N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De gouden zonnestralen van oktober, de Ronde van Lombardije en de blonde krullen van Berend, die voor altijd vier jaar is. Wonderlijk hoe dingen die ogenschijnlijk niet bij elkaar horen, verzamelingen gaan vormen in je hoofd. Over Berend verscheen deze week een memoir, van zijn moeder. Het heet B. en ik lees het boek in brokjes, alles in één keer is te veel. Ik lees het als de zon schijnt. Laag, schuin. Hetzelfde licht dat in mijn hoofd voor altijd met Berends krullen speelt terwijl hij rondjes rijdt op zijn loopfiets, rondjes om de camera, om degene die hem vastlegt, heen.
Berend en zijn ouders zou ik niet kennen als ik niet van wielrennen had gehouden. Als ik niet van wielrennen had gehouden, had ik immers niet naar de Ronde van Lombardije gekeken. En als ik niet naar de Ronde van Lombardije gekeken had, had ik de film die zijn vader er samen met zanger Blaudzun over maakte, nooit gezien. Il Lombardia, een film vol herfstkleuren en oktoberlicht. Vol zachte beelden en warmte. Vol liefde voor de koers, en voor Italië. Ik ken Nynke en Robert Jan niet eens echt, enkel via de verhalen die ze maken en die me raken.
Als de vader van Berend geen film over de Ronde van Lombardije had gemaakt, dan had hij de moeder van Berend nooit ontmoet. Ze kwam naar het meer van Como en bezocht de Madonna del Ghisallo om erover te schrijven voor de krant. Het leven hangt aan elkaar van toevalligheden. Sommige mensen noemen het liever lot. Maar als dat bestaat, dan bestaat het noodlot ook. En ik weiger te geloven dat sommige mensen elkaar ontmoeten om een kind te krijgen dat ziek wordt en gaat sterven als het nog maar net vier jaar is. Ik weiger te geloven dat dat is voorbestemd. Ik lees nog een brokje in het boek, het doet me steeds huilen, want er zit zoveel liefde in. Ik weet niet hoe het is een kind te verliezen, ik wil het eigenlijk ook niet weten. Maar ik wil wel meer weten over de liefde. Juist in weken als deze, waarin ik het nieuws buiten probeer te sluiten.
Het dringt toch binnen, in flardjes en in zinnen, omdat het nieuws nu eenmaal onontkoombaar is. Er worden baby’s vermoord. Peuters. De hel heeft zich verplaatst naar Israël en de Palestijnse gebieden. Ik zoek houvast in de liefde van die ene moeder voor haar kind. Nynke las over het sterven van Jezus en schrijft: „En ik bedacht toen, in het felle ziekenhuislicht, dat het verhaal van Maria niet alleen over het lijden van haar zoon gaat, maar ook over mij en over alle andere moeders die een kind verliezen. Ik ben niet de enige. Ik ben niet alleen. Zoveel moeders zijn mij voorgegaan.”
Zoveel moeders gaan haar achterna, de levens van hun kinderen soms zo achteloos verspild dat ze niks waard lijken. Ik weet niet of het echt zo is, maar deze gedachte laat me niet meer los en troost me: door de rouw om haar zoon in een boek barstensvol liefde te vatten, rouwt Berends moeder om alle zonen, alle dochters die nu hun leven verliezen. Met haar liefde legt ze een laagje om de achteloosheid heen.