloot weg met een krachtiger signaal, op de wifi-frequenties. Dan krijgt de drone geen instructies meer, blijft stil hangen of keert terug naar de thuisbasis.
De andere optie is verstoring van het GPS-signaal, maar dat is gevaarlijk in gebieden waar luchtvaartverkeer is.
Drones hacken kan ook: je verstoort dan de geplande route en dwingt de drone te landen op een veilige plek. Hacken is lastiger nu de drones hun datacommunicatie versleutelen. Volgens de wet is het bovendien computervredebreuk, dus niet toegestaan. Maar dat is je laatste zorg als er een drone met een granaat op je afkomt. Moderne drones zijn al ‘storingsproof’: als het signaal verstoord wordt, navigeren ze verder op basis van beeldherkenning of gebruiken lidar, een combinatie van radar en laser die in het donker werkt. Zo vinden ze zelf hun doel, in een tevoren aangegeven gebied. Kunstmatige intelligentie doet de rest.
Paraplu
Nijkamp gaat voor in het magazijn van de voormalige hondenkennel, daar ligt materiaal waar de C-UAS-unit mee oefent. De meeste antidrone-apparatuur is mobiel; ze past ook op het dak van een gebouw, om tijdens de Dodenherdenking een beschermende ‘paraplu’ boven de menigte op De Dam te creëren. Die keer dat het C-UAS-team ingreep, ging het om iemand die de regels overtrad, maar geen kwaad in de zin had.
Als storen niet werkt, dan zijn de tragere drones te ‘pakken’ door een vangnet af te schieten met een andere drone, zoals de Dronecatcher van het Nederlandse Delft Dynamics. Neerschieten met kogels is lastig – zeker bij de nieuwste generatie FPV-drones (first person view); die halen 300 kilometer per uur, sneller dan een racewagen.
De filmpjes uit Oekraïne openden bij het grote publiek de ogen voor gevaar uit de lucht en antidronemaatregelen hebben in Europa hoge prioriteit. De EU benadrukt tegelijkertijd hoe nuttig drones kunnen zijn, bijvoorbeeld voor snel hulptransport met medicijnen en medische hulpmiddelen – niet alleen voor makelaarsvideo’s.
Maar bij evenementen moeten ze wegblijven. De Franse politie haalde tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs vijftig drones uit de lucht. „Die detectie is nog niet waterdicht. Je zit er eigenlijk op te wachten dat het een keertje mis gaat”, zegt Wiebe de Jager.
Hij is een ervaren dronepiloot en houdt op dronewatch.nl het nieuws bij – ook dat over de snelgroeiende anti-dronemarkt. Er is strenge regulering voor waar en hoe je met drones mag vliegen, en waar je je moet registreren. Regels beschermen echter niet tegen terreuraanslagen.
Zijn eerste drone kocht De Jager tien jaar geleden: een DJI Phantom 2 Vision Plus. Hij betaalde destijds 1.100 euro voor een drone van anderhalve kilo waar hij een kwartiertje mee kon vliegen. Tegenwoordig heb je voor de helft een drone die zes keer lichter is en drie keer zo lang vliegt, met een veel betere camera en sensoren om botsingen te mijden. „De dronetechniek gaat knetterhard en is bijna niet te reguleren.”
If it flies…
De politie organiseerde in het verleden droneclashes, wedstrijdjes om te oefenen tegen goede dronevliegers. In de militaire wereld is het allang geen spelletje meer. Het front verandert in Star Wars. Drones die vechten tegen drones, of je schiet ze met lasers uit de lucht, zoals Israëls Iron Beam, die met 100 kilowatt vermogen een euromunt op tien kilometer afstand kan raken. Het kost alleen stroom, geen kogels.
Over vijf jaar hebben we dat ook in Nederland, denkt luitenant-kolonel Nijkamp. Het past ook in zijn ‘toolbox’ maar is niet het meest handige wapen voor inzet in Nederland: schiet je een drone uit de lucht boven een menigte, dan raken er toch mensen gewond.
Een andere variant is high power microwave, een elektromagnetische golf die een onzichtbare mokerslag uitdeelt aan de elektrische motors in een drone. Je mept er in één keer een zwerm drones mee uit de lucht. Zoals leverancier Epirus zegt: „If it flies, it dies.”
Dat is een oude slogan uit het Amerikaanse leger, zegt Nijkamp. „In dit dronetijdperk moet je het aanpassen. If it flies, you die.”