Kritiek op arrest Hoge Raad binnen psychiatrie en rechterlijke macht

De Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) vreest dat het arrest van de Hoge Raad in de zaak-Thijs H. van afgelopen dinsdag negatieve gevolgen zal hebben in andere strafzaken, en zelfs daarbuiten. „Onder psychiaters is er met verontwaardiging en onbegrip gereageerd op de conclusies uit dit arrest”, schrijft de NVvP in een reactie op haar site. Psychiater Lilian Kuipers, namens de afdeling forensische psychiatrie van NVvP: „De meeste psychiaters hebben een of meerdere patiënten in wie ze de problemen van Thijs H. herkennen. Die vragen zich nu af: kan het mijn patiënt ook gebeuren dat hij straf in plaats van zorg krijgt als die in een psychose iets doet?”

De Hoge Raad geeft in het arrest in de zaak-Thijs H. een nieuw „beoordelingskader” waarmee rechters meer ruimte krijgen om in een strafzaak het oordeel van forensisch psychiatrisch onderzoek te negeren. Dat kon in de praktijk al, maar nu heeft de Hoge Raad bepaald dat er geen formele eisen of criteria zijn waaraan een rechter zich moet houden bij het negeren van zowel het diagnostisch oordeel van de psychiaters als het bijbehorende advies over toerekeningsvatbaarheid.

Verontwaardiging

Ook de psychiaters vinden het vanzelfsprekend dat rechters uiteindelijk het laatste woord moeten hebben, maar dat dit nu zonder motivatie kan bij forensisch psychiatrische rapporten, leidt tot „verontwaardiging en onbegrip”. Kuipers: „Het gaat hier niet om persoonlijke inschattingen of meningen van gedragsdeskundigen, maar om gedegen rapporten waarin tot eindconclusies en adviezen gekomen wordt. Dat doen we alleen als we echt zeker zijn van onze zaak. Als wij vaststellen dat iemand een psychose had, is dat geen mening, maar een diagnose – een wetenschappelijk oordeel. Een rechter kan toch ook niet de diagnose van kanker in twijfel trekken?”

Thijs Hermans, die bij zijn volledige naam genoemd wil worden, pleegde in 2019 drie moorden op willekeurige wandelaars in een psychose en was daarom volledig ontoerekeningsvatbaar, zo stelden de deskundigen in rapporten die tot een eindconclusie kwamen eensluidend vast. Toch oordeelden de rechters anders. Het gerechtshof in Den Bosch zag uiteindelijk wel een stoornis, maar geen bewijs van psychose. Het hof oordeelde daarom dat Hermans slechts deels ontoerekeningsvatbaar was. Hermans kreeg 22 jaar en tbs. Een derde onderzoeksrapport, dat anders dan de eerdere rapporten niet tot een conclusie of een strafadvies kwam, maar wel twijfels uitte bij de psychose, speelde daarbij een belangrijke rol. Het hof stelde daarna vast dat Hermans „planmatig” gehandeld had en bewuste keuzes had gemaakt. De forensisch psychiaters die tot een diagnose kwamen, hadden juist geconcludeerd dat al die gedragingen binnen de psychose verklaard moesten worden. De Hoge Raad heeft het verwerpen van dat forensisch wetenschappelijk oordeel nu bevestigd.


Lees ook
Hoe Thijs Hermans steeds verder weggleed in een psychose: een reconstructie

Hoe Thijs Hermans steeds verder weggleed in een psychose: een reconstructie

Volgens de NVvP is daarmee een forensisch psychiatrische fout gelegitimeerd. Kuipers: „De redenering dat iemand in een psychose deels toerekeningsvatbaar zou zijn omdat hij schijnbaar rationele keuzes maakte, is vanuit psychiatrisch oogpunt wetenschappelijk onjuist. Iemand is onder invloed van een psychose wel in staat om afwegingen te maken, maar zodra het handelen rechtstreeks voortkomt uit de psychotische gedachtes, hallucinaties of existentiële angsten zijn deze afwegingen niet meer rationeel. Maar met dit arrest van de Hoge Raad wordt die onjuiste redenering wel als uitgangspunt bevestigd.”

‘Rechters in witte jas’

Het arrest leidt niet alleen tot kritiek van psychiaters. Rob Keurentjes, die als rechter diverse handboeken schreef over psychiatrisch patiënten in het strafrecht, noemde het arrest woensdag in een reactie op X, voorheen Twitter, „navolgbaar vanuit juridisch perspectief”, maar tegelijk

„een gemiste kans”. Hij schrijft: „Het probleem lijkt onder andere te zijn dat sommige rechters de neiging hebben de witte jas aan te trekken en dat is op z’n zachtst gezegd niet verstandig.”

De NVvP wil nu met de rechterlijke macht in gesprek om „te beoordelen of het realiseerbaar is gezamenlijk te werken aan een meer gedifferentieerd en helder toetsingskader.”