Hoe vertel je ze het geheim van Sinterklaas?

Na jarenlange trouw hét grote geheim van Sinterklaas ontdekken, is altijd spannend. Natuurlijk, soms waren er al wel wat twijfels: Sinterklaas had dezelfde schoenen als papa, en zijn stem leek er ook wel erg op. Maar je kind moeten vertellen dat Sinterklaas niet bestaat, blijft lastig, en roept bij ouders ieder jaar weer een hoop vragen op. Inmiddels zijn er zelfs kinderboeken die ouders ermee op weg proberen te helpen.

NRC vroeg daarom onlangs: hoe deden jullie dat? Zestien lezers deelden hun ervaringen, als ouder, of toen ze zelf jong waren. Er kwam een 10-jarige voorbij die behoed moest worden voor een afgang op school, tot een 6-jarige die zelf uitvogelde hoe het zat en slechts een bevestiging nodig had.

Wat opviel: een aantal lezers schreef dat er helemaal niks op te biechten valt, als je nooit hebt gelogen. „Ik vind het belangrijk dat ik voor mijn kinderen betrouwbaar ben, dus zeg ik nooit dat Sinterklaas bestaat. Als mijn kinderen vragen stellen, dan vertel ik dat het een verklede man is”, schreef een moeder van twee kinderen van 2 en 4 bijvoorbeeld.

Mondje dicht

„Ach, wat is liegen?”, zegt Bas Levering, hoofdredacteur van Pedagogiek in Praktijk, daarover. We schermen onze kinderen voortdurend af voor waarheden uit de wereld van volwassenen, meent hij. Sterker nog, vult gz-psycholoog Emmeliek Boost van De Opvoeddesk aan: kinderen zíjn gelovig – of ouders dat nou willen of niet. In de leeftijd van 4 tot 7 jaar, hun ‘magische fase’, geloven ze even vurig in draken onder het bed als in het bestaan van Sinterklaas.

En het mooie van die fase, zeggen zowel Boost als Levering, is dat ze er vanzelf uit groeien. Boost: „Het ene kind is daarmee iets sneller dan het andere, maar rond hun zevende komt er altijd een vorm van realiteitsbesef.” Ze beginnen vragen te stellen: hoe kan het eigenlijk dat de boot van Sinterklaas op zoveel plekken aankomt, en hoe komt Piet eigenlijk naar binnen? „Dat is het moment voor een rood lampje bij ouders”, zegt Boost. Want op dát moment is het de kunst om de waarheid over Sinterklaas in goede banen te leiden.


Lees ook
Moet je je kind wel of niet in de Sint laten geloven?

Moet je je kind wel of niet in de Sint laten geloven?

Begin met het stimuleren van twijfels door mee te gaan in vragen, zegt Levering. Inderdaad, het ís ook gek dat Sinterklaas overal tegelijk is, hoe zou dat komen denk je? „Het mooiste is als ze er zelf achter komen. Kinderen zijn dol op eigen ontdekkingen, dat maakt ze trots.”

En zijn ze eenmaal klaar voor de waarheid, dan gaat zoiets verder dan alleen vertellen dat Sinterklaas niet bestaat, vervolgt Boost. „Als je zegt: het was allemaal een leugen, dan ondermijn je jezelf als ouder. Dat kan echt niet. Veel beter is het daarom om duidelijk te maken dat Sinterklaas niet méér bestaat, maar dat het een feest is waarin we, in navolging van de bisschop van Myra, als familie of als klasgenootjes iets voor elkaar doen. Vertel ze iets over de geschiedenis.”

Levering: „Op het moment dat je van dit grote geheim mag weten, is dat ook iets om heel trots op te zijn – dat moeten ouders vooral benadrukken. Dan ben je écht groot.” Zulke rites de passage, markeringen naar de volgende levensfase, zijn belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen, zegt hij. Bovendien maakt dat het gemakkelijker om van ze te vragen: mondje dicht tegen de kleintjes, hè? Zij zijn nog niet zo groot als jij.

Magie

Maar wat nou als die volgende fase zich maar niet aandient? Wat als een kind standvastig in Sinterklaas blijft geloven, tot op een punt dat het gênante situaties op kan leveren op school? Het kantelpunt zou eigenlijk in groep vijf moeten komen, zegt Boost, maar er is altijd een klein groepje dat nog tot een jaar of 9 aan het bestaan van Sinterklaas vasthoudt. „Dan kan het helpen om zélf allerlei vragen op te werpen: hoe denk jij dat Sint het regelt met al die duizenden pakjes? En hoe die zak zomaar opeens bij ons binnen stond? Dat is toch allemaal best wel gek, hè?”

En ja, zelfs als je ze dan het hele verhaal vertelt, zullen er altijd kinderen zijn die blijven volhouden dat Sinterklaas toch zeker echt moet bestaan. Boost raadt ouders aan om te zorgen dat „Sinterklaas zijn magie en mythe behoudt”. Kijk één televisieprogramma, ga hem één keer bezoeken, zet niet elke dag die schoen. „Daarmee voorkom je dat ze de Sint als een man van vlees en bloed gaan zien. En dan groeien kinderen ook veel gemakkelijker uit die fase van geloof.”

Illustraties Lotte Dijkstra

Boekentips

Toen schrijfster Chariva Zaandam op de radio hoorde hoeveel ouders worstelen met de waarheid over Sinterklaas, besloot ze het kinderboek Sinterklaas voor grote kinderen te schrijven. Het idee: voordat kinderen beginnen met lezen, wordt ze een contract aangeboden waarin ze beloven dat ze het geheim voor jongere kinderen zullen bewaren. Vervolgens lezen ze wie Sinterklaas echt was en waarom hij heilig werd verklaard.

Daarna komt het grote moment: het Sinterklaasfeest is één groot toneelstuk, waarin mensen elkaar blij maken met cadeautjes, net zoals de inmiddels overleden bisschop Nicolaas arme mensen hielp. Zelf krijgen ze dan ook een rol, en treden daarmee toe tot de wereld van volwassenen.

Chariva Zaandam: „Ik draai het dus om: de kinderen zijn niet voorgelogen, maar hebben nu de eer en zijn oud genoeg om mee te doen in het spel. De oudere kinderen weten dat ze de jongere nog even moeten beschermen, en willen zelf graag weten wat hun nieuwe taak is. Ze stellen over het algemeen veel vragen, hoor ik van ouders: wie kwam er toen dán bij ons thuis, krijg ik nog cadeautjes, word ik nu Hoofdpiet?”

In het kinderboek Van kind naar Sint van Marlies Martens leren kinderen eveneens wie Sint Nicolaas ooit was, en worden ze vervolgens al lezend meegenomen naar de volgende fase van het feest: zélf de rol van Sinterklaas spelen. Ze mogen er in december meteen mee oefenen, samen met hun ouders. Beide boeken zijn voor kinderen vanaf 7 jaar.

Chariva: Sinterklaas voor grote kinderen. Met illustraties van Job, Joris en Marieke. Uitgeverij Kluitman, 54 blz. €14,99

Marlies Martens: Van kind naar Sint. Met illustraties van Hester van de Grift. Uitgeverij Bontekoe, 32 blz. €12,95

Illustratie Lotte Dijkstra

Lezersreacties
Yt Vriezinga-Veldman

‘De laatste drie weken, voor zijn verjaardag, doen we net alsof Sinterklaas wel bestaat.” Zodra onze kinderen vanaf ongeveer 3, 4 jaar over hem begonnen, eindigden we hiermee als we ze vertelden dat Sinterklaas niet meer bestaat. Gedurende die drie weken leken ze dan oprecht overtuigd van zijn bestaan, terwijl ze tegelijkertijd meehielpen met het inpakken van de cadeautjes. Zelfs onze dochter met downsyndroom deed mee. Halverwege november was ik haar een keer kwijt, en ook mijn portemonnee kon ik niet vinden. Net toen ik de politie wilde bellen – ze was nog maar elf – kwam ze aanzetten met twee volle boodschappentassen. Ze had in verschillende winkels een hoop eten ingeslagen en bij Blokker een Barbie gekocht. „Voor mij, voor Sinterklaas.”

Sylvana

Ik kan het mij nog herinneren als de dag van gisteren, en ik ben nu 50. Ik stond die oude man en mijn ouders te verdedigen op het schoolplein. Sinterklaas bestond en mijn ouders spraken altijd de waarheid! Het verdriet waarmee ik thuiskwam, omdat niemand mij geloofde, en dan die blik van mijn oma naar m’n moeder… ‘Het is tijd om het haar te vertellen.’ Het was het moment dat ik besefte dat niet alleen de goedheiligman niet bestond, maar ook mijn ouders niet heilig waren. Ik heb het nooit over mijn hart kunnen verkrijgen mijn kinderen zo voor te liegen en heb het altijd maar een beetje in het midden en aan hun fantasie gelaten of de man nu wel of niet bestond. Zij hebben het Sinterklaasfeest zeker wel meegekregen, maar kunnen zich niet herinneren wanneer ze erachter kwamen dat Sinterklaas niet bestaat.

Hélène Derkinderen

Ervan uitgaande dat kinderen in hun eigen fantasie geloven, heb ik nooit verteld dat Sinterklaas echt bestond. Ik heb ze, als het ter sprake kwam, nooit voorgelogen, en altijd gezegd dat het verklede mensen waren. Toen mijn zoon 6 of 7 jaar was, zei hij tegen me: „Kijk jij maar uit, als je zo praat, krijg je niks!” Dat sterkte mij in m’n idee dat kinderen volledig geloven in het spel dat ze spelen. Ik wilde ze niet voorliegen, en had ook geen zin in dat gedoe dat je het dan op een dag moet vertellen. Blijkt niet eens nodig te zijn, ze geloven erin van half november tot 6 december.

Ilse Davids

Onze oudste zoon stelde al jong kritische vragen over het verhaal van Sinterklaas. Hoe kwam dat paard toch op het dak? En die cadeaus pasten toch niet door de brievenbus? We vonden dat hij mocht weten hoe het echt zat, we wilden ook niet van alles verzinnen om hem maar te laten blijven geloven. De magie en de verrassingen in deze heerlijke periode konden nog steeds blijven, vonden we. Toen we hem vertelden hoe het werkelijk zat, had hij maar één prangende vraag: „Bestaat Dieuwertje Blok dan ook niet echt?”

Joke Jalvingh

Mijn oudste zoon had op zijn zesde al zelfstandig uitgevogeld waarom Sinterklaas niet kon bestaan. Zijn haarscherpe analyse hoefden we alleen maar te bevestigen. De jongste daarentegen was een ‘langgelovige’. Op een goede dag, midden in de zomer, hoorde hij Erik van Muiswinkel op de radio. „De Hoofdpiet!”, riep hij enthousiast. Toen hebben we maar uitgelegd hoe het zat. Je zag het kwartje vallen. Hij vond het een reuzemop!

Constance Koomen

Ons Huibje was altijd een true believer in de goede Sint, en kon de spanning elk jaar maar amper verdragen. Wat ging hij nu weer voor mooie cadeaus krijgen? Maar toen wij hem als ouders op 10-jarige leeftijd toch echt te groot vonden om nog in Sint te geloven, en hem wilden behoeden voor een afgang op school, hebben wij hem maar verteld dat de Sint niet echt bestaat. Als reactie hierop vreesden wij van alles. Maar nee, Huib was niet geschokt! „O”, zei hij, „maar dat weet ik ook wel.” Waarop wij verbaasd vroegen waarom hij dan deed alsof hij nog geloofde. Zijn antwoord: „Dat was om jullie een plezier te doen.”

Ineke Schimmelpenningh

Ik had foto’s gemaakt op school en de Piet van dienst had een zeer opvallende stem. Een paar weken later kwamen ‘Sint en Piet’ tussen de middag foto’s kijken. ‘Piet’ zei iets, en ik zag Ivo (7 jaar) naar mij kijken. „Mam, mam, dat is Piet!” „Ssst stilhouden! We hebben het er straks over.” Er was nog een gelovig broertje in de buurt. Ivo dacht al zoiets, want een van de Sinten in de supermarkt had sportschoenen aan, en een andere gouden. Dat was ook wel raar.

Peter den Haring

‘Papa, Sinterklaas kan toch niet overal aanbellen met zo’n zware zak? En dan hard weglopen?” (4 jaar).

„Papa, Sinterklaas koopt niet alle cadeautjes toch? Jij koopt die van mama!” (5 jaar).

„Papa, Sinterklaas is toch een gewone man? Alleen heel, heel oud” (6 jaar).

„Papa, Evert zegt dat het de baas van de politie is. Sinterklaas is verkleed toch?” (7 jaar).

„Papa, ik zeg het niet tegen Bas, want die weet nog niks van die afzakbaard” (8 jaar).