Zij verloren hun haar: ‘Ik was altijd maar bezig met bedekken’

Een kaal hoofd uit solidariteit

Claudia Schriks (51) uit Lochem

Haar man werd in 2016 gediagnosticeerd met kanker. Het zat overal, zegt Claudia Schriks – lever, nieren, longen. Door de chemo zou hij binnen vier weken kaal zijn, had de arts gezegd.

‘Dan ga ik het zelf afscheren’, had Pieter geantwoord. Hij wilde niet wakker worden met een kussen vol haren. Toch stelde hij het moment uit, vertelt ze. Twee, drie weken gingen voorbij. Op een dag zei Claudia dat ze boodschappen ging doen. Maar ze reed naar de kapper, wees naar haar grote bos kroeshaar en zei: haal alles er maar af. „Ik heb de hele kapperszaak aan het huilen gemaakt.”

Thuis zei ze tegen haar man: „Nu moet jij het ook doen, dan zijn er gewoon twee kale mensen hier in huis.”

Een week later kochten ze een tondeuse en gingen ze samen voor de spiegel zitten. Claudia maakte grapjes, in de hoop het niet te beladen te maken. Ze schoor zijn haar eerst aan één kant af en zei: „Nu ben je net een punker.”

Pieter is 52 jaar geworden. Claudia heeft haar haren nooit meer laten groeien. „Mijn omgeving had daar meer moeite mee dan ik, mij bevalt het uitstekend.” Kaal zijn voelt niet als een aandenken aan haar man. „Het is makkelijk, en bespaart bovendien een hoop geld. Ik doe het elke week zelf met de tondeuse. Heerlijk rustig hoor, never a bad hairday.”

Foto’s: Foto’s Annabel Oosteweeghel

Ze zet haar pruik op en is binnen
vijf minuten klaar om aan
de dag te beginnen

Jacqueline Maschino (52) uit Hilversum

Twintig was ze toen haar haren flink dunner werden en ze haar hoofdhuid zag. Ze bleek alopecia androgenetica te hebben, een aandoening die zorgt voor verdunning van het hoofdhaar, vooral boven op het hoofd. Er zijn geen behandelingen die bewezen effectief zijn. Maschino werd steeds kaler. Jarenlang heeft ze haar kaalheid verstopt omdat het haar verdrietig maakte en omdat ze bang was voor negatieve reacties. Elke dag was ze anderhalf uur bezig met föhnen, touperen en haarproducten die haar coupe overeind zouden houden. „Ik was altijd bang dat het inzakte, kon geen muts of helm op, had altijd een paraplu bij me. Ik zat nooit onbezorgd op de fiets, een beetje wind of motregen en er was niets meer over van mijn kapsel.”

Op advies van de kapper kocht ze stukjes nephaar die ze op haar kruin plakte. Dat vastplakken was onhandig en ze kon haar haren niet meer touperen. Daarna had ze een ‘topper’, een soort toupet die ze vastmaakte met clipjes. Gemaakt in Azië van echt haar. „Maar dat was niet zo goed gelukt.” Qua kleur en structuur zag je het verschil met haar eigen haar, zegt ze, en de clipjes deden pijn en veroorzaakten wonden.

In 2010 kocht ze haar eerste „volledige haarwerk”. Een pruik van kunsthaar, „maar dat voel je niet als je er met je handen doorheen gaat”. Het beetje haar dat ze nog had, heeft ze nog een tijd gehouden, onder de pruik, maar dat zat ongemakkelijk en uiteindelijk scheerde ze het af. Ze kreeg er waanzinnig veel vrijheid voor terug, zegt ze. In de ochtend zet ze haar pruik op en is ze binnen vijf minuten klaar om aan de dag te beginnen. Als ze nu door de regen loopt, droogt het haar op, haalt ze haar handen erdoorheen en zit het weer goed. In de tuin zit ze soms zonder pruik, ook al kunnen alle buren haar zien. „Dat gemak gun ik mezelf nu.”

De pruik zit los op haar hoofd. Aan de binnenkant zit een netje. Het haar wordt aan het netje geknoopt; hoe duurder de pruik, hoe comfortabeler de kwaliteit van het binnenwerk en hoe beter het knoopwerk is gedaan, zegt ze. Voor een pruik betaalt ze tussen de 500 en 1.500 euro. Van de verzekering krijgt ze 480 euro vergoed. Ze heeft er altijd twee – wassen, drogen en stijlen kost tijd. Een pruik gaat één jaar mee, en de kwaliteit wordt gaandeweg minder, dus door ze af te wisselen – „week op, week af” – blijft het kapsel langer mooi. Ja, een pruik is duur, maar een vriendin rekende laatst uit wat zíj uitgeeft aan elke zes weken verven bij de kapper. „Dan ben je op jaarbasis ook een kapitaal kwijt.”

Als het ’s zomers erg heet is, laat ze zonder pruik de hond uit. Ook tijdens het sporten draagt ze hem niet. Dan komt ze mét haar de sportschool binnen, legt de pruik in de kleedkamer in een kluisje, en zet een mutsje op. Af en toe gaat ze ook op pad zonder haarwerk, met een mutsje. „Mensen kijken, dat merk je. Sommigen schrikken. Ik moet vaak uitleggen dat ik geen kanker heb.”

In 2013 scheidde ze van de man met wie ze vijfentwintig jaar, vanaf haar zeventiende, samen is geweest. Daarna had ze een „losbandige periode”. Mannen met wie ze een onenightstand had, mochten niet merken dat ze een pruik droeg. „Ik deed alsof ik het niet prettig vond als ze aan mijn haar zaten. En ze mochten zeker niet blijven slapen.” Een man die ze vaker zag vond het maar niks als ze haar pruik voor het slapengaan afzette. „Dat deed iets met mijn zelfvertrouwen, het gaf het idee dat ik niet mag zijn wie ik ben. Dat raakte me. Ik wil me niet oncomfortabel voelen bij een partner.”

Ze besloot zich niks meer aan te trekken van wat anderen vinden. Ze wil lekker naar de sauna, zonder haarwerk. En ook zonder hoortoestellen. Aan onenightstands heeft ze geen behoefte meer, aan een man in haar leven wel. „Maar door de focus op uiterlijk vind ik daten ingewikkeld. Ik heb ook een dik lijf. Als ik helemaal opgetuigd ben, vind ik mezelf best oké, maar zonder zie ik er echt anders uit. Ik hoop dat ik nog iemand vind die me leuk vindt zoals hij me tegenkomt en de rest op de koop toeneemt.”

Foto Annabel Oosteweeghel

Hij schoor alles af en dacht: Ja, dit ben ik

Erik Kuperus (51) uit Bussum

‘Mannen die de strijd aangaan met haarverlies vind ik treurig.’ Hij denkt dan aan mannen als Donald Trump of Dick Advocaat, zegt hij.

Hij ziet bij leeftijdgenoten bij wie het haar wat dunner is geworden, dat je er soms dwars doorheen kijkt. En dat vindt hij „lelijk”. Laat ik dat stadium voor zijn, dacht hij een paar maanden geleden en scheerde alles af. Hij keek in de spiegel, iets langer dan normaal, en concludeerde: ja, dit ben ik nog. Familie en vrienden reageerden positief, ze vinden het goed staan. Alleen zijn moeder heeft er moeite mee. „Zij associeert een kaal hoofd met ziek zijn.”

Ruim een jaar deed hij erover om de knoop door te hakken. De laatste keer met nat haar bij de kapper, dacht hij: het gaat niet lang meer duren. „Ik heb er liever zelf de macht over dan dat ik met vlassig haar loop waar ik niet blij mee ben.”

Kaal zijn doet wel iets met je uitstraling, zegt hij. Dat merkt hij als hij voor zijn werk visitekaartjes uitdeelt. Drie maanden geleden liet hij een stapel nieuwe maken, mét foto van toen hij nog haar had, en als hij iemand nu zo’n kaartje geeft, herkennen mensen hem niet. Of ze zeggen: „Zo, dit is echt een oude foto!”

Hij mist zijn haren niet. Aan zijn hoofd zitten is bijzonder lekker, zegt hij. Het voelt fijn om met zijn vingers over de stekeltjes te gaan, hij merkt dat hij dat nu vaak doet als hij zich moet concentreren. Dan hoort hij een soort geritsel in zijn hoofd, tussen zijn oren. „Een heel nieuwe ervaring.” In de ochtend keek hij na het douchen en aankleden altijd even in de spiegel om zijn haar goed te doen. Nu hoeft dat niet meer, en toch doet hij het nog elke dag. En dan lacht hij naar zichzelf, om hoe vastgeroest dat patroon is.

Foto Annabel Oosteweeghel

Op elke zwangerschap volgden
de inhammen

Brenda de Wagt (28) uit De Zilk

Na elke zwangerschap (haar zoontjes zijn 3 jaar, 2 jaar, 4 maanden) veranderde haar goede bos haar in een dun staartje. De eerste keer was ze hier niet op voorbereid en schrok ze ontzettend, de tweede en derde keer eigenlijk weer. Het is zó rot om al dat haar door het doucheputje te zien gaan. Verdrietig en onzeker wordt ze ervan, ook al weet ze intussen dat een deel uiteindelijk weer terugkomt. Ze voelt ook schaamte; zo’n jonge vrouw en dan zulke inhammen, wat zullen mensen op straat daar wel niet van denken?

Normaal heeft ze haar haren altijd in een hoge knot of staart, „dat is het makkelijkste met de kinderen”. Nu ze wéér midden in het uitvalproces zit, draagt ze het los of in een lage knot, zodat ze haar inhammen kan bedekken, de voorste plukken functioneren als een gordijntje.

In de tussentijd slikt ze biotine, „extra veel”, in de hoop dat de kale plekken sneller bedekt zijn met een donsje babyharen. Ze kreeg nog een andere tip om de haargroei te stimuleren: rozemarijn koken in water en daar je haar mee wassen. Dus daar maakte ze een hele pan van. En onder het mom van baadt het niet, dan schaadt het niet, slikt ze ook een supplement dat ‘goed voor haar en nagels’ zou zijn.

„Sommige dagen heb ik schijt aan de inhammen en denk ik: ik heb net een kind gehad. Maar de andere dagen voel ik me wankel en verdrietig erover en wil ik er leuk uitzien, een mooie mama zijn.”

Foto Annabel Oosteweeghel

Door de haartransplantatie weet hij dat kaal hem ook goed staat

Harmen Bisschop van Tuinen (50) uit Bussum

De afgelopen drie, vier jaar werd zijn haar beduidend dunner. Dat voel je als je elke dag gel in je haar doet, zegt hij. Zijn inhammen leken ook steeds dieper te worden. De kapper van zijn vrouw was op oudejaarsavond bij hen en zei: „Jij moet een transplantatie doen joh! Met jouw lichte haarkleur werkt dat supergoed. En je hebt veel haar aan de achterkant, dus die inhammen zijn zo opgelost.” Ze proostten erop, met champagne. Bisschop van Tuinen zou in het nieuwe jaar een afspraak maken voor een intakegesprek.

In april werden er 3.200 haarzakjes getransplanteerd. Met een kale kop liep hij de kliniek uit. Van collega’s en vrienden kreeg hij veel reacties op zijn „boevenkop”. Kaal stond hem ook goed, zeiden mensen. Was misschien ook een optie geweest, dacht hij even. Maar sinds de haartjes beginnen te groeien en het resultaat echt zichtbaar wordt, voelt het toch beter om het nu te laten groeien. „Korter kan altijd nog eens.”

Andere mannen vragen hem: „Waar heb je dat laten doen? Dit wil ik ook!” Voor sommigen is het nog een taboe, merkt Bisschop van Tuinen, maar hij snapt niet goed waarom – zo veel mensen laten iets aan hun lichaam doen. „Ik vind ouder worden niet erg. Ik stond ook niet op met het gevoel dat ik niet meer onder de mensen kon komen met mijn kalende harses, maar ik ben toch blij dat ik het gedaan heb.”

Altijd maar bezig met bedekken

Channah Koerten (29) uit Haarlem

Met een gekleurde haarspray van Kruidvat maakte Channah Koerten de huid bij haar inhammen donker zodat het leek alsof er haar zat. Of ze maakte een middenscheiding zodat ze de inhammen kon bedekken met haar lange bruine lokken, goed vastgezet met flink veel haarlak. In elk geval nooit vast in een staart of hoge knot. „Ik was altijd maar bezig met bedekken.”

Toen ze zwanger was van haar dochter kwamen er babyhaartjes op de kale plekken, „dat vond ik prachtig!”, maar die vielen weer uit. Daar baalde ze zó van dat ze besloot: ik ga een haartransplantatie doen. Ze bezocht meerdere klinieken in Nederland, op zoek naar iemand met ervaring met het transplanteren van krullend haar. Ervoor naar Turkije gaan vond ze geen optie, want ze wilde niet lang weg zijn van haar twee jonge kinderen.

Ze was van plan alleen de inhammen te doen. Maar de arts van haarkliniek Global Hair zei dat het haar aan de zijkant van haar hoofd op sommige plekken ook minder vol was. Hij kon zien dat ze vaak extensions had gehad, zei hij. Oké, dacht ze, dan gaan we dat ook fixen. Als ik er nu toch ben.

Voor de transplantatie werd een groot stuk van haar achterhoofd kaalgeschoren. Op de dag van de ingreep was ze daar behoorlijk relaxed over, „maar de weken erna vond ik die plek verschrikkelijk. Ik zag er niet uit, leek wel een champignon, zo kon ik echt niet naar buiten”. Ze kocht een haarstuk, om de maanden na de transplantatie mee door te komen.

Na vijf maanden kwamen de eerste haartjes in de inhammen. Ze heeft nu een volle, symmetrische haarlijn aan de voorkant. „Ik moet nog wax gebruiken om de haren bij mijn staart te plakken. Maar ik kan nu tenminste een staart.”

Zijn vrouw zei: nu gaan we het eraf halen

Berry Stapper (36) uit Vreeland

Zijn vrouw vindt het jammer dat hij kaal is, vertelt Berry Stapper. Ze werd in 2010 verliefd op een man met een flinke bos zwart haar. Zeven jaar later trouwden ze, toen was zijn coupe nog oké, zegt hij. „Maar daarna werd het snel dunner.” Aan de zijkant was het lang en bovenop groeide bijna niks meer. „Dus ik kreeg zo’n tulband, een oude mannenkapsel.” Zijn opa had een ‘comb-over’ en dat wilde Stapper te allen tijde voorkomen. „Als de wind van rechts kwam, zag je zijn kale plekken. Zo’n pluk vastgeplakt met haarlak wilde ik écht niet.”

Op een dinsdag in november zei zijn vrouw: we gaan het er nu af halen. Samen naar de badkamer, tondeuse gepakt. Zij schoor, hij zag de haren vallen maar keek pas op het eind in de spiegel, toen álles eraf was. „Ik heb er zeker een maand over gedaan om te wennen. Maar ik wist wel meteen: dit is mijn nieuwe ik.”

Als er een oude foto voorbijkomt, wil zijn vrouw nog weleens weemoedig zeggen: „Hier had je nog een mooie bos”. Ja, dat was zo, zegt hij. Maar voor hem is haar hebben verleden tijd. „Dingen veranderen.”

Haarverlies is de prijs voor de operatie

Jeanine Mulders-de Ridder (36) uit Tull en ’t Waal

Een half jaar geleden begon het haar van Jeanine Mulders uit te vallen. Borstels vol. Ze was er al voor gewaarschuwd, want ze had net een maagverkleining gehad en dit is dan een van de bijwerkingen. „Je lichaam krijgt ineens zo weinig voedingstoffen en vitamines binnen dat je haar uitvalt.” Ze deed er alles aan om dit proces te remmen: at veel eiwitten, gebruikte collageenpoeder en waste met speciale shampoo. Of het heeft geholpen, weet ze niet. Ze heeft nu ongeveer eenderde van haar haren over, denkt ze.

De dagelijkse confrontatie met al het haar dat losliet vond ze „frustrerend en verdrietig”. Bij haar slapen zag ze de hoofdhuid. „Dat vond ik beangstigend, je weet niet wanneer het stopt.” Ze was bang dat ze geen haar zou overhouden.

Toen de haaruitval op zijn ergst was, kocht ze een spray voor op de hoofdhuid die de aanmaak van nieuwe haarzakjes zou bevorderen. En ze slikte biotine.

Sinds een maand groeien er babyhaartjes bij haar slapen en aan de voorkant van haar haarlijn. Ze stapte over naar producten die het haar verstevigen. Ze geeft er een hoop geld aan uit, zegt ze, gemiddeld gaat er 150 euro per maand naar haarproducten en pillen.

Intussen is ze 43 kilo afgevallen. „Ik ben nu op mijn streefgewicht en tevreden met mezelf.” Als ze van tevoren had geweten dat ze door de operatie zo veel haar zou verliezen, had ze er toch voor getekend, zegt ze. „Ik heb me jarenlang ongelukkig gevoeld met mijn lichaam. Mijn volle paardenstaart zat wel altijd goed. Ik heb nu een lullig dun staartje, maar ik kan er wel wat van maken. Dit is de prijs die ik betaal voor de maagverkleining.”

Interviews: Carlijn Vis