N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Machinekamer van de Eredivisie Hoe houden Eredivisieclubs spelers fysiek en mentaal fit? In een serie spreekt NRC met medische staf en ‘prestatiemanagers’. Aflevering 2: Jeroen Peters probeert bij FC Utrecht met zijn team de psyche van de profvoetballers te beïnvloeden.
Harde volksmuziek knalt door de gangen van het trainingscomplex in Overvecht, Utrecht-Noord. Daarna wat techno. Opzwepend. De materiaalman zingt mee. Dan komt Jeroen Peters, prestatiemanager bij FC Utrecht, om de hoek. Hij grijnst. Die muziek, zegt hij meteen, is bewust gekozen om de stemming van spelers te beïnvloeden. „Al voordat spelers binnenkomen, denken we na over de sfeer. Geconcentreerd? Dan draaien we in de gym rustige muziek. Uitbundig? Dan gaat de volumeknop open.”
Jeroen Peters (40) geeft leiding aan het performanceteam van FC Utrecht. Een ploeg van zeventien specialisten, waarvan er vijf volledig op het eerste elftal zijn gericht. Zij houden zich bezig met alles wat de prestaties van de voetballers kan beïnvloeden, maar dan buiten het veld. Ze waken over voeding, slaap, spieren en mentale gesteldheid van de spelers. En ze proberen elke dag om spelers nét iets fitter te krijgen, iets beter in hun vel. Peters: „Ik zeg altijd: wij zijn er om iedere dag te werken aan die ene procent verbetering.”
Peters is opgeleid als fysiotherapeut. Hij werkte bij onder meer Ajax en het Engelse Watford, en heeft gewerkt buiten het voetbal – in binnen- en buitenland. Maar de voetbalwereld trok altijd weer. Hij houdt van voetbalclubs. De vele culturen, individuen, die samen een team moeten vormen en elke week moeten presteren.
Peters kan er niet goed tegen als anderen de kantjes eraf lopen. Jarenlang is hij niet meegegaan naar wedstrijden van FC Utrecht. Hij kon zijn emoties moeilijk opzijzetten. „Dan zag ik een speler slecht warmlopen en daar baalde ik dan zó van. Waarom waren we dan in hemelsnaam de hele week bezig om het maximale uit de spelers te halen? Ik liet me meeslepen en zag niet meer goed wat het team nodig had”, vertelt hij.
Sinds dit seizoen zit hij weer in de wedstrijdstaf, als fysiotherapeut en als „ogen en oren” van de staf. Hij is wat ouder geworden, iets rustiger. En om zijn werk optimaal te kunnen doen is het toch handig om, in roulatiediensten met zijn team, ook bij wedstrijden te zijn. Spelers zijn vaak gespannen in de kleedkamer en dat begrijpt hij goed. Peters vindt dat nogal wordt onderschat onder welke druk zij staan. Spelen in een vol stadion, voortdurend op je hoede zijn voor de hoon van het publiek. Hij probeert dus, naast zijn (medische) werkzaamheden, vooral rust over te brengen op wedstrijddagen. Kalm staat hij dan in een hoek, soms loopt hij even naar een speler toe voor een arm om de schouder, wat sussende woorden.
Details zien
Bijna ongemerkt let Peters iedere seconde – op wedstrijddagen en bij trainingen – op het gedrag van spelers. Als ze binnenkomen ziet hij vaak al wie zich goed voelt en met wie het minder gaat. Hij geeft ze een hand, of een boks. Wordt die enthousiast ontvangen, kijkt zo’n jongen hem aan, of kijkt hij weg? Trekt iemand zich terug, en is er een ander die hem probeert te helpen? Allemaal details die hij en zijn team registreren.
Hij wil veel weten over zijn spelers. Over hun mentale staat, maar natuurlijk ook over hun fysieke gesteldheid. Hebben ze pijn? Een dreigende blessure? Hebben ze meer of minder dan gemiddeld gelopen in de week? Halen ze hun normale snelheden? Draaien en keren ze net zo soepel als normaal, of gaat het stroever? Hij ziet het allemaal terug in de fysieke data die worden verzameld. Inmiddels hebben ze op de club ook veel ervaring met de interpretatie van die gegevens. In de week van het gesprek speelt FC Utrecht tegen Cambuur Leeuwarden. Zonder nadenken zegt Peters: „Daar komen spelers altijd vermoeid van terug, een zware wedstrijd met lange reistijd. We houden daar natuurlijk rekening mee in de week erop, want ze moeten herstellen.”
Dat herstellen gaat op allerlei verschillende manieren. Actief en passief, zoals ze in het vak zeggen. Massages, warme en koude baden, sauna’s, maar ook door de voeding van spelers secuur af te stemmen op hun behoeften. Het begint al na de wedstrijd. Dan zorgen Peters en zijn team ervoor dat er eten en shakes klaarstaan in de kleedkamer. De maandag erop zijn er veel eiwitten en groenten, later in de week meer koolhydraten om op te bouwen richting een nieuwe wedstrijd.
Ook eten is voor FC Utrecht een manier om de psyche van spelers te beïnvloeden. Want eten, vindt Peters, is teambuilding. Sinds een paar jaar zorgen ze er bij FC Utrecht voor dat er gerechten voorbijkomen uit alle landen waar spelers vandaan komen. Er spelen Grieken bij FC Utrecht, spelers met Afrikaanse roots en meerdere Fransen. Eens in de zoveel tijd is er bijvoorbeeld een Griekse salade.
Peters: „Je merkt dat de gesprekken aan tafel door het multiculturele buffet veranderen. Die jongens uit Griekenland vertellen over hun familie, de plek waar ze geboren zijn, hoe hun moeder zo’n salade zou maken. Dat schept een band. Het is precies waarop wij hopen als we zo’n beslissing nemen. De ene keer werkt het natuurlijk beter dan de andere keer, maar alles wat bijdraagt aan het teamgevoel is winst.”
Ook de tafelschikking is veranderd, zodat spelers beter het gesprek met elkaar kunnen aangaan. Geen lange tafels meer waar iedereen naast elkaar zit, maar eten in kleinere groepjes. De gesprekken zijn er volgens hem beter door geworden, met meer diepgang.
Zo zijn er tientallen manieren waarop Jeroen Peters en zijn team de spelers proberen te raken. Ze nemen de scores door die spelers invullen in een app over hoe ze zich voelen. Kijken of ze goed slapen, hoe ze zelf vinden dat ze hebben geslapen. Ze beginnen de dag vaak met een spelletje waarin een competitie-element zit, zodat spelers meer zin hebben om te trainen.
‘Herhaal je mantra’
Ademhaling. Daar is volgens Peters nog een wereld te winnen. Een paar jaar geleden begon FC Utrecht ademhalingsoefeningen te doen met spelers die van een blessure herstelden. Dat vonden ze wel wat, en nu is het onderdeel van de wedstrijdvoorbereiding. Een dag voor de wedstrijd staan alle spelers in een grote kring. In het midden een muziekbox. Een beat met een stem: „In, uit, in, uit”. En: „Herhaal je mantra. Herhaal je mantra.”
Peters: „Elke speler heeft de opdracht gekregen een mantra te formuleren en bij mij in te leveren. De één heeft: ‘Elke voorzet is een kans op een goal’. Of: ‘Ik win elk duel’. We hebben dat verwerkt in hun ademhalingsoefeningen. Wij geloven dat ze daarna psychisch sterker aan een wedstrijd beginnen. We doen het op de dag voor de wedstrijd en soms tijdens trainingen. Sommige spelers doen het ook vlak voor de wedstrijden.”
Het prestatieteam was wel een beetje bang dat de oefeningen niet serieus genomen zouden worden. Dit seizoen had FC Utrecht veel nieuwe spelers, die het niet gewend waren. „We dachten dat ze het zweverig zouden vinden”, zegt Peters. „Maar dat viel mee.” Het bleek dat de spelers er onderling al over hadden gepraat voor de eerste sessie. Een paar ervaren jongens hadden gezegd dat het best lekker was. En toen was het ineens normaal. Peters: „Dat was mooi. Ik geloof erin dat je jezelf met ademhaling enorm onder controle kunt krijgen, of jezelf er juist mee kunt oppeppen. Het is een onderdeel van het mentale welzijn van voetballers dat we nog aan het ontdekken zijn.”
Hij is zich ervan bewust dat niet voor alles wetenschappelijk bewijs is. Of ademhalingsoefeningen zorgen voor een betere voetbalprestatie. Een mantra, een andere tafelschikking, zelfrapportage over mentaal welbevinden – als spelers het al naar waarheid invullen. Hij weet ook wel dat er mensen zijn die sceptisch kijken naar het werk van een prestatiemanager, die bewijzen willen zien voor de effectiviteit. Niet voor niets heeft Peters het over „ontdekken” en „verkennen van de mogelijkheden.”
Vergeet niet, zegt hij, dat zijn werk draait om details. De grote lijn is nog altijd: fysieke en mentale gezondheid bewaken, blessurepreventie, kwetsuren behandelen, en natuurlijk simpelweg de voetbaltechnische en tactische trainingen ondersteunen.
Maar anders dan de coach van het eerste elftal, is zijn blik niet alleen maar op de wedstrijd in het weekend gericht. Hij denkt op de lange termijn, aan de ontwikkeling van voetballers over járen. Dat één keer walnoten in de salade eten niet helpt, weet hij ook wel. Maar structureel gezonde voeding aanbieden zorgt uiteindelijk wel voor fittere spelers. Peters: „Wij zorgen dat spelers fit aan de aftrap verschijnen, maar we proberen ook transferwaarde te creëren voor de club. Dat kan alleen door voetballers van jongs af aan goed te begeleiden.”
En dan moet je openstaan voor innovatie en verandering, vindt Peters, en niet conservatief denken. Toen hij tien jaar geleden begon at iedereen nog de hele week grote borden pasta. Nu is dat ondenkbaar. Mentale begeleiding was ook nog een taboe, terwijl het nu normaal is dat profvoetballers er een beroep op kunnen doen.
Bij FC Utrecht doen spelers dat buiten de club om, met externe hulp, want „soms kan het minder ontspannen zijn om het allemaal op de club te doen en is het beter om uit die voetbalbubbel te breken”, zegt Peters. „Dat betekent niet dat we het niet stimuleren, juist wel. En spelers vinden het heel normaal om er gebruik van te maken. Voetbal is veranderd. Voor spelers is het hun brood en identiteit, ze presteren onder grote druk. Dus voor ons is het niet meer dan normaal om te waken over hun psyche.”