Nee, de verpleegkundige is helemaal niet schizofreen: ze is ‘gehackt’ door leidinggevenden

De Zitting Deze verpleegkundige mag nooit meer aan een ziekenhuisbed staan, waarschuwt de Inspectie Gezondheidszorg bij het medisch tuchtcollege in Amsterdam. Ze zou patiënten in levensgevaar hebben gebracht. Maar de verpleegkundige ontkent: „Ik bid juist elke dag dat ik iemand red.”

De Zitting

Als een zwerm kwetterende spreeuwen strijken ze neer in de rechtszaal. Studenten verpleegkunde willen van deze zitting bij de Amsterdamse tuchtrechter geen moment missen. Elke plek op de publieke tribune hebben ze bezet. En wie de zaak kent, die snapt waarom. Het is voor de beschuldigde intensive care-verpleegkundige erop of eronder. Als het aan de Inspectie Gezondheidszorg ligt, gaat er een streep door haar naam in het register voor Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG).

Deze zorgverlener mag nooit meer met patiënten aan de slag, waarschuwen twee inspecteurs in hun ‘voordracht’. Ze „mist geschiktheid” vanwege „een zeer ernstig psychiatrisch toestandsbeeld” met „risico’s voor patiëntveiligheid”. Aanvullend stuurden ze een tuchtklacht die leest als een ziekenhuisthriller. Patiënten aan beademingsmachines zouden door de verpleegkundige in gevaar zijn gebracht. Ik heb op de intensive care geprobeerd stekkers uit stopcontacten te trekken, bekende de verpleegkundige aan de inspectie. En soms zet ze paranormale gaven in „om situaties te taxeren”.

Klopt dit, wil de voorzitter weten. U zegt ook dat u door uw paranormale gaven een depressie en ook een overlijden zag aankomen?

Kaarsrecht op een hoekje van haar stoel hoort de verpleegkundige de voordracht aan. Ze heeft behalve haar advocaat ook een priester meegenomen. Het klopt, klinkt haar zoetgevooisde stem, dat ze tweemaal heeft gesproken met de inspectie. Het klopt dat ze is onderzocht door een deskundige, een externe psychiater. Ook zijn diagnose dat ze kampt met wanen, psychoses en schizofrenie is „correct”.

Maar de verslaglegging door de inspectie „is onjuist”, verklaart ze. Meerdere uitspraken „heb ik niet gedaan” en de conclusie dat ze ongeschikt is voor haar ziekenhuiswerk „gaat veel te ver”. Met een verrekijkersblik: „Ik heb nooit gezegd dat ik stekkers uit stopcontacten trek wanneer onzichtbare draden patiënten martelen. Men verwart het ‘niet-pluis-gevoel’ van een professional met mijn bovennatuurlijke gaven. Mijn patiënten lopen helemaal geen gevaar, ik bid juist elke dag dat ik iemand red.”

De psychiater acht de kans reëel, werpt de voorzitter tegen, dat u gaat handelen op basis van paranoïde wanen in plaats van medische kennis.

„Nooit heb ik een inhoudelijke fout gemaakt”, antwoordt ze verbeten.

Men verwart het ‘niet-pluis-gevoel’ van een professional met mijn bovennatuurlijke gaven

IC-verpleegkundige

Maar hoe valt dat te rijmen met de diagnose, vraagt een collega-verpleegkundige uit het tuchtcollege. Als je psychotisch kwetsbaar bent en onder hoge stress op een ic moet werken, hoe gaat dat?

„Eenmaal heb ik een psychose in het ziekenhuis meegemaakt. Je wordt een gat ingetrokken, je kunt niet meer verstandig oordelen. Ik heb me ziekgemeld en me laten opnemen. Na een half jaar strakke medicatie kon ik weer onder toezicht aan de slag. Totdat ik last kreeg van ernstige rugklachten, toen ben ik op de werkvloer gehackt.”

Gehackt? Gefronste wenkbrauwen bij leden van het tuchtcollege.

„Ja. Dat wordt afgedaan als schizofrenie. Maar ik ben aangevallen door mijn leidinggevenden. Een intensivist, hij zit op het dark net, gaf mij een programma over mechanische beademing. En toen zijn ze mijn brein binnengedrongen, met beelden en met stemmen. Ik ben katholiek. Mag iemand van een ander geloof zomaar satanisme plegen?”

Wat ons bizar in de oren klinkt, probeert de advocaat, is voor mevrouw realiteit. Hij wijst op de priester: „Cliënt heeft hulp gezocht.” Samen zijn we „de kant van gebed en bevrijding ingeslagen”, knikt de priester. Samen hebben ze „een wal opgeworpen tegen mensen die op een occulte manier aansluiting bij je zoeken.” En daarom, bepleit de advocaat, „verdient mevrouw nog een kans. Toen ze geestelijk in orde was heeft ze zich niet aan duistere praktijken overgegeven.” Ze wil dolgraag in een lab aan de slag als klinisch epidemioloog.

Maar de twee inspecteurs blijven onverbiddelijk. Het ontbreekt de verpleegkundige aan ziekte- en zelfinzicht. Haar psychiatrische problemen „vormen een onaanvaardbaar groot risico voor patiëntveiligheid.” Er bestaat een ernstige kans op fouten, niet adequaat handelen en op collegiale conflicten die verantwoorde zorg in de weg zitten.

Wilt u nog wat zeggen, vraagt de voorzitter aan de verpleegkundige, voordat hij afhamert en hij de studenten uitleg zal geven. Ik hoop, antwoordt de ic-verpleegkundige, „dat er nog een plekje in de zorg voor mij is weggelegd. De zorg is mijn leven.”

Toch schrapt het college de verpleegkundige uit het register. Met deze psychiatrische problemen, luidt het oordeel, is ze ongeschikt voor het vak. Maar bewijs dat de vrouw haar ic-patiënten daadwerkelijk in gevaar heeft gebracht, ontbreekt. De inspectie deed geen eigen feitenonderzoek maar baseert zich op verklaringen van de verpleegkundige. En die heeft ze op zitting weersproken.