Het vrouwelijke hoofdpersonage in deze debuutroman wordt gedreven door bittere woede

Recensie Boeken

Dieuwertje Mertens Het boek Moeders. Heiligen biedt een welkom weerwoord tegen de talloze verhalen van mannen met vrouwenangst. Dit debuut is een spiegelpaleis van nietsontziende kronieken van vrouwenlevens.

Foto Getty Images

‘Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt.’ De bekende spreuk van Jeroen Brouwers is een van de twee motto’s die Dieuwertje Mertens (1983) haar debuutroman Moeders. Heiligen meegaf. Er is meer dan alleen dat motto wat aan Brouwers doet denken. Zo valt een voorliefde voor motieven en symboliek op – kleuren, dieren, lichaamsopeningen, vruchten – en ook klinkt Brouwers door in de vertelstem, die fantastisch grillig is, van een stilistische vrijheid die je niet vaak tegenkomt, zeker niet bij debutanten (‘zeker niet bij vrouwen’, typte ik eerst, beschamend freudiaans). Die wordt opgepookt en aangedreven door een bittere, in machteloosheid wortelende woede.

Aan het woord is Mercedes, die samen met haar geliefde, Amant, een Frans dorpje in de Lot bezoekt. Echt vakantie is het niet: de twee verblijven in het vakantiehuis van Amants moeder, die kort ervoor verongelukt is. Ze gaan haar as verstrooien. Hoewel Amant zijn moeder verloor, lijkt vooral Mercedes iets zwaars met zich mee te torsen. Er is iets met haar zoon. Aangezien de vertelster er echter de hele roman lang alles aan doet om zich niet tot die zwaarte te hoeven verhouden, blijft ook de lezer lang in het ongewisse: wat is er nou eigenlijk gebeurd?

Lees ook: Brouwers was een van de meest begenadigde en genadeloze polemisten van zijn tijd

Maar woede dus. Brouwers’ citaat komt uit Bezonken rood, de roman waarin zijn ik-verteller (razend) afrekent met zijn moeder, gebaseerd op Brouwers’ band met zijn echte moeder, wier afwijzing hem een leven (of in ieder geval een oeuvre) aan vrouwenangst opleverde. In die zin zou je Mertens’ debuut ook een omgekeerde Brouwers kunnen noemen, of een welkom weerwoord op vertellers zoals hij. Mercedes’ woede is geadresseerd aan mannen, aan ‘de man’, of neutraler gezegd: aan de machtsverhouding tussen de seksen die door verhalen als die van Brouwers in stand worden gehouden.

Maar ook aan Amant, de ‘geliefde’. Want de vraag rijst al snel waarom Mercedes eigenlijk met hem samen is. Uit haar beschrijvingen rijst hij – net als veel van de andere mannelijke personages – op als een oversekste hufter die totaal geen oog heeft voor wat er in zijn partner omgaat. Als ze zich wanhopig teruggetrokken heeft in een kamertje, komt Amant ‘af en toe kijken’, staat er: ‘Hij grijpt naar mijn borsten en duwt zijn kruis in mijn gezicht, ritst zijn gulp open. “Als je je mond toch niet gebruikt om te praten.” Hij lacht erbij, maar het is geen grapje.’

Maar Mercedes’ houding tegenover Amants smakeloze avances is ambivalent. Door de minnaar overweldigd te worden, ‘geschonden’ te worden: het is óók waar ze naar zegt te verlangen. ‘Onder zijn handen desintegreer ik’, zegt ze. ‘In de petite mort zijn we gelijk.’ Later lezen we hoe het lijdzaam ondergaan van mannelijke dominantie als een rode draad door haar volwassen leven loopt, en hoe ook, tot haar afgrijzen, het verhaal van haar zoon zich naar dit leitmotiv blijkt te hebben gevoegd.

Mercedes is niet de enige verteller in Moeders. Heiligen. In het dorp staat een Maria-standbeeld en Mertens laat ook deze Mariafiguur, moeder der moeders, aan het woord: ‘Wie heeft [Jezus] gevoed en getroost? Wie heeft hem zindelijk gemaakt en leren praten?’ Ook twee vrouwen uit het dorp krijgen gul de ruimte om te spreken, over weer ándere vrouwen en hun zonen, en ook de urn met Amants moeder erin dient als klankbord – en zo wordt Moeders. Heiligen langzaam maar zeker een spiegelpaleis van kronieken van vrouwenlevens, moederlevens, verteld vanuit een nietsontziend en nu eens een keer niet behagend vrouwelijk perspectief.

‘Laat haar niet in twee vrouwen uiteenvallen!’ waarschuwt een van Mertens’ vertelsters over de mythologische figuur Hekabe, die nadat haar kinderen zijn vermoord zelf in een wraakzuchtig beest verandert. Precies dit is waar Mertens zo gloedvol in slaagt: Mercedes valt niet in twee vrouwen uiteen. Ze is heilig noch heks. Net een echt mens, eigenlijk. Het is een verademing.