De tolerantie in Duitsland jegens pro-Palestijnse geluiden ligt rond het nulpunt. De politie in Berlijn en in veel andere Duitse steden verbood in de afgelopen weken vrijwel iedere demonstratie die als pro-Palestijns kon worden opgevat – zelfs die door Joodse Berlijners was georganiseerd om te protesteren „tegen geweld in het Midden-Oosten”.
Ook stemmen die de nuance zoeken in het conflict tussen Israël en Palestina kunnen op weinig begrip rekenen. Harde kritiek op de VN-secretaris-generaal António Guterres, die zei dat de terreur van Hamas niet in een vacuüm had plaatsgevonden, klonk niet alleen uit Israël maar ook uit Duitsland. Topdiplomaat en oud-adviseur van Angela Merkel Christoph Heusgen, die de woorden van Guterres onderschreef, moest zich een dag later verontschuldigen. Groenen-politicus en president van de Duits-Israëlische Vereniging Volker Beck noemde Heusgen een „aartsvijand” van Israël. En Beck is niet de enige linkse politicus die geen grijstinten duldt inzake Israël: minister van Economie en vice-kanselier Robert Habeck (Groenen) zei eerder dat nu niet de tijd is voor mitsen en maren.
Deze week publiceerde een groep van ruim honderd Joodse kunstenaars en intellectuelen die in Duitsland wonen, een open brief om de „repressie” tegen andersdenkenden aan te kaarten. In de brief, die eerst werd gepubliceerd in de Berlijnse krant Die Tageszeitung en vervolgens ook op de site van het Amerikaanse tijdschrift n+1, noemen de auteurs het demonstratieverbod een „voorwendsel” om „mensen met een migratieachtergrond in heel Duitsland […] lastig te vallen, te arresteren of te af te ranselen”. Het verwijt van de openbriefschrijvers komt in dezelfde week als de uitkomst van een enquête die concludeert dat mensen met een Afrikaanse afkomst zich nergens in Europa zo gediscrimineerd voelen als in Duitsland.
Traangas en wapenstokken
In de dagen na 7 oktober vonden in Berlijn, net als in andere Europese steden, meerdere pro-Palestijnse demonstraties plaats. De burgemeester van Berlijn, Kai Wegner (CDU), stelde dat solidariteit met Israël ook betekent dat „voor antisemitisme en Israël-vijandigheid geen plek is op de op de straten van Berlijn”. In de praktijk betekenden die woorden dat tegen Palestijnse vlaggen, laat staan pro-Palestijnse leuzen, hard werd opgetreden.
Met name in Neukölln, een wijk waar veel inwoners een migratieachtergrond hebben, liepen de demonstraties snel uit de hand. Op de Sonnenallee, de hoofdstraat door Neukölln, staken relschoppers elektrische stepjes en prullenbakken in brand – de politie reageerde met traangas en wapenstokken. Vorige week werden er op één avond 174 mensen gearresteerd.
Ben Mauk is een Amerikaanse journalist en mede-initiator van de open brief die deze week verscheen. Mauk woont in Neukölln, en zag meerdere avonden op rij hoe de demonstraties escaleerden. Hij kreeg, vertelt hij aan de telefoon, van de politie een volle lading pepperspray omdat hij filmde hoe een man met een pro-Palestijnse vlag zonder verdere reden werd geslagen en gearresteerd. Zijn perskaart droeg hij steeds zichtbaar bij zich, zegt Mauk.
Mauk is hoorbaar ontgoocheld over de Duitse houding sinds de overval van Hamas op Israël. „In al die jaren dat ik hier woon”, zegt hij, „leken Duitsland en de opeenvolgende Duitse regeringen bijzonder toegewijd aan mensenrechten. Nu ziet het ernaar uit dat daarop voor Palestijnse mensenrechten nadrukkelijk een uitzondering wordt gemaakt. Dat is de Duitse hypocrisie.”
Lees ook
Het Duitse ‘nie wieder’ betekent nu unanieme steun voor Israël
Duitse erfenis
De solidariteit met Israël hangt vanzelfsprekend samen met de Duitse geschiedenis, en de overtuiging dat het Duitse ‘nie wieder’ ook van toepassing moet zijn op Israëlisch territorium. Pro-Palestijnse, linkse stemmen zien die Duitse erfenis en bijbehorende verantwoordelijkheid in het licht van het conflict net iets anders. Zo scandeerden demonstranten voor het ministerie van Buitenlandse Zaken in Berlijn: „Free Palestine from German guilt” – „Bevrijd Palestina van de Duitse schuld”. Israël krijgt, zo is de overtuiging van de demonstranten, door het Duitse schuldgevoel blinde ondersteuning uit Berlijn, en daar zijn de Palestijnen de dupe van. Het zijn de Palestijnen, zo is de redenering, die boeten voor wat de Duitsers op hun geweten hebben. Cynisch genoeg is het bovendien normaal gesproken extreem-rechts dat vindt dat Duitsland nu wel eens een streep kan zetten onder zijn eigen geschiedenis.
Briefschrijver Ben Mauk vindt de kreet niet zo geschikt, zegt hij. „Maar het Duitse ‘nie wieder’ kan niet alleen van toepassing zijn op de Joodse gemeenschap. Het zou ook voor andere groepen moeten gelden.” Mauk zegt dat hij en andere Joodse Berlijners zich wel eens afvragen wélke lessen Duitsland precies uit de geschiedenis heeft getrokken. „De les zou moeten zijn dat Duitsland een verantwoordelijkheid heeft om tegen dit soort geweld op te treden, gericht tegen welke groep dan ook. Maar die les lijkt door de Duitse regering en door de culturele instituties niet echt geleerd. Het is bepaald geen universele les gebleken.”
Palestijnse schrijver
De Duitse houding, vindt Mauk, is de makkelijke weg. „Iedereen loopt in de pas.” Dat geldt zelfs, meent Mauk, voor culturele instellingen met een linkse signatuur. Zo werd in het Berlijnse Gorki-theater een voorstelling over het conflict geschrapt; een symposium in een politiek debatcentrum over de Duitse verhouding tot Israël werd afgezegd. De Liberaturprijs voor de Palestijnse schrijver Adania Shibli werd niet uitgereikt.
De Amerikaanse bestsellerauter Deborah Feldman (schrijver van ‘Onorthodox’), die ook de open brief ondertekende, zegt in een podcast dat ze het vooral erg „narcistisch” vindt dat Duitsland het altijd zo over zichzelf heeft. „Men heeft geen zin meer om het over de slachtoffers in Israël te hebben, dus heeft men het over de Duitsers als slachtoffers, en in hoeverre die slechte, slechte migranten ons tot antisemieten hebben gemaakt.” Maar het Duitse debat zal, Feldman ten spijt, vermoedelijk zo lang aanhouden als het conflict zelf.