Georgina Hope Rinehart, geboren in Perth, West-Australië in 1954, mag hier een totale onbekende zijn, maar Down Under is ze een veelbesproken (en bekritiseerde) zakenvrouw. De rijkste persoon van Australië, een van de rijkste vrouwen ter wereld. Geschat vermogen: bijna 26 miljard dollar (24,4 miljard euro). Erfgename van het ijzerertsbedrijf Hancock Prospecting, dat ze in 1992 als enig kind van haar ouders Lang en Hope Hancock verwierf en waaraan ze haar bijnaam Iron Lady (IJzeren Dame) te danken heeft. Sindsdien investeerder in allerhande bedrijven en start-ups, van vee tot zeldzame aardmetalen en van neurotechnologie tot medicinale cannabis. Oh ja, recent ook liefhebber van lithium, maar daarover straks meer.
Rinehart is zo puissant rijk, dat er een website speciaal aan haar gewijd is: You versus Gina Rinehart: tik je jaarsalaris in en de site berekent hoe lang Rinehart erover doet om dat salaris te verwerven (ter indicatie: in iets meer dan zeven minuten verdient zij een modaal Nederlands jaarsalaris).
Leuke gimmick, maar wat is er met lithium aan de hand?
Dat is de directe aanleiding voor dit stukje: haar economische belang in Liontown Resources, een Australische producent van lithium, een cruciale grondstof voor de booming batterijenindustrie. Rinehart heeft in recordtempo een belang van 19,9 procent in het bedrijf opgebouwd, en daarmee een blokkerende minderheid verworven. Dat leidde ertoe dat de Amerikaanse producent Albemarle deze week uit een al overeengekomen overname van Liontown stapte. Albemarle, dat 4,2 miljard dollar voor Liontown wilde betalen, vreest „groeiende complexiteit” bij de transactie. Die vrees is niet onterecht, want waar Rinehart opduikt, beginnen de (juridische) problemen, zo leert een blik op haar carrière.
Vertel!
Er zijn in Australië meters kopij verschenen over haar privéleven, haar eindeloze ruzies en rechtszaken met haar stiefmoeder en haar kinderen, haar zakenimperium en haar rol in sport, politiek, en media. Zo probeerde ze in 2012 via een groot belang in krantenconcern Fairfax Media toegang te krijgen tot de redactionele inhoud van de bladen van Fairfax, naar verluidt om oppositie te leveren tegen ophanden zijnde strengere milieuregels. Toen dat mislukte, stapte ze in 2015 weer uit het krantenbedrijf. En recent trok ze haar miljoenen terug uit de Australische zwembond, die ze al 35 jaar steunt, omdat ze ruzie kreeg over de mate van invloed in het bestuur waar haar sponsorgelden recht op zouden geven.
Klinkt als een echte ijzeren dame inderdaad. Maakt ze vast weinig vrienden mee.
Ze wordt inderdaad gehaat, met name door links. Waar andere Australische mijnbouwgiganten als BHP en Rio Tinto investeringen in lithium verkopen als bijdrage aan de klimaattransitie, hamert Rinehart domweg op werkgelegenheid en economische groei als belangrijkste redenen voor mijnbouw. Ze is erkend klimaatscepticus, en dat levert ook vrienden op. Vorig jaar november verscheen Rinehart ineens min of meer per ongeluk op een selfie gemaakt door Eric Trump in Mar-a Lago, het resort van Erics vader, ex-president Donald Trump. Die maakte daar zijn kandidatuur voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2024 bekend. Rinehart had zich al in 2016 een aanhanger van het Trumpisme betoond, onder meer door de Australische regering op te roepen te leren van het economisch beleid van Trump (lees: lagere belastingen voor ondernemers).
Een vuurstraal daalt neer op het bos en maakt korte metten met iedereen die zich tussen de bomen verschuilt.
Het is geen drakenscène uit Game of Thrones, maar een vloeibaar thermiet spuwende drone die Oekraïense strijdkrachten inzetten tegen het Russische leger. Het filmpje circuleert sinds september op sociale media en past in een lange reeks frontvideo’s van drones die soldaten en militaire voertuigen uitschakelen met explosieven vanuit de lucht. Dood en verderf, verpakt in hardrock en snedige teksten: dat is oorlogspropaganda in de 21ste eeuw.
Huiveringwekkend. Vooral de wetenschap dat dit soort drones, in elkaar geknutseld met 3D-printers en huis-tuin-en-keukentechniek, niet alleen aan het front kunnen vliegen. De ingrediënten zijn overal te koop en de killer drones zijn net zo makkelijk in te zetten voor terroristische aanslagen, op plekken waar geen oorlog woedt. Wat kun je daartegen doen?
Luitenant-kolonel Arjen Nijkamp moest even slikken toen hij de vliegende vlammenwerper zag. Daar helpt geen kippengaas tegen – dat materiaal spannen Russische soldaten boven de loopgraven om drones af te weren.
‘Head Joint Nucleus C-UAS’ staat op zijn visitekaartje: counter-uncrewed aircraft systems, drones dus. Het counter-drone peloton telt tientallen specialisten die vallen onder het Grondgebonden Luchtverdedigingscommando ,
Regelmatig worden zij door de politie ingeschakeld om te assisteren bij de beveiliging van grote evenementen – potentiële plekken voor aanslagen. Denk aan de intocht van Sinterklaas, Koningsdag, de Nationale Dodenherdenking op de Dam of de NAVO-top in Den Haag. Nijkamp: „Vroeger waren we bang voor een man in een vrachtwagen. Het gevaar komt nu ook van boven. Je moet denken in drie dimensies.”
Hightech hondenkennel
Het counterdrone-testcentrum zit in een voormalige hondenkennel op een kazerne in de Peel. Hier hebben ze toestemming om met hightech wapens te experimenteren om droneaanvallen af te weren. Eigenlijk is vliegen met drones in de buurt van een vliegveld verboden, maar voor Nijkamp is een telefoontje naar luchtmachtbasis Volkel, om de hoek, genoeg.
Naderende drones zie je aankomen met detectiecamera’s, radars of met microfoons die het zoemende geluid opvangen – detectie is vaak een combinatie van die methoden. De mobiele radars van het Nederlandse bedrijf Robin Radar, ooit ontwikkeld door TNO om vogels te herkennen, kunnen de kleinste drones waarnemen. Defensie doneerde onlangs nog 51 van deze systemen aan Oekraïne.
Om drones uit te schakelen hoef je ze niet per se neer te schieten. ‘Jammen’ met stoorzenders is een gangbare strategie. De draagbare stoorzenders kun je enigszins nauwkeurig richten en hebben een reikwijdte van ongeveer twee kilometer. Ze drukken het controlesignaal van de dronepiloot weg met een krachtiger signaal, op de wifi-frequenties. Dan krijgt de drone geen instructies meer, blijft stil hangen of keert terug naar de thuisbasis.
De andere optie is verstoring van het GPS-signaal, maar dat is gevaarlijk in gebieden waar luchtvaartverkeer is.
Drones hacken kan ook: je verstoort dan de geplande route en dwingt de drone te landen op een veilige plek. Hacken is lastiger nu de drones hun datacommunicatie versleutelen. Volgens de wet is het bovendien computervredebreuk, dus niet toegestaan. Maar dat is je laatste zorg als er een drone met een granaat op je afkomt. Moderne drones zijn al ‘storingsproof’: als het signaal verstoord wordt, navigeren ze verder op basis van beeldherkenning of gebruiken lidar, een combinatie van radar en laser die in het donker werkt. Zo vinden ze zelf hun doel, in een tevoren aangegeven gebied. Kunstmatige intelligentie doet de rest.
Paraplu
Nijkamp gaat voor in het magazijn van de voormalige hondenkennel, daar ligt materiaal waar de C-UAS-unit mee oefent. De meeste antidrone-apparatuur is mobiel; ze past ook op het dak van een gebouw, om tijdens de Dodenherdenking een beschermende ‘paraplu’ boven de menigte op De Dam te creëren. Die keer dat het C-UAS-team ingreep, ging het om iemand die de regels overtrad, maar geen kwaad in de zin had.
Als storen niet werkt, dan zijn de tragere drones te ‘pakken’ door een vangnet af te schieten met een andere drone, zoals de Dronecatcher van het Nederlandse Delft Dynamics. Neerschieten met kogels is lastig – zeker bij de nieuwste generatie FPV-drones (first person view); die halen 300 kilometer per uur, sneller dan een racewagen.
De filmpjes uit Oekraïne openden bij het grote publiek de ogen voor gevaar uit de lucht en antidronemaatregelen hebben in Europa hoge prioriteit. De EU benadrukt tegelijkertijd hoe nuttig drones kunnen zijn, bijvoorbeeld voor snel hulptransport met medicijnen en medische hulpmiddelen – niet alleen voor makelaarsvideo’s.
Maar bij evenementen moeten ze wegblijven. De Franse politie haalde tijdens de openingsceremonie van de Olympische Spelen in Parijs vijftig drones uit de lucht. „Die detectie is nog niet waterdicht. Je zit er eigenlijk op te wachten dat het een keertje mis gaat”, zegt Wiebe de Jager.
Hij is een ervaren dronepiloot en houdt op dronewatch.nl het nieuws bij – ook dat over de snelgroeiende anti-dronemarkt. Er is strenge regulering voor waar en hoe je met drones mag vliegen, en waar je je moet registreren. Regels beschermen echter niet tegen terreuraanslagen.
Zijn eerste drone kocht De Jager tien jaar geleden: een DJI Phantom 2 Vision Plus. Hij betaalde destijds 1.100 euro voor een drone van anderhalve kilo waar hij een kwartiertje mee kon vliegen. Tegenwoordig heb je voor de helft een drone die zes keer lichter is en drie keer zo lang vliegt, met een veel betere camera en sensoren om botsingen te mijden. „De dronetechniek gaat knetterhard en is bijna niet te reguleren.”
If it flies…
De politie organiseerde in het verleden droneclashes, wedstrijdjes om te oefenen tegen goede dronevliegers. In de militaire wereld is het allang geen spelletje meer. Het front verandert in Star Wars. Drones die vechten tegen drones, of je schiet ze met lasers uit de lucht, zoals Israëls Iron Beam, die met 100 kilowatt vermogen een euromunt op tien kilometer afstand kan raken. Het kost alleen stroom, geen kogels.
Over vijf jaar hebben we dat ook in Nederland, denkt luitenant-kolonel Nijkamp. Het past ook in zijn ‘toolbox’ maar is niet het meest handige wapen voor inzet in Nederland: schiet je een drone uit de lucht boven een menigte, dan raken er toch mensen gewond.
Een andere variant is high power microwave, een elektromagnetische golf die een onzichtbare mokerslag uitdeelt aan de elektrische motors in een drone. Je mept er in één keer een zwerm drones mee uit de lucht. Zoals leverancier Epirus zegt: „If it flies, it dies.”
Dat is een oude slogan uit het Amerikaanse leger, zegt Nijkamp. „In dit dronetijdperk moet je het aanpassen. If it flies, you die.”
In Brussel wordt opnieuw gesnoeid in groene Europese plannen. Een meerderheid van het Europees Parlement wil de invoering van de omvangrijke ontbossingswet niet alleen uitstellen, maar ook afzwakken. Om dat te bereiken, sloegen centrumrechtse Europarlementariërs donderdag de handen ineen met de radicaalrechtse flank, een unicum.
De ontbossingswet, bedoeld om boskap tegen te gaan, werd gezien als een historische mijlpaal in het Europese natuur- en klimaatbeleid. Bedrijven die zich bezighouden met de import van hout, papier, palmolie, rubber, soja, koffie en vlees moeten voortaan aantonen dat hun producten niet afkomstig zijn van land dat illegaal is ontbost. Het parlement had al ingestemd, de lidstaten waren akkoord, de Europese Commissie was aan de uitvoering begonnen en bedrijven bereidden zich voor.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement
Na een stevige lobby vanuit de landbouw, de industrie en het buitenland stelde de Commissie vorige maand al voor de invoering met één jaar uit te stellen, naar 2026. Donderdag deed een rechtse meerderheid in het Europese Parlement daar nog een schep bovenop: de wet moet niet alleen worden uitgesteld, maar ook op punten worden versoepeld.
De kanteling rond de ontbossingswet tekent de verschuivende machtsbalans in het parlement. De drie grote fracties van christendemocraten (EVP), sociaal-democraten (S&D) en liberalen (Renew) vormen nog altijd de coalitie waar de Europese Commissie op leunt. Maar de verhoudingen beginnen te verzuren, omdat de grootste fractie, de EVP, sinds de verkiezingen in juni desgewenst ook naar rechts kan buigen. Woensdag bleek al dat de benoeming van de nieuwe Eurocommisssarissen in een moddergevecht is ontaard waarbij links en rechts elkaar in een wurggreep houden.
Donderdag zocht de EVP steun van radicaalrechts om de belangrijke natuurverordening aan te passen en uit te stellen. Dat lukte. Een aantal bedrijven reageerde opgelucht, natuurorganisaties zijn juist bezorgd. „Een schandelijk moment voor de EVP en een verraad van haar toezeggingen aan Europese burgers, vooruitstrevende bedrijven, de bossen van de wereld en ons klimaat”, stelde het Wereld Natuur Fonds.
Onzekerheid
Van de Ontbossingswet, die twee jaar geleden door het Europees Parlement was aangenomen, was twee maanden geleden al duidelijk dat die zou worden uitgesteld. Toen adviseerde de Europese Commissie daartoe.
Met name vanuit Duitsland kwam de klacht dat bedrijven nog niet klaar waren om een goed registratiesysteem in te voeren. Vooral kleine bedrijven zouden moeite hebben om de ingewikkelde productieketens in kaart te brengen. Een van de sectoren die met de wet te maken krijgt is de Duitse autoindustrie: het leer voor autostoelen komt uit het Amazonegebied.
Er was ook verzet uit andere landen, bijvoorbeeld uit Brazilië, waarvan 30 procent van de export onder de wet zou vallen. De Braziliaanse overheid noemde de regels onlangs „eenzijdig en bestraffend”. De regering van Indonesië deed de wet af als een vorm van imperialisme. Ze kregen dit najaar bijval van de baas van de Wereldhandelsorganisatie WTO.
Tegelijkertijd waarschuwden meer dan vijftig grote bedrijven, waaronder Nestlé en Michelin, juist tegen uitstel. Nu de wet eenmaal was aangekondigd, zeiden zij, zou uitstel onzekerheid veroorzaken en investeringen op het spel zetten.
Omdat het parlement zich mocht uitspreken over het voorstel van de Commissie, kwamen nieuwe onderhandelingen op gang. De EVP kwam daarin twee weken geleden onverwachts met voorstellen om de wet ook te versoepelen. De EVP was voor de verkiezingen nog een groot voorstander van de wet, maar spreekt sinds kort van „een bureaucratisch monster”. „Deze wet was zo’n gedrocht geworden met zoveel rompslomp dat we hebben gezegd: dit is niet de bedoeling”, zegt CDA-Europarlementariër Ingeborg ter Laak, aangesloten bij de EVP. De huidige wet dreigt volgens haar te ingewikkeld uit te pakken, met name voor kleine boeren buiten Europa. „We zijn voor de wet, maar het moet werkbaar zijn.”
Op een aantal belangrijke punten kreeg de EVP donderdag steun van radicaalrechtse partijen. Daardoor ging een meerderheid akkoord met een voorstel om landen met minimale risico’s op illegale boskap uit te zonderen. Landen die sinds 1990 in totaal geen bosareaal verloren, krijgen in dit voorstel een ‘zonder risico’-label: producten uit die landen worden vrijgesteld. Milieuorganisaties hebben hier kritiek op, omdat soms oud bos is vervangen voor nieuw bos en producenten de wet makkelijker kunnen omzeilen.
Het uitstel is nu een feit. De voorstellen om de wet te versoepelen zullen eerst door de Europese Commissie en de EU-landen worden bestudeerd. Daar viel de afgelopen tijd bereidheid te horen om de wet aan te passen, maar ook de angst dat de hele wet dan weer ter discussie komt te staan.
Het Duitse businessmodel berustte op goedkoop gas uit Rusland en een schijnbaar onverzadigbare afzetmarkt in China. En de VS bekostigden de Duitse defensie.
Maar aan de goedkope energie uit Rusland kwam in februari 2022 een abrupt einde, de economische groei in China stagneert, en sinds de oorlog in Oekraïne steekt Duitsland weer meer geld in defensie – hoewel de afhankelijkheid van de VS nog altijd enorm is.
Ziehier de korte samenvatting van de grote problemen waarmee Duitsland kampt. Over de vraag hoe de Duitse business nieuw leven in te blazen is – de economie krimpt in 2024 voor het tweede jaar op rij – viel vorige week de regering onder kanselier Olaf Scholz (SPD). De coalitie van zijn sociaal-democraten, de Groenen en de liberale FDP werd het niet eens over welke weg ze moest inslaan. De FDP wilde ondanks alles vasthouden aan de roemruchte Schuldenbremse, die de overheid streng beperkt schulden aan te gaan. SPD en Groenen wilden wel extra ruimte.
Hoe nu verder? Marcel Fratzscher, hoofd van het gerenommeerde economisch onderzoeksinstituut Deutsche Institut für Wirtschaftsforschung, evalueert de politieke en economische situatie.
Veel commentatoren stellen nu dat de coalitie van SPD, Groenen en FDP gedoemd was te mislukken. Ziet u dat ook zo?
„Nee. Het akkoord tussen de drie partijen was goed, het stelde de juiste prioriteiten. Maar enkele maanden na het aantreden van de regering begon de oorlog in Oekraïne en dit zette alles op zijn kop. Voor defensie bleek veel meer geld nodig, net als voor inzakkende economie. De coalitie wilde zich richten op een concurrerende economie, de energietransitie, vergroening en hervorming van sociale voorzieningen, maar stond plotseling voor geheel andere uitdagingen. Ze reageerde eigenlijk goed op de crisis en kon in 2022 snel de energieprijzen stabiliseren. Maar de partijen hebben zich onvoldoende aangepast aan de nieuwe realiteit en hielden – met name de FDP – te veel vast aan ideologische dogma’s.”
FDP-voorzitter en oud-minister van Financiën Christian Lindner lijkt teruggekeerd naar klassieke FDP-waarden als de Schuldenbremse. In 2021 noemde hij de zwarte nul [een begroting die in evenwicht is of een overschot vertoont] immers nog een ‘conservatieve fetisj’.
„Ja. Ik denk alleen niet dat hij ooit echt anders over die Schuldenbremse dacht, maar dat hij zich met die uitspraak een beetje boven de partijen wilde verheffen. De FDP staat sceptisch tegenover de overheid, een beetje zoals de Republikeinen in de VS. Hoe kleiner de overheid, hoe beter. Dat sluit hogere schulden en belastingverhoging uit, want de overheid doet in die optiek niet per se iets goeds met dat geld. Een rem op schuld is dus absolute prioriteit. Maar in een situatie als in de afgelopen jaren is het onmogelijk zo politiek te bedrijven.”
Lees ook
‘Eigenlijk zouden nu ook aan Duitsland sancties moeten worden opgelegd’
De opvattingen binnen partijen over wat goed economisch en financieel beleid is, lopen erg uiteen. Uw collega-econoom Lars Feld [belangrijkste adviseur van Lindner en hoogleraar in Freiburg] wijst deze week in een interview met Wirtschaftswoche in zo’n beetje ieder antwoord op de grondwet waarin de Schuldenbremse is vastgelegd.
„Ten eerste: een econoom die het over het recht heeft, moet je wantrouwen. Wat weet die er nou van? Ten tweede kun je de wet met politieke wil veranderen. De Schuldenbremse werd in 2009 ingevoerd. Je kan ’m ook weer afschaffen.”
CDU-voorzitter Friedrich Merz maakt veel kans de nieuwe kanselier te worden. Hij staat qua economisch beleid dicht bij Lindner. Ziet de Duitse burger die koers dus misschien wel zitten?
„Het is duidelijk dat het electoraat opschuift naar rechts. CDU/CSU stijgt in de peilingen naar ruim 30 procent, en ook de [radicaal-rechtse] AfD staat op winst. Midden en links lijken sterk te verliezen. Maar juist veel AfD-kiezers zouden lijden onder een politiek die op sociale voorzieningen en investeringen kort, die belastingen verlaagt voor topverdieners. We zien veel protest en veel populisme, ook omdat de regering de afgelopen twee jaar geen goed werk heeft geleverd.”
Vindt u de CDU onder Merz populistisch?
„Ik vrees dat we een populistische verkiezingstijd tegemoetgaan, die qua thema’s erg veel zal lijken op die in de VS: economie en migratie.”
Lindner legde een bommetje onder de coalitie met zijn eisen om de economie weer vlot te trekken, zoals belastingverlagingen en minder bureaucratie. Hadden zijn voorstellen kunnen werken in de huidige situatie?
„Absoluut. Ook de SPD en Groenen willen belastingverlaging. De vraag is hoe je het financiert. Wat ik Lindner kwalijk neem, is dat hij ook verlaging eist voor topverdieners en dat wil financieren met kortingen op sociale voorzieningen, zoals bijstandsuitkeringen, pensioenen, geld voor vluchtelingen. Het is onrealistisch de benodigde grote bedragen binnen een jaar te besparen, en bovendien is het populistisch omdat het kwetsbare groepen tegen elkaar uitspeelt.”
Lees ook
Het Duitse businessmodel is in groot gevaar
U liet zich kritisch uit over de grote subsidies voor chipfabrieken die in Saksen-Anhalt en in het Saarland moeten komen. Hoe moet je dan investeren?
„Wat dat betreft zit ik meer aan de kant van FDP en CDU. SPD en Groenen zetten in op een sterk interventionistische industriepolitiek: specifieke hulp voor een specifiek bedrijf of specifieke branche. Dat vind ik principieel verkeerd, omdat de staat daarmee meent beter te weten welk bedrijf steun nodig heeft en welk niet, en welk bedrijf goeie toekomstperspectieven zou hebben. De overheid kan dat niet weten. Ik vind dat de staat beduidend meer moet investeren in betere infrastructuur voor álle bedrijven, dus in verkeers- en digitale infrastructuur. Ook moet hij geld steken in duurzame energie, en beduidend meer uittrekken voor onderzoek en wetenschap.”
Hebben Groenen en SPD voor hun interventionistische politiek naar de VS gekeken?
„Niet per se. We hebben in Duitsland een ongezond nauwe relatie tussen economie en politiek. Als de kanselier naar China reist, is dat meestal om nieuwe handelsverdragen voor Duitse bedrijven uit te onderhandelen. Ik zou willen dat de politiek zich meer boven de economie plaatst. Neem Volkswagen: de deelstaat Nedersaksen heeft 20 procent van het stemrecht, 12,5 procent van de aandelen. En nu wil de politiek Volkswagen voorschrijven wat voor personeelsbeleid het moet voeren? Dat werkt niet.”
Oud-ECB-voorzitter Draghi adviseerde de EU onlangs enorm te investeren in technologieën van de toekomst. Moet je dan ook minder investeren in oude Duitse industrieën?
„Het is in Duitsland altijd moeilijk te verkopen dat economische transformatie betekent dat bedrijven krimpen en soms helemaal omvallen, zodat nieuwe bedrijven op kunnen komen. Je kan niet al het oude behouden. We hebben meer start-ups nodig, meer jonge bedrijven.”
Hoe denkt u over het ‘investeringsgat’ dat [de in 2021 opgestapte bondskanselier] Merkel heeft achtergelaten?
„In 2013 stelde ons instituut als eerste dit gat vast. We kregen toen heel veel kritiek, want de Duitse economie bloeide en alles was in orde, aldus de critici. Destijds concludeerden we: Duitsland heeft per jaar 100 miljard euro meer aan investeringen nodig. Nu is er in politiek en wetenschap consensus over dat we twee- tot driemaal zoveel nodig hebben.”
Is dat denkbaar onder een kanselier Merz?
„Niet echt. Omdat onder Merz ook de Schuldenbremse blijft bestaan en er geen belastingverhogingen komen.”
Betekent dat meer stagnatie?
„Ja. Maar als er met Donald Trump een handelsconflict ontstaat, als er conflicten ontstaan met China, als de deïndustrialisering doorzet, dan kan het ook goed zijn dat de Duitse economie volgend jaar opnieuw in een recessie belandt.”
Uw collega-econoom Moritz Schularick sprak zelfs van het ‘mogelijk moeilijkste moment in de geschiedenis van de Bondsrepubliek’. Hoe ziet u dat?
„Dat weten we niet. Tweeënhalf jaar geleden was een moeilijk moment, 35 jaar geleden was een heel moeilijk moment, en twintig jaar geleden was Duitsland met meer dan 5 miljoen werklozen de ‘zieke man’ van Europa. Economisch ging het destijds veel slechter dan nu.”
U schreef onlangs dat u de Duitsers in de huidige situatie té pessimistisch vindt.
„Ja, wij hebben altijd de neiging om in extremen te vervallen: Himmelhoch jauchzend, zum Tode betrübt. Tien jaar geleden waren we nog de sterke man van Europa – en in de Europese schuldencrisis hebben we ons ook wel arrogant gedragen. Nu overdrijven we het in de andere richting. We zijn nu niet de zieke man van Europa. Duitsland heeft enorm concurrerende en innovatieve bedrijven, juist ook in het middensegment. Maar we moeten de uitdagingen die we nu hebben wél aangaan.”
<dmt-util-bar article="4873148" headline="Duits topeconoom: ‘De relatie tussen politiek en economie in Duitsland is ongezond’ ” url=”https://www.nrc.nl/nieuws/2024/11/14/duits-topeconoom-de-relatie-tussen-politiek-en-economie-in-duitsland-is-ongezond-a4873148″>