Insectenkweker Protix gaat met hulp van een miljoeneninvestering van Tyson Foods wereldwijd uitbreiden. De grootste Amerikaanse vleesverwerker maakte dinsdag bekend een minderheidsbelang te hebben verworven in het Nederlandse bedrijf, dat in totaal 55 miljoen euro ophaalt bij huidige en nieuwe investeerders. Ook bouwen Protix en Tyson Foods samen een fabriek in de Verenigde Staten, die drie à vier keer zo groot moet worden als de insectenfabriek in Bergen op Zoom.
Protix kweekt insecten voor vee- en visvoer. De ecologische voetafdruk is lager dan bij sojateelt of visserij, nu nog de belangrijkste ingrediënten van diervoer. Zo komt bij de kweek minder CO2-uitstoot vrij en is er minder landoppervlak voor nodig. Ook wordt met deze wijze van vervaardiging van onder andere duurzame eiwitten en vetten tientallen miljarden liters water bespaard.
Lees ook Miljoenen larven kweken als alternatief vis- en veevoer
Het bedrijf werd in 2009 opgericht door ondernemers Kees Aarts en Tarique Arsiwalla, maar was z’n tijd toen nog ver vooruit. Protix moest klanten overtuigen dat hun product werkte en het insectenvoer moest worden getest. Met dank aan een kapitaalinjectie van 45 miljoen euro begon in 2017 de bouw van een 15.000 vierkante meter grote fabriek in Bergen op Zoom, die sinds 2019 operationeel is. Inmiddels kweekt Protix jaarlijks 14.000 ton levende larven van de zogeheten zwarte soldaatvlieg, genoeg om voer te produceren voor zo’n 12,5 miljoen kippen.
Met hulp van Tyson Foods wil Protix de productie de komende jaren sterk opvoeren. Voor de vestiging in de Verenigde Staten heeft Protix een aantal locaties op het oog, zegt topman Aarts, maar een definitieve keuze is nog niet gemaakt.
‘Tipping point’
Ook in Europa moet binnen een paar jaar een nieuwe Protix-fabriek verrijzen. Het bedrijf hengelde hiervoor onlangs een investering van 37 miljoen euro binnen bij de Europese Investeringsbank (EIB), zegt Aarts. Deze is bedoeld als bijdrage voor een fabriek in Polen, waar jaarlijks zo’n 60.000 ton levende larven geproduceerd zullen worden.
Bij die uitbreidingen zal het, als het aan Aarts ligt, niet blijven. „We zien nu een tipping point om internationaal te gaan. Daarvoor moeten we eerst de organisatie opzetten. Maar als die eenmaal staat, zouden we zomaar sneller dan gedacht wereldwijd kunnen opschalen.”
Met Tyson Foods als partner mikt Protix voor 2035 op een jaarlijkse omzet van 1 miljard euro. Nu is het bedrijf nog verliesgevend: in 2022 noteerde het een min van 23,6 miljoen euro op een omzet van 9,2 miljoen euro. Tegelijk heeft het bedrijf een idealistisch streven: het wil op den duur alle niet-duurzame grondstoffen in voeding kunnen vervangen.
Dat gaat in de eerste plaats op voor dierenvoeding. Pas wanneer dit op grote schaal kan worden geproduceerd en is uitgegroeid tot verdienmodel, wil Aarts ook denken aan insectenvoer dat door mensen geconsumeerd kan worden. Het uitgangspunt blijft daarbij dat Protix „niet wil opleggen wat mensen wel of niet moeten eten”, zegt Aarts. „Voedsel is iets cultureels en historisch, en smaak iets persoonlijks.” Wel moet de consument in zijn ogen „niet achteloos” omspringen met de impact van zijn voedingskeuzes op de aarde.
Ondanks het nobele doel van verduurzaming is er ook kritiek op de insectenkweek, met name vanuit de dierenrechtenhoek. Esther Ouwehand van de Partij voor de Dieren sprak naar aanleiding van de opening van de Protix-fabriek in Bergen op Zoom bij de NOS van een „quasi-groene ontwikkeling”, waarbij volgens haar een nieuwe industrie wordt opgetuigd „om de bio-industrie in stand te houden”. Ook zou er volgens lobbyorganisatie Eurogroup for Animals te weinig kennis zijn over het welzijn van insecten en zijn er aanwijzingen dat ze pijn kunnen ervaren.
Op de eigen site gaat Protix in op het welzijn van de insecten. De van oorsprong subtropische zwarte soldaatvliegen vliegen rond in dezelfde klimaatomstandigheden als hun natuurlijke habitat en krijgen „hoogwaardig” voedsel binnen. In het verwerkingsproces hoeven de insectenlarven zo min mogelijk te lijden, zei een woordvoerder van het bedrijf eerder in NRC. Ze worden gewassen met koud water, waardoor ze slaperig raken, om vervolgens vermalen te worden.
Het Nederlands elftal heeft zich verzekerd van een plek bij de laatste acht landen van de Nations League. De ploeg van bondscoach Ronald Koeman rekende in de Johan Cruijff ArenA af met directe concurrent Hongarije (4-0) en kan daardoor de tweede plaats achter het al geplaatste Duitsland niet meer ontgaan. De kwartfinales van de Nations League zijn in maart.
Met de zege revancheerde Oranje zich ten dele van de vorige interlandperiode, met een gelijkspel bij Hongarije (1-1) en een kansloze nederlaag (ook al werd het maar 1-0) bij Duitsland. Ook na het thuisduel met Hongarije valt er nog genoeg te verbeteren. Nederland gaf, met name in het eerste deel van de wedstrijd, veel ruimte en kansen weg.
Koeman begroette Frenkie de Jong na een afwezigheid van ruim een jaar terug in zijn basiselftal. Samen met Ryan Gravenberch en Tijjani Reijnders vormde de speler van FC Barcelona het middenveld. De bondscoach voerde daarnaast twee opmerkelijke wijzigingen door. Niet Brian Brobbey of Joshua Zirkzee startte in de spits, maar Wout Weghorst. Jan Paul van Hecke kreeg om zijn opbouwende kwaliteiten naast aanvoerder Virgil van Dijk de voorkeur boven Stefan de Vrij in het centrum van de verdediging.
Uitgerekend Van Hecke stond in de derde minuut met balverlies bijna aan de basis van een vroege achterstand. András Schäfer kopte maar net over. Een aantal minuten later onderbrak de scheidsrechter het duel, omdat de Hongaarse assistent-trainer Ádám Szalai onwel werd. Na verlening van eerste hulp bleek hij even later „stabiel en bij bewustzijn” en ging Szalai voor verder onderzoek naar het ziekenhuis.
Twee strafschoppen
Oranje opende direct na de hervatting de score uit een strafschop van Weghorst, na hands van Tamás Nikitscher (1-0). Kort voor rust kreeg Nederland opnieuw een penalty, nu voor een lichte overtreding op Donyell Malen. Cody Gakpo nam de strafschop dit keer en schoot hard raak: 2-0.
Na rust kwam Hongarije er nog een paar keer uit, maar verder was het vooral de ploeg van Koeman die op jacht ging naar meer doelpunten. Denzel Dumfries schoot met een diagonaal schot in de 64e minuut fraai raak (3-0). Koeman wisselde De Jong halverwege de tweede helft voor Teun Koopmeiners, die daarmee ook na lange afwezigheid zijn rentree maakte bij Oranje. Koopmeiners scoorde al snel (4-0). Ook PSV’er Noa Lang keerde als invaller weer terug als international.
In de Verenigde Staten is de nieuwe variant van mpox opgedoken. Dat meldt de Amerikaanse gezondheidsdienst CDC zaterdag. Het gaat om de zogenoemde clade 1b-variant van mpox, die al maanden rondgaat in Congo, Burundi, Kenia, Rwanda en Oeganda. De VS zijn het zesde land buiten Afrika waar de nieuwe variant van mpox, eerder bekend als apenpokkenvirus, is vastgesteld.
Het gaat om een persoon in Californië die onlangs vanuit Oost-Afrika naar de VS was gereisd en milde klachten had. Hij of zij werd direct na terugkeer in de VS behandeld en zit sindsdien thuis in quarantaine. Volgens de gezondheidsdienst blijft het risico van het virus „voor het publiek laag”.
Van mpox bestaan twee varianten. Groep 1 komt oorspronkelijk uit Congo, groep 2 uit West-Afrika. Van deze laatste variant worden mensen over het algemeen minder ziek.
Deze zomer riep de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de internationale noodtoestand uit vanwege het nieuwe mpox-type, dat met name de bevolking van Congo hard treft. Zeker duizend inwoners zijn inmiddels al aan het virus gestorven. Er zijn daar tot nu toe dertigduizend besmettingen geregistreerd. De WHO vroeg andere landen vaccins te doneren. Voor de campagne zijn naar verwachting zo’n tien miljoen vaccins nodig.
Vaccinatie
Begin oktober kwam de vaccinatiecampagne in Congo op gang. Volgens sommige gezondheidsfunctionarissen stabiliseert het aantal mpox-gevallen in het Afrikaanse land, een mogelijk teken dat de epidemie aan het afnemen is.
Volgens de WHO werden in Congo de afgelopen weken wekelijks ongeveer 200 tot 300 besmettingen gemeld. In juli waren dat er nog bijna 400 per week. Maar volgens de WHO wordt slechts 40 tot 50 procent van de vermoedelijke infecties officieel vastgesteld en blijft het virus zich verspreiden in delen van het land.
De Afrikaanse gezondheidsdienst schat dat Congo minstens 3 miljoen mpox-vaccins nodig heeft om het virus te stoppen, en dat er nog eens 7 miljoen nodig zijn voor de rest van Afrika. Tot nu toe hebben de WHO en andere landen 900.000 vaccins toegewezen aan negen Afrikaanse landen die getroffen zijn door het virus. Ze verwachten dat er tegen het einde van dit jaar 6 miljoen vaccins beschikbaar zullen zijn.
Debat
In de Tweede Kamer ontstond eerder dit jaar debat over het al dan niet leveren van mpox-vaccins. Minister Fleur Agema (Zorg, PVV) wilde dat Nederland zelf een „veilige voorraad” van 100.000 vaccins had voor als Nederland met een mpox-uitbraak te maken krijgt.
De Kamer wilde, net als het RIVM en de eigen ambtenaren van het ministerie van VWS, dat Agema 13.200 van de 100.000 vaccins aan Afrika zou geven. Acht Kamerfracties – inclusief coalitiepartij NSC – dienden een motie in om 13.200 vaccins per direct in te zetten in de getroffen gebieden in Afrika”. De motie werd door een meerderheid van de Kamer aangenomen.
Lees ook
De moeizame bestrijding van de mpox-uitbraak in Afrika roept bij hulpverleners herinneringen op aan de coronapandemie
Maar liefst vijftien keer herhaalde premier Dick Schoof op vrijdagavond laat de zorgvuldig gekozen formulering dat er „in de fracties en in het kabinet geen sprake was of is van racisme”. Zojuist was staatssecretaris van Toeslagen, Nora Achahbar (NSC), vertrokken uit het kabinet. Zij had aanstoot genomen aan de manier waarop binnen het kabinet gepraat wordt over mensen met een migratieachtergrond. Er was, vertellen bronnen, in racistische termen over Marokkaanse of islamitische Nederlanders gepraat.
Voor Nora Achahbar, het enige kabinetslid van Marokkaanse komaf, waren de gebruikte termen reden om op te stappen. Met haar viel het kabinet bijna ook. NSC’ers verklaarden zich solidair met haar. Andere kabinetsleden eisten juist dat het verwijt van racisme „van tafel” moest. Uiteindelijk slikte NSC haar bezwaren in en suste Schoof de gemoederen bij de andere fracties door iedereen vrij te pleiten van racisme.
In de brief die Achahbar kort na haar aftreden op haar – inmiddels verwijderde – Instagram-pagina plaatste, ging het niet over racisme. Die brief ging over „de polariserende omgangsvormen van de afgelopen weken”. Schoof maakte dit verwijt meteen klein: hij zei dat Achahbar het had over polarisatie in de samenleving en in de Tweede Kamer. Dus niet in het kabinet. Maar bronnen rondom Achahbar bevestigen dat ze dat wel degelijk bedoelde.
‘Vijandgedreven politiek’
En daarmee raakt Achahbar de kern van de zaak. Het kabinet-Schoof wijkt af van voorgaande kabinetten, door, zoals bijzonder hoogleraar polarisatie en veerkracht Hans Boutellier (Vrije Universiteit) het noemt, aan „vijandgedreven politiek” te doen. Dat betekent, zegt hij, „dat een bepaalde groep als vijand wordt beschouwd, en onderdeel wordt gemaakt van het politieke debat. Donald Trump bedrijft deze politiek, en de PVV van nature ook, met de islam of met Marokkaanse Nederlanders als doelwit. En zodra je een groep als vijand hebt aangewezen, is de volgende vraag: hoe gaan we die vijand bestrijden? De ‘minder minder’-uitspraak van Wilders was een klassiek voorbeeld hiervan.”
Polarisatie, volgens Boutellier „gemobiliseerde vijandschap”, bestaat al geruime tijd in de samenleving. Groepen burgers beschouwen andere groepen als hun vijand. Maar nu de radicaal-rechtse PVV de grootste regeringspartij is geworden, is er volgens Boutellier een nieuwe situatie ontstaan. „De polarisatie komt niet alleen van groepen onderling, maar het openbaar bestuur doet er zelf aan mee. Ofwel: de polarisatie is niet langer horizontaal, maar verticaal: het openbaar bestuur keert zich tégen groepen burgers.”
De eerste tekenen van deze ‘verticale polarisatie’ zag Hans Boutellier in de coronacrisis. Groepen burgers richtten zich niet op elkaar, maar dachten dat de overheid tegen de bevolking aan het samenspannen was. „Er ontstond een beweging van, zoals de AIVD dat noemt, anti-institutioneel extremisme. Dit lijkt wel op de omgekeerde beweging: politiek en bestuur keren zich tegen burgers, gooien olie op het vuur. Dat is problematisch voor een samenleving die toch al onder grote spanning staat.”
Hier waren de afgelopen dagen veel voorbeelden van te zien. Staatssecretaris Jurgen Nobel (Participatie en Integratie, VVD) zei dat islamitische jongeren „voor een groot deel onze Nederlandse normen en waarden niet onderschrijven”. Schoof zei vorige week maandag dat „een specifieke groep jongeren met een migratieachtergrond” zich schuldig had gemaakt aan het geweld in Amsterdam, zonder dat die feiten al bekend waren, en verbond daar de conclusie aan dat Nederland „een integratieprobleem” heeft. VVD-leider Dilan Yesilgöz noemde in een ‘longread’ over de rellen „de mislukte integratie” een „bron van alles wat gaande is”. Dit gebeurde allemaal voordat kringen in en rondom het kabinet vertelden dat er dáár, achter de dichte deuren van het Catshuis, nog veel heviger woorden vallen. Woorden als „kutmarokkanen”, en „antisemitisme zit diep in het dna van moslims”. Schoof wilde die uitspraken niet bevestigen of ontkennen.
Volgens Hans Boutellier is het niet nieuw dat groepen in de samenleving meer tegenover elkaar staan, bijvoorbeeld door de oorlog in Gaza. „Wat wél nieuw is, is dat het openbaar bestuur er een flinke schep bovenop doet. En dat heeft weer effect op de samenleving. Zodra vijandgedreven politiek legitimiteit krijgt, is het ook minder problematisch de ander als vijand te benoemen. De overheid staat voor het algemeen belang en moet er voor iedereen zijn, en zou daarom die vijandigheid onder controle moeten houden en dempen.”
Veiligheid en sociale cohesie
Politici kunnen ver gaan in hun uitspraken, voor bestuurders ligt dat anders, zegt hoogleraar politiek pluralisme Sarah de Lange (Universiteit van Amsterdam). „Bestuurders hebben in de eerste plaats de taak de veiligheid en sociale cohesie te bewaren. Dat gaat alleen door te de-escaleren, niet door verder de tegenstellingen aan te wakkeren.”
Als bestuurders voor het laatste kiezen, zegt De Lange, „heeft dat direct een negatieve invloed op burgers”. „Politici onderschatten hun invloed. Ze zeggen vaak dat ze uitdrukken wat burgers voelen, maar het werkt vaak andersom: zij hebben een leidende, agenderende rol in het vormen van de publieke opinie.”
Het is volgens Sarah de Lange „niet heel verrassend dat het kabinet-Schoof actief polariseert”. „Dat hoort bij radicaal-rechts. Ik vind het wel verrassend dat het zo wijdverbreid is geraakt in bestuurlijk Nederland, zowel nationaal als lokaal. Na de rellen werden ook in Amsterdam stevige uitspraken gedaan voordat alle feiten bekend zijn. Pas daarna, in de gemeenteraadsvergadering van dinsdag, is een veel verzoenender toon aangeslagen.”
Ook de vorige premier, Mark Rutte, hanteerde soms buitengewoon polariserende termen. Hij zei ‘pleur op’ over Turkse Nederlanders die Nederlandse normen en waarden niet zouden onderschrijven. Maar dat gebeurde incidenteler, terwijl het volgens de wetenschappers nu voortdurend gebeurt. Zij zien daarom een groot contrast tussen de retoriek en het beleid van het kabinet-Schoof en voorgaande kabinetten. Ook de manier waarop bestuurders omgingen met heftige polariserende gebeurtenissen was anders. Denk aan de sussende, dempende manier waarop bestuurders reageerden op de moord op Theo van Gogh, in 2004, of de vluchtelingencrisis van 2015.
Rellen in Geldermalsen
Een goed voorbeeld daarvan is de toenmalige gemeente Geldermalsen (circa 25.000 inwoners). Eind 2015, midden in de vluchtelingencrisis, werd deze gemeente in de Betuwe landelijk nieuws. De gemeente wilde een asielzoekerscentrum voor 1.500 mensen openen. Bij het gemeentehuis braken vlak voor de beslissende raadsvergadering hevige rellen uit. Hekken, die bedoeld waren om de honderden woedende tegenstanders van het azc tegen te houden, vlogen door de lucht. Agenten werden bekogeld met zwaar vuurwerk of fysiek belaagd, lawinepijlen en flessen vlogen door de lucht. De politie loste waarschuwingsschoten. Opeens voelde Geldermalsen wat ‘polarisatie’ in de praktijk kan betekenen.
De hevige uitbarsting van rellen was voor de gemeenschap „een traumatische gebeurtenis”, vertelt de toenmalige burgemeester Miranda de Vries (PvdA), tegenwoordig zorgbestuurder. Het stelde haar bovendien voor een politiek dilemma: ze moest krachtig optreden, maar wilde voorkomen dat burgers nog dieper verdeeld raakten. Na de rellen, toen de landelijke pers de Betuwe verlaten had en Geert Wilders (PVV) er niet meer over twitterde, begonnen politiek en bestuur in Geldermalsen een proces van ‘heling’, zoals ze dat noemt. „We moesten als gemeentebestuur beter luisteren naar burgers, en ze een kans geven hun emoties te uiten. Dat zou niet makkelijk worden, wisten we, want er was veel woede over ons, de lokale politiek.”
De gemeente plaatste een oproep in de lokale krant: burgers mochten in groepjes van zo’n zes mensen praten. Over de rellen, over politiek, over hun emoties – dit onder leiding van een neutrale gespreksleider. Ook die werden via een oproep geworven in de lokale gemeenschap. Eén raadslid, wethouder of de burgemeester zelf moest erbij zitten, zonder iets te zeggen. Miranda de Vries: „Dat was soms best moeilijk, je hoort echt niet alleen maar leuke dingen over jezelf. Maar de gesprekken werkten heel goed. De spanningen verminderden.”
Lees ook
Dick Schoof kan weer verder met zijn kabinet: met een gedeukt imago, dat wel
De gemeente koos ervoor burgers te blijven betrekken bij andere polariserende onderwerpen, zoals het plaatsen van windmolens. Overigens heeft de gemeenteraad in 2016 tegen plaatsing van het azc gestemd.
Sarah de Lange zegt dat bestuurders zich te vaak op extreme vleugels in de samenleving richten, en daarmee de grote middengroepen over het hoofd zien. „Terwijl je in iedere stroming gematigde krachten hebt, ook als het gaat om een kwestie als Gaza. Die groepen moet je aanspreken als bestuurder. Anders voelen deze mensen zich niet gehoord, en keren zij zich af van politiek. Dat gebeurt nu te weinig.”