Ongelijkheid in ouderbijdrage wringt, Utrecht denkt over alternatief

Ouderbijdrage Mogen welvarende ouders door middel van een forse bijdrage zorgen voor beter onderwijs voor hun kinderen? Of moet al het geld in één pot, voor alle kinderen? In Utrecht is de discussie opgelaaid.

Schoolreisjes, zoals hier naar Duinrell, worden met de ouderbijdrage vergoed.
Schoolreisjes, zoals hier naar Duinrell, worden met de ouderbijdrage vergoed. Foto Roos Koole / ANP

Waar de ene basisschool alleen maar geld heeft voor goedkope uitjes naar een museum of het bos, kan de andere extra vakdocenten aannemen voor muziek, Spaans of kleinere kleuterklassen maken. Door de vrijwillige ouderbijdrage waarvan scholen zelf de hoogte mogen vaststellen, ontstaan grote verschillen tussen wat scholen aan extra activiteiten kunnen aanbieden. Voor 25 Utrechtse basisscholen die vallen onder de katholieke scholenkoepel KSU, zijn die verschillen reden genoeg om voorlopig geen bijdrage meer te vragen.

Onderwijs hoort gelijke kansen te bieden, zegt KSU-bestuurder Tjeerd de Jong. „Je hebt als sector de collectieve verantwoordelijkheid de samenleving een beetje mooier te maken. En daar past niet bij dat particuliere gelden individuele scholen de mogelijkheid geven voor hun kinderen veel te organiseren, terwijl andere kinderen daarvan verstoken blijven.”

Lees ook dit artikel: Dat de ouderbijdrage echt vrijwillig is, gaat er bij sommige scholen nog niet in

De vrijwillige ouderbijdrage is nadrukkelijk bedoeld voor activiteiten buiten de gewone les, zoals excursies, kerstviering en bijles. Ook langdurige extracurriculaire activiteiten, zoals tweetalig onderwijs, kunnen daaruit betaald worden. Elke school is zelf verantwoordelijk voor de hoogte van het bedrag en de besteding van het geld. De bijdrage is vrijwillig, iets wat de schooldgids duidelijk moet vermelden. Sinds 2021 mogen leerlingen niet worden uitgesloten van reguliere activiteiten als hun ouders niet betalen.

Deze zomer riepen verschillende onderwijsorganisaties, waaronder de Vereniging Openbaar Onderwijs, het LAKS, de VO-raad en de PO-Raad, de Tweede Kamer op de vrijwillige ouderbijdrage op basisscholen af te schaffen, omdat ze signaleren dat de „verschillen tussen scholen groter worden”. Om elk kind gelijke kansen te geven, pleitten de organisaties voor „kansengelijkheid” via een bedrag per leerling vanuit het Rijk.

Meer leerkrachten

In februari nam de Utrechtse gemeenteraad twee moties aan waarin werd opgeroepen alternatieven voor de ouderbijdrage te onderzoeken: een maximum voor de bijdrage én een scholenfonds, waarbij alle giften worden verzameld en herverdeeld per kind per school. Volgens een van de aangenomen moties varieert de vrijwillige ouderbijdrage op Utrechtse basisscholen tussen de 0 en 1.250 euro per jaar.

Momenteel wordt geïnventariseerd hoeveel geld de 116 Utrechtse basisscholen via ouderbijdragen binnenkrijgen, welke activiteiten worden georganiseerd en hoe de gemeente financieel of organisatorisch kan helpen. In november besluiten de schoolbesturen in overleg met de wethouder of ze willen dat de gemeente een centrale rol op zich neemt bij de organisatie van een schoolfonds.

Komende maanden worden de buitenschoolse activiteiten van de katholieke basisscholen in Utrecht betaald vanuit de reserves van de scholenkoepel. „We kunnen dit in ieder geval twee jaar volhouden”, zegt KSU-bestuurder Tjeerd de Jong. Hij hoopt op een stedelijke oplossing in de vorm van een schoolfonds. Een maximum bijdrage vindt hij een compromis: „Dat lost het principiële punt niet op. Onderwijs is een publieke taak en het schoolfonds is bedoeld om alle kinderen eenzelfde kans te geven.”

Ik vind het hartstikke mooi dat je zo goed voor je eigen kind zorgt, maar niet via de school

Tjeerd de Jong bestuurder KSU

Binnen de katholieke scholenkoepel in Utrecht wordt al bijna twee jaar gepraat over de vrijwillige ouderbijdrage. Niet elke school of ouder binnen de KSU was te porren voor het beëindigen van de vrijwillige ouderbijdrage. „Sommige scholen vroegen 400 euro”, zegt De Jong. Het merendeel, 14 van de 25, vroeg tussen de 20 en 50 euro. Vijf scholen vroegen niets en zes scholen meer dan 50 euro.

„Scholen willen graag een extra activiteit organiseren. Sommige ouders zeiden: ‘Ik heb de financiële ruimte om het onderwijs van mijn eigen kind te faciliteren,’” vertelt De Jong. „Nou, ik vind het hartstikke mooi dat je zo goed voor je eigen kind zorgt, maar niet via de school. Als je dat wil, hoor je naar mijn idee dat geld beschikbaar te stellen voor het collectief. Voor mij is dat Utrecht”.

Geen betalingsherinnering

De grootste scholengroep, SPO Utrecht waar 38 openbare scholen onder vallen, heeft nog geen standpunt ingenomen, zegt voorzitter van het college van bestuur Anko van Hoepen. Voor het gesprek met de wethouder in november hoopt Van Hoepen dat zijn schooldirecteuren het eens worden, al benadrukt hij dat scholen autonoom zijn. „Ik wil geen beslissing van bovenaf opleggen.” Wel moet er volgens Van Hoepen voor aankomend schooljaar een alternatief liggen voor de vrijwillige ouderbijdrage.

Ook binnen zijn scholengemeenschap verschillen de ouderbijdragen, vertelt Van Hoepen, al blijven die „sowieso” onder de 100 euro. „De meeste scholen vragen rond de 50 euro, maar we hebben ook scholen die al langer de keuze maken niks te vragen. Soms maakt de directeur de inschatting dat ouders moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen, zoals in Overvecht of Leidsche Rijn.”

Andere directeuren „zitten er niet meer zo achteraan”, zegt Van Hoepen, en sturen bijvoorbeeld geen betalingsherinnering.

„Tegelijkertijd voelen ouders een enorme drempel om niet te betalen.”

De Jong ziet een rol weggelegd voor de gemeente als „neutrale partij” die het geld kan beheren en verdelen. „We zitten in Utrecht met 25 besturen, die allemaal denken: ik wil niet te veel weggeven. Dat is een complex krachtenspel.” Als succesvol voorbeeld van de betrokkenheid van de lokale overheid bij het reorganiseren van basisschoolonderwijs, noemt hij het recente aanmeldbeleid in de stad.

Sinds 2021 kunnen ouders hun kinderen via een stedelijke, gecentraliseerde procedure aanmelden voor de basisschool. Eerder hanteerden veel Utrechtse basisscholen schaduwlijsten, waardoor ouders hun kinderen al voor hun derde levensjaar aanmeldden voor school. Op die manier konden goed geïnformeerde ouders zich gemakkelijk van een plek voor hun kind verzekeren. Inmiddels zijn alle Utrechtse basisscholen aangesloten bij de centrale aanmelding.

Eenpitters met forse bijdragen

De vraag is of de Utrechtse schoolbesturen het eens worden over een alternatief voor de vrijwillige ouderbijdrage. Sommige onafhankelijke scholen, de zogenoemde eenpitters, hebben „lange tradities van forse bijdragen”, zegt SPO Utrecht-voorzitter Van Hoepen. Volgens verantwoordelijk wethouder Eelco Eerenberg (D66) gaat het om slechts zes scholen met een ouderbijdrage boven de 200 euro.

Zo vraagt Happy Kids Education, een basisschool met „uitdagend onderwijs voor nieuwsgierige én hoogbegaafde leerlingen”, 1.050 euro. Met dat geld worden extra vakdocenten aangesteld, die op donderdag en vrijdag met leerlingen kunnen debatteren, programmeren en ander extra onderwijs in projecten kunnen aanbieden, zoals theater of robots maken.

Directeur en oprichter Sella van de Griend gelooft niet in een schoolfonds of gemeentelijk maximum. „Een schoolfonds is een mooi idee in theorie, maar werkt niet in de praktijk.” Ze denkt dat ouders geen bedrag zullen geven aan een collectief als ze geen concreet „resultaat” zien voor hun gift.

Alleen kijken naar kinderen met de armste ouders vind ik een beperkte zienswijze

Sella van de Griend directeur Happy Kids Education

Van de Griend vertelt dat haar school donaties van 10.000 of 20.000 euro kreeg van ouders en sympathisanten. „Die ouders geven geld omdat ze specifiek dit onderwijs steunen.” Ze schat dat „98 procent van de ouders” de vrijwillige ouderbijdrage betaalt. Een klein deel daarvan betaalt minder omdat ze het geld niet kunnen missen.

Of met deze hoge bijdragen de ongelijkheid in het onderwijs niet toeneemt? Van de Griend vindt van niet. „Het ligt er maar aan wat je als uitgangspunt pakt voor ongelijkheid. Alleen kijken naar kinderen met de armste ouders vind ik een beperkte zienswijze.” Van de Griend benadrukt dat ze met het geld het onderwijs mogelijk maakt dat ouders graag zien: met veel aandacht van docenten en op maat gemaakt per leerling. „Dat past ook in de wens om meer gelijkheid, want hoogbegaafde kinderen hebben ook gewoon recht op die extra uitdaging.”

Wethouder Eerenberg ziet het liefst „meer solidariteit” in de ouderbijdrage op basisscholen: „Ook kinderen in armoede hebben recht op activiteiten”, laat hij via zijn woordvoerder weten. „We willen draagkrachtige ouders via een schoolfonds meer laten betalen. De kans is aanwezig dat scholen met hoge bijdragen niet zullen meewerken. Dat hoeft niet te betekenen dat een gemeentelijk schoolfonds niet mogelijk is voor de rest van de scholen.”