Heeft iedereen altijd dezelfde kwaliteit drinkwater nodig? „Daar stellen wij onze vraagtekens bij”, zegt Micha van Aken, manager business development van waterbedrijf Vitens. Hij wandelt langs een aantal nieuwe woningen met waterbesparende infrastructuur: licht vervuild water uit douche en wastafels wordt gezuiverd en daarmee worden wc’s doorgespoeld. Ook het regenwater dat niet in het riool verdwijnt, is daar op langere termijn geschikt voor. „Zo hopen we straks 30 tot 40 procent te besparen op het drinkwaterverbruik van bewoners.”
We staan in Silvolde, bij Doetinchem in de Achterhoek, bij een van de tien experimenten om de vraag naar drinkwater te „dempen” van Vitens, het grootste waterbedrijf van Nederland. Met maatregelen zoals in Silvolde blijft het gemiddelde dagelijkse verbruik van water jaarlijks 120 tot 130 liter per persoon. „Maar het aandeel nieuw geproduceerd drinkwater neemt dus af”, aldus Van Aken.
Waterbesparende maatregelen zijn hard nodig, nu het dreigend tekort aan drinkwater steeds nijpender wordt. De Nederlandse waterbedrijven hebben onvoldoende capaciteit om te kunnen voldoen aan de toenemende vraag naar drinkwater, veroorzaakt door een groeiende bevolking maar ook door stijgend gebruik door huishoudens en bedrijven. Regelmatig moeten waterbedrijven al nee verkopen aan bedrijven die een aansluiting wensen. Vorig jaar luidde de vereniging van waterbedrijven VEWIN de noodklok en riep op tot drastische maatregelen.
Sindsdien is er weinig veranderd. Vijf van de tien waterbedrijven teren meer of minder in op hun reserves; ze zitten onder de onderling afgesproken grens van 10 procent reserve en voorzien dat straks, bijvoorbeeld tijdens een warme droge zomer, zij niet altijd meer kunnen voldoen aan de vraag. Waterbedrijf Groningen zit op 0 tot 2 procent van deze strategische reserve. Het Zuid-Hollandse Dunea „koerst langzaam maar zeker af op 0 procent operationele reserve”, aldus een woordvoerder. Het Noord-Hollandse PWN stevent de komende jaren af op een operationele reserve van 5 procent en „dat is niet fijn”, aldus een woordvoerder. Vitens kampt met een operationele reserve van ruim 6 procent. En Brabant Water haalt de reserve van 10 procent „net”, maar in Midden-Brabant is de situatie „nijpend” en in West-Brabant is de veiligheidsmarge „duidelijk niet meer aanwezig”, aldus een woordvoerder.
Fluctuaties en groei
De andere vijf drinkwaterbedrijven halen de marge nog wel, leert een rondgang van NRC. Zo opereert WML in Limburg met ruim 10 procent reserve en is er „voldoende capaciteit, flexibiliteit en operationele reserve om in te kunnen spelen op fluctuaties en groei”. Oasen werkt in het Groene Hart met een reserve van 20 procent en „kan de vraag naar drinkwater goed aan”. Ook het Zeeuwse en Zuid-Hollandse Evides is „voorbereid op voorziene groei, op onverwachte situaties in de toekomst en extra watervraag tijdens bijvoorbeeld warme droge zomers”, maar maakt zich wel zorgen over een „mogelijk drinkwaterttekort” na 2030 in Midden-Zeeland. Het Drentse WMD heeft nog voldoende extra voorraad, maar: „We schatten in dat we vanaf 2027 onder de 10 procent operationele reserve terechtkomen.” Het Amsterdamse Waternet heeft „niet te maken met tekorten”, aldus een woordvoerder. „In tijden van grote vraag kan geleverd worden.”
Eerder dit jaar stelde demissionair minister Harbers (Infrastructuur en Waterstaat, VVD) dat er voor 2030 dringend jaarlijks capaciteit voor ruim honderd miljoen kuub drinkwater bij moet komen, ofwel honderd miljard liter water per jaar meer dan in 2020. Hij kondigde een „actieplan” aan dat moet worden opgesteld en uitgevoerd door provincies en waterbedrijven. „Maar van de plannen voor extra capaciteit aan drinkwater is nog weinig terechtgekomen”, zegt Wim Drossaert, directeur van het Zuid-Hollandse drinkwaterbedrijf Dunea. „Om het drinkwatertekort op te lossen, speelt iedereen elkaar de bal toe, in plaats van lef te tonen en op doel te schieten.” Drossaert weigerde eerder dit jaar een convenant te ondertekenen voor de bouw van 245.000 nieuwe woningen in Zuid-Holland, omdat hij niet kan garanderen dat deze woningen allemaal van drinkwater kunnen worden voorzien. Drossaert: „Het wordt ons onmogelijk gemaakt dat drinkwater te leveren. Kamerleden en provinciale politici zijn niet doordrongen van de urgentie, ze denken altijd weer dat het wel los zal lopen.”
Er zijn twee manieren om in tijden van dreigende tekorten toch iedereen van voldoende drinkwater te voorzien. De eerste is: de vraag naar water remmen. De tweede is: meer drinkwater produceren. De eerste manier verloopt moeizaam, althans traag. Het nemen van waterbesparende maatregelen moet op lange termijn de nood verlichten, maar de „transitie” naar ander gebruik van drinkwater neemt meer tijd in beslag dan de drinkwaterbedrijven hebben: het ontzilten van zeewater; opslag en gebruik van regenwater bij burgers zoals in Vlaanderen al gebeurt; het reinigen en hergebruiken van water uit douche of wastafel voor bijvoorbeeld wc-spoeling en wasmachine.
Bovendien is de vraag volatiel, zoals dat heet: de vraag stijgt als zich ineens veel bedrijven vestigen in een gebied, als er in dat gebied een nieuwe woonwijk wordt gebouwd, of als er lange perioden van droogte ontstaan. „We hebben een heel beperkte invloed op de vraag naar water”, zegt beleidsadviseur en programmanager ‘watertransitie’ Wout Kompagnie van Waterbedrijf Groningen. Het afgelopen jaar is de vraag naar water licht gedaald, doordat de zomer minder warm en droog was dan in eerdere jaren, en doordat mensen om energie te besparen minder lang gingen douchen. „En douchen maakt ongeveer 30 procent uit van de totale hoeveelheid drinkwater die mensen gebruiken.”
Ook weigert Waterbedrijf Groningen al vier jaar drinkwater te leveren aan grote, nieuwe bedrijven als zij niet per se dat drinkwater van hoge kwaliteit nodig hebben. Deze bedrijven kunnen contracten afsluiten voor de levering van proceswater uit het Eemskanaal, bij onder meer North Water, een joint venture van Waterbedrijf Groningen en Evides Industriewater. Maar nog altijd blijft er onvoldoende drinkwater over voor het groeiend aantal inwoners van Groningen, ook al omdat de gewenste extra winning ook hier niet soepel wordt vergund. En hoe is dat de komende jaren? Wout Kompagnie: „Wij hebben een leveringsplicht. Dus als klanten ineens meer water uit de kraan halen, moeten wij dat leveren.”
De snelste route naar voldoende drinkwater voor iedereen is simpelweg meer water winnen. Maar daar is de klad in gekomen. Veel waterbedrijven hebben vergunningen voor veel grotere winning dan nu, maar tot een uitbreiding van deze winning komt het vaak niet of pas laat, doordat provincies, gemeenten en ook maatschappelijke organisaties steeds vaker bezwaren maken, of in elk geval de boel vertragen. Het Zuid-Hollandse Dunea wil in het duingebied Berkheide tussen Wassenaar en Kartwijk de voorraad drinkwater uitbreiden. Dat komt nauwelijks van de grond, zegt directeur Drossaert, omdat het deels Natura 2000-gebied is en bij werkzaamheden enkele diersoorten zullen worden verstoord.
Ontzilten zeewater
Ook de uitstoot van stikstof bij de werkzaamheden hindert een vlotte verlening van de vergunning. „Terwijl wij als drinkwaterbedrijf al honderdvijftig jaar heel goed voor dat gebied zorgen”, zegt Drossaert verontwaardigd. Hij kent de verhalen: dat waterbedrijven maar meer werk moeten maken van, bijvoorbeeld, het ontzilten van zeewater om er drinkwater uit te winnen. „Maar dat is echt een ontwikkeling die nog jaren op zich laat wachten. Terwijl we nú dringend behoefte hebben aan meer drinkwater. Vergeet ook de klimaatverandering niet. U moest eens weten hoe vaak ik hierover met politici aan tafel zit. Er gebeurt weinig. Men is kampioen uitstellen.”
Reactie van de Zuid-Hollandse gedeputeerde Jeannette Baljeu (VVD), tevens lid van de bestuurlijke commissie water van het Interprovinciaal Overleg (IPO): „Provincies voelen wel degelijk de urgentie. We delen de zorgen van de drinkwaterbedrijven. Maar we hebben wel te maken met vergunningverlening, waarbij we naar de totale consequenties moeten kijken.”
Drossaert: „De politiek wil de belangen van drinkwater afwegen tegen andere belangen, zoals landbouw en natuur. Dat kan niet. Het belang van drinkwater moet niet tegen iets anders worden afgewogen. Het moet vanzelfsprekend zijn.”
Gedeputeerde Baljeu zegt: „We stellen niet het een boven het ander. We hebben te kijken naar de totale consequenties. Die plicht hebben wij als provincies.” Het zijn de provincies niet, stelt Baljeu, die de boel bewust vertragen. Ook de drinkwaterbedrijven hebben een belangrijke rol. „Drinkwaterbedrijven moeten zorgen dat er een goede vergunningaanvraag ligt voor de Wet Natuurbescherming.”
Onomkeerbare schade
Een van de taaiste kwesties in drinkwaterland is op dit moment de uitbreiding van de drinkwaterwinning in Hammerflier, een van de veertig winlocaties in Overijssel van Vitens. Het bedrijf wil daar een allang vergunde winning van grondwater verdrievoudigen en daartoe een productiebedrijf bouwen, maar stuit op bezwaren van omwonenden, gemeenten en provincie. Die willen allemaal eerst zeker weten dat er geen onomkeerbare schade ontstaat door de mogelijke daling van de grondwaterstand en verzakking van gebouwen. De omwonenden zijn daar des te angstiger voor, omdat niet ver daar vandaan ook grote aantallen woningen zijn verzakt bij werkzaamheden aan het kanaal Almelo-De Haandrik – een kwestie van geheel andere aard. Het bestemmingsplan wordt voorlopig niet gewijzigd om de winning mogelijk te maken. „De gemeente wil eerst weten of het veilig is, en of de belangen van de inwoners zijn gewaarborgd”, zegt projectmanager Gerrit Kuper van Vitens – met enig knarsetanden, want Vitens hééft al veel onderzoek gedaan. „We hebben al veel eerder vastgesteld dat van alle veertig woningen in de directe omgeving een derde tot de helft kans op constructieve schade loopt.”
Daarom beschouwt de provincie Overijssel een extra waterwinning bij Hammerflier als „geen oplossing meer voor de korte termijn”, aldus een brief van Gedeputeerde Staten deze zomer. Er moet nu een ‘gebiedsproces’ onder leiding van de provincie op gang komen dat met alle belangen en oorzaken rekening houdt, niet alleen met drinkwaterwinning, en dat mogelijke schades moet voorkomen, ook die van boeren die wellicht minder gemakkelijk gewassen kunnen telen door een daling van het grondwater.
Lees ook
Nederland moet leren water vast te houden
Spagaat
De drinkwaterbedrijven bevinden zich, naar eigen zeggen, in een spagaat tussen enerzijds de plicht om drinkwater te leveren en anderzijds beperkingen die de overheid hun oplegt om die levering zeker te stellen. Beleidsadviseur Wout Kompagnie van Waterbedrijf Groningen: „Eigenlijk kun je zeggen: wij moeten vechten met de handen op de rug. We hebben in deze positie als boksers de eerste paar ronden overleefd, maar comfortabel voelen we ons niet. We hopen dat de scheidsrechter ons tegemoet komt, in dit geval een overheid die soepel met de regels omgaat, en dat de tegenstander niet te hard gaat slaan, dat wil zeggen dat onze klanten niet te veel water gaan verbruiken.”
Wat is wijsheid? Wat moet er gebeuren als straks drinkwaterbedrijven inderdaad onvoldoende capaciteit hebben om aan de vraag te voldoen? „Dan moeten we misschien wel meer drinkwater oppompen dan er vergund is”, zegt projectmanager Gerrit Kuper van Vitens. „Tja, we kunnen niet anders. We hebben een leveringsplicht.”