Hoogste aantal abortussen in Nederland sinds 1986, sterke stijging vergeleken met 2021

Zwangerschapsafbreking Tussen 2005 en 2021 kwam het aantal jaarlijkse abortussen niet boven de 33.000 uit, in 2022 waren het er ruim 35.000. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd geeft geen verklaring voor de sterke stijging.
Een pro-abortusdemonstratie in Utrecht in 2019.
Een pro-abortusdemonstratie in Utrecht in 2019. Foto Sabine Joosten/Hollandse Hoogte

Het jaarlijkse aantal abortussen in Nederland is in 2022 met 14,7 procent gestegen tot in totaal ongeveer 35.000, het hoogste aantal sinds 1986. Ook de abortusratio, het aantal zwangerschapsafbrekingen per duizend levend geboren kinderen per jaar, steeg: van 157 naar 193. Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd rapport van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Tussen 2005 en 2021 kwam het aantal jaarlijkse abortussen niet boven de 33.000 uit.

Het aantal abortussen steeg in 2022 bij alle leeftijdscategorieën vrijwel met hetzelfde percentage. Vrouwen tussen de 30 en 35 jaar ondergingen het vaakst een abortus. 23 procent van alle abortussen vond plaats in die leeftijdscategorie. In 2022 waren er zo’n 2.700 abortussen bij tieners tot 20 jaar, waaronder bij zo’n tachtig meisjes jonger dan 15 jaar. In 2021 ging het nog om zo’n honderd abortussen bij meisjes jonger dan 15 jaar.

De IGJ geeft geen verklaring voor de sterke stijging van het aantal abortussen. Dit is namelijk volgens de wet verboden. Zou de IGJ dit wel doen, dan zou te herleiden zijn dat een bepaalde vrouw in een bepaalde kliniek een abortus heeft gehad.

Abortussen buitenlandse vrouwen

Het aantal ‘buitenlandse vrouwen’ – vrouwen die voor een abortus naar Nederland afreisden, arbeidsmigranten of buitenlandse studenten – dat een abortus onderging, steeg met 304 tot 3.258. Het aandeel buitenlandse vrouwen in alle abortussen bleef ongeveer gelijk.

65 procent van de abortussen in 2022 vond plaats in de eerste acht weken van de zwangerschap, vergelijkbaar met 2021. De grens voor abortus ligt voor het strafrecht bij 24 weken. Artsen houden in de praktijk 22 weken aan als grens.