N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Birit Broekman (49), dochter van een huisarts, wist al jong dat ze arts wilde worden. De eerste keer dat ze zich inschreef voor geneeskunde werd ze uitgeloot. En het jaar erop weer. En weer. En weer. Na vier jaar kon ze beginnen, in Amsterdam. Intussen was ze opgeleid tot psycholoog, in Groningen. Nu is ze ziekenhuispsychiater en, sinds kort, hoogleraar aan Amsterdam UMC. In september hield ze haar oratie, Samenspel van lichaam en geest in context. Haar klinische werk doet ze in het OLVG in Amsterdam en daar is ook dit gesprek.
Je deed psychologie omdat je psychiater wilde worden?
„Nee, ik dacht aan neurologie. Daar vond ik de conversiestoornissen het interessantst, de verlammingen zonder aantoonbare lichamelijke oorzaak, en zo raakte ik in psychiatrie geïnteresseerd. Ik heb nog een jaar huisartsgeneeskunde gedaan, heel erg leuk, maar ik miste de verdieping. Wat me toen al interesseerde was de samenhang tussen lichamelijke en mentale aandoeningen.”
De helft van de patiënten in het ziekenhuis, vertelde ze in haar oratie, heeft ook psychische klachten. En 60 tot 70 procent van de psychiatrische patiënten heeft een lichamelijke aandoening. Wiepke Cahn, psychiater en hoogleraar aan het UMC Utrecht, vertelde eerder in NRC dat psychosen vaak samengaan met diabetes, en bipolaire stoornissen met eczeem, astma en allergie.
Lees ook dit artikel: ‘Lichaam en geest zijn vaak samen ziek’
Je bent na je opleiding tot psychiater onderzoek gaan doen in Singapore.
„Mijn man kon daar een mooie baan krijgen in de semiconductor-industrie en ik ben meegegaan. Het was een moeilijke beslissing, want ik was net begonnen aan mijn promotietraject, maar uiteindelijk heeft het voor mij ook heel goed uitgepakt. In Amsterdam keek ik naar erfelijke en omgevingsfactoren die van invloed zijn op het ontstaan van stressgerelateerde stoornissen. In Singapore kon ik aansluiten bij onderzoek van Michael Meaney van McGill University in Montreal, een grote naam in de biologische psychiatrie. We keken met MRI-scans naar de hersenen van pasgeboren kinderen en zagen subtiele veranderingen als hun moeder ernstige depressieve klachten had. Die veranderingen zaten vooral in de hersengebieden die betrokken zijn bij de verwerking van stress en emotie. Na zes maanden keken we weer en zagen we opnieuw dat die hersengebieden zich anders ontwikkelden als moeders door depressie minder sensitief waren en de stress van hun kind niet goed konden reguleren. Die kinderen hebben meer risico op angst en depressie later.”
En ook op hart- en vaatzieken en diabetes.
„Wat stressgerelateerde aandoeningen zijn. Mensen met hart- en vaatziekten, diabetes of obesitas zien we veel in het ziekenhuis en zij lijden dan weer vaak aan depressie. Je ziet zo vaak comorbiditeit dat je denkt: er moeten wel common pathways zijn. Heel logisch, eigenlijk. Als je systeem ontregeld is, je stresssysteem of je immuunsysteem, je metabolisme of je hormoonhuishouding, dan heeft dat invloed op je hele lichaam, inclusief je brein. En het functioneren van je brein bepaalt je gedachten, je gedrag en je gevoel.”
Maakt het uit welk systeem ontregeld is?
„Dat denk ik wel en dat is wat ik nu heel interessant vind. Er zijn veel soorten depressies en de ene soort zal meer met het immuunsysteem of de hormonen te maken hebben dan de andere. En dat biedt aanknopingspunten voor behandeling. Sommige vrouwen zijn gevoeliger voor hormonale wisselingen dan andere vrouwen – rond de menstruatie, in de zwangerschap en later in de overgang – en hier in het OLVG hebben we, met dank aan gynaecoloog Dorenda van Dijken, nu een kliniek waar we vrouwen met ernstige overgangsklachten en psychiatrische problematiek samen behandelen met antidepressiva én hormonen. We kijken ook naar leefstijl en slaap. Slecht slapen en slapeloosheid zijn een bekende risicofactor voor depressie en voor lichamelijke klachten.”
Zie je meer depressie bij vrouwen dan bij mannen?
„Depressie komt vaker voor bij vrouwen, ja. Maar je kunt ook denken: misschien presenteren vrouwen zich anders. Ze zeggen eerder dat ze zich somber voelen, ze huilen meer. Mannen gaan drinken en stoppen het weg. In het ziekenhuis wordt het verschil tussen vrouwen en mannen kleiner.”
En dan vooral op de afdeling hart- en vaatziekten?
„Ook bij orthopedie, na een knie- of heupoperatie. Ook bij nefrologie, de nierziekten. Een heel groot percentage patiënten heeft psychische klachten, psychiatrische aandoeningen zelfs. Laatst stond ik te praten met een oogarts en ik zei: bij jou misschien niet? Hij zei: je moest eens weten. Pijn in het oog, wazig zien, vlekken zien, niets zien. Een heel groot deel, zei hij, kan ik onvoldoende verklaren.”
Als zoveel mensen depressief zijn, is het dan nog wel een stoornis?
„Depressieve gevoelens horen bij het leven, absoluut. En je kunt door ziekte, of door de behandeling in het ziekenhuis, gemakkelijk somber worden. Maar ernstige depressieve klachten, daar moet je wel iets mee, zeker als ze de behandeling beïnvloeden. Operatie is goed gegaan, patiënt knapt niet op. Moet je nog een keer opereren? En hou je dieet maar eens vol als je je lamlendig voelt en denkt dat het toch allemaal geen zin meer heeft. Ik zeg niet dat iedereen naar de psychiater moet. Wel dat we beter moeten kijken naar de ernstige psychische factoren die effect hebben op het ziekteproces en het herstel.”
Jullie hebben in het OLVG ook een kliniek voor zwangere vrouwen met psychiatrische aandoeningen.
„Depressie, angst, autisme, verslavingen. Een op de vijf zwangeren heeft een psychiatrische diagnose en soms is er ook sprake van obesitas of diabetes of een hoge bloeddruk. Psychiaters zien veel vrouwen in de vruchtbare leeftijd en vreemd genoeg hebben ze het met hen zelden over kinderwens en zwanger worden. Terwijl het voor veel vrouwen een belangrijk onderwerp is. We zien dat best veel vrouwen bereid zijn om voor een zwangerschap hun gedrag te veranderen. Stoppen met roken, met drugs. Nu ga ik het doen, nu heb ik eindelijk een reden. De kans op slagen is bij vrouwen die zwanger willen worden, of het al zijn, vele malen hoger.”
En zo probeer je schade bij de kinderen te voorkomen?
„Ook na de geboorte. In het OLVG hebben we met geld van de gemeente hulpverleners in huis gehaald die moeders, als ze willen, helpen om een goede relatie te krijgen met hun kindje. Wat doe je als het huilt? Hoe troost je het? De eerste jaren zijn, helaas, heel bepalend voor de ontwikkeling en het risico op aandoeningen later, maar je kunt wel iets doen om de start zo goed mogelijk te maken.”