Klimaatambitie Nederlandse bedrijven verwatert door stijgende kosten en tekort personeel en grondstoffen

De klimaatambities van Nederlandse bedrijven verwateren, en daar liggen drie dominante problemen van het afgelopen jaar aan ten grondslag: hoge energieprijzen, personeelskrapte en een tekort aan grondstoffen. Dat is een van de conclusies uit de Nederlandse Innovatie Monitor, een jaarlijkse enquête van de Universiteit van Amsterdam (UvA) onder vijfhonderd Nederlandse bedrijven.

Vorig jaar zei 60 procent van de bedrijven nog voor 2030 klimaatneutraal te willen zijn, nu is dat nog 56 procent. Dat vertraagt de energietransitie, zegt hoofdonderzoeker en hoogleraar strategie en innovatie aan de UvA Henk Volberda. Het lijkt misschien een kleine daling, zegt hij, maar onder de bedrijven die de klimaatambities hebben losgelaten of uitgesteld, zitten ook de meest vervuilende. Sterker: van alle bedrijven in de meest vervuilende categorie zei 63 procent vorig jaar nog in 2030 klimaatneutraal te willen zijn. Dit jaar was dat nog maar 31 procent.

Afstel

Wel zijn er méér bedrijven dan voorheen die in 2050 klimaatneutraal willen zijn. Een opsteker? Niet echt, zegt Volberda. „Onze ervaring is: van uitstel komt afstel. In de politiek zie je al dat 2030 niet meer heilig is, bij bedrijven zien we nu dezelfde tendens. Ik vraag me af of 2050 wel heilig blijft.”

Niet dat hij geen begrip heeft voor de bedrijven: „Het is ook heel duur. Stel je voor dat je een vrachtwagenpark hebt en alle vrachtwagens moet vervangen door elektrische voertuigen. Dat is een gigantische investering.”

Als bedrijven geconfronteerd worden met macro-economische problemen, investeren ze bovendien minder voor de lange termijn. Momenteel waait een „gure wind” bij bedrijven, zegt Volberda. Driekwart zegt last te hebben van personeelskrapte, de helft van een tekort aan grondstoffen en ook klaagt de helft over hoge energieprijzen. Een kwart van de ondervraagde bedrijven heeft last van alle drie.

Winstgevendheid

Niet dat bedrijven daardoor helemaal niet investeren, ziet Volberda: „Dat doen ze wel, maar met name in personeel, niet in nieuwe technologie.” Bovendien, zegt hij: „Als bedrijven daarnaast al innoveren, gaat het om verbeteringen van bestaande producten en processen.”

Bedrijven die het meest kampen met hogere energieprijzen, laten klimaatdoelen snelst los

De afgelopen drie jaar ziet hij vooral het aantal „radicale innovaties” afnemen. Dat zijn innovaties waarbij iets nieuws bedacht is: een nieuw product, verdienmodel of dienst. Juist die investeringen zijn goed voor de winstgevendheid van bedrijven op de lange termijn – en dus voor de Nederlandse economie, zegt Volberda. „Een economie waarin bedrijven enkel bezig zijn met efficiëntie, en niet met echte innovaties, is slecht voor de toekomstige welvaart.”

Hij noemt het Amerikaanse concern Kodak als voorbeeld: „Dat bedrijf heeft nooit de omslag naar digitale foto’s kunnen maken omdat de winstgevendheid gebaseerd was op filmrolletjes.”

Wat Volberda vooral opviel: bedrijven die het meest last hebben van hogere energieprijzen, laten hun klimaatdoelen het snelst los. „Wij hadden juist verwacht: die willen zo snel mogelijk verduurzamen, dan zijn ze van die hoge prijzen af. Maar we zien het tegenovergestelde.”

‘Regulering beter dan subsidies’

Bedrijven hopen dat de energieprijzen weer stabiliseren, denkt hij, en nemen daarom nu geen risico op een financieel ongunstig moment grote investeringen te doen die pas op de lange termijn voordeel opleveren. „Dan liever afwachten.”

De onderzoekers keken ook naar manieren om bedrijven te stimuleren toch klimaatambities waar te maken. Daaruit bleek dat ondernemingen met duidelijke doelstellingen effectiever zijn dan bedrijven die hun plannen laten afhangen van de beschikbare subsidies. „Daar halen wij uit dat regulering en wetgeving beter werken dan subsidies”, zegt Volberda. Volgens hem bepleiten veel bedrijven meer duidelijkheid door regulering. „De stok werkt schijnbaar beter dan de wortel.”