N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Column Statiegeld, een grondstofbelasting, normen en verboden werken beter, ziet Marike Stellinga
Nog geen vier maanden is-ie er, en nu wil een meerderheid in de Tweede Kamer er alweer vanaf: de plastictaks. De VVD trok zijn steun in, en daarmee kreeg een motie van de SP om de ‘pesttaks’ zo snel mogelijk te schrappen deze week plots een Kamermeerderheid achter zich. De taks dwingt bedrijven niet om duurzamer te worden, maar verhoogt wel de prijzen voor klanten. Dat ondermijnt het draagvlak voor klimaatbeleid, redeneert de SP. Veel rechtse partijen waren het met de socialisten eens. Andere linkse partijen niet.
Sinds 1 juli is er een heffing op plastic wegwerpverpakkingen die je krijgt bij afhaaleten en -drinken. De plastic bak waarin supermarktsalade zit, met plastic beklede bekers voor afhaalkoffie, patatbakjes en sauskuipjes. Het doel: het gebruik van eenmalig plastic verminderen, herbruikbare verpakkingen stimuleren en plastic zwerfafval terugdringen.
Klinkt goed, maar de maatregel werd zeldzaam slecht vormgegeven. Hij is niet te handhaven, zei de verantwoordelijke inspectie deze week tegen de NOS. Verkopers van afhaaleten mogen zelf bepalen hoe hoog de plastictoeslag is en de opbrengst zelf houden. Een echte belasting is het dus niet. Diverse supermarkten en afhaaltenten brengen een klein bedrag in rekening, 1 cent bijvoorbeeld. Dat stimuleert klanten natuurlijk niet zelf een koffiebeker mee te nemen. En of het bedrijven aanzet tot duurzamer verpakkingen is twijfelachtig.
‘Zwerfinator’ Dirk Groot vindt sinds de taks inging evenveel wegwerpbekers op straat, rapporteerde hij deze week. Hij raapt al jaren zwerfafval op en telt wat hij vindt. De hoogte van de taks is niet het probleem, denk Groot. Wel dat je de heffing sowieso betaalt, of je de beker nou netjes in een prullenbak gooit of niet. Saladeverpakkingen en patatbakjes vond hij sowieso al weinig. „Daar loop je niet mee rond”, legt hij mij uit. Eén positief effect zag Groot wel: hij vindt minder plastic bekerdeksels. Bedrijven hebben die vervangen door kartonnen deksels. Anders moesten koffietenten twee keer de taks rekenen: voor de beker én het deksel.
Wat leren we hiervan? En hoe moet het wel? We gooien in Nederland elke dag 19 miljoen bekers en bakjes weg na eenmalig gebruik, meldt het kabinet. Plastic is een groot probleem voor klimaat én milieu. Bij de productie en verbranding komen veel broeikasgassen vrij. En plastic afval hoopt zich op in de natuur, vervuilt oceanen. Je zou willen dat we er veel minder van gebruiken en weggooien, maar voorlopig wordt het alleen maar meer.
Nederland recyclet veel, maar veel wordt alsnog verbrand of „laagwaardig toegepast in bijvoorbeeld bermpaaltjes”
Zwerfinator Groot kan zien wat werkt en zijn conclusies zijn simpel. Een verbod werkt: hij vindt geen plastic bestek meer sinds dat verboden is. Statiegeld werkt ook. Toen het in 2021 ingevoerd werd op plastic flesjes, daalde het aantal flesjes dat hij vond spectaculair. Hetzelfde geldt voor blikjes waarop sinds april statiegeld zit. Hij telt nu 75 procent minder blikjes op straat. Mensen hebben door statiegeld een reden flesjes en blikjes terug te brengen. Helder zat.
Het advies van Groot: zet statiegeld op álle to-go-verpakkingen, want fabrikanten wijken uit naar verpakkingen waar geen statiegeld op zit. Zo vindt Groot nu veel meer drankkartons op straat: zit geen statiegeldplicht op.
Minder plastic gebruiken is het best, want ook recyclen kost energie. Pomp saus op de patat, verkoop het niet in een plastic bakje. Zo verspillen we minder en leggen we minder beslag op de aarde.
Voordat u denkt ‘Laten we al het plastic gewoon verbieden’: plastic verpakkingen zijn an sich niet slecht. Zo is het plastic rond voedsel als komkommers zinvol als het daardoor minder snel bederft. De milieuimpact van voedsel weggooien is groter dan die van verpakkingen, waarschuwt voorlichtingsbureau Milieucentraal. Papieren verpakkingen zijn niet altijd beter.
We zouden wel veel kieskeuriger met plastic moeten omgaan. Er zit een verspilling in de economie die niet past bij de verandering die we zeggen te willen: minder beslag leggen op de aarde, minder milieuvervuiling, minder uitstoot van broeikasgassen. Daarvoor is het nodig veel minder dingen te maken die we snel weggooien.
Dat gaat in Nederland niet goed volgens de klimaatrekenaars van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). We storten en verbranden de laatste jaren meer afval. We verbruiken meer plastic verpakkingen. En meubels en kleren gebruiken we korter. Ja, Nederland recyclet veel, maar veel wordt alsnog verbrand of „laagwaardig toegepast in bijvoorbeeld bermpaaltjes”.
Wil een nieuw kabinet nog steeds dat Nederland in 2030 veel minder metalen en fossiele grondstoffen verbruikt, dan is dwingender beleid nodig, concludeert het PBL. Nu zijn er vooral vrijwillige afspraken met bedrijven. Beter is het om eisen te stellen aan het ontwerp van producten, zodat ze langer meegaan én makkelijker te recyclen zijn. Eis dat plastics voor een deel worden gemaakt van gerecycled plastic. En hef belasting op de fossiele grondstof waarvan plastic wordt gemaakt: olie. Nu geldt in Europa een accijnsontheffing op minerale oliën die als grondstof worden gebruikt in bijvoorbeeld verf en plastics. Dat belastingvoordeel telt in Nederland volgens het demissionaire kabinet op tot 14 miljard euro. Geen wonder dat het nu aantrekkelijker is om plastic te maken uit olie dan uit gebruikt plastic.
Wat hebben we voor economie, die zo makkelijk zoveel verspilt? Je kan maar één conclusie trekken: vervuilen is te goedkoop, de schade die we veroorzaken weegt veel te weinig mee.