Oud-directeur Haga Lyceum begint een islamitische privéschool: Het Achterhuis Lyceum


Het Achterhuis Lyceum Oud-minister Arie Slob (Onderwijs) deed alles om Soner Atasoy uit het onderwijs te krijgen. Maar in de luwte stichtte die Het Achterhuis Lyceum.

Soner Atasoy in het kantoorpand waar Het Achterhuis Lyceum begon. Vanwege bedreigingen niet herkenbaar in beeld.
Soner Atasoy in het kantoorpand waar Het Achterhuis Lyceum begon. Vanwege bedreigingen niet herkenbaar in beeld.

Foto Mona van den Berg

Soner Atasoy, de in 2020 ontslagen directeur-bestuurder van het Amsterdamse Cornelius Haga Lyceum, is niet uit het islamitisch onderwijs verdwenen. Atasoy, voor wie inlichtingendienst AIVD in 2019 waarschuwde vanwege radicale connecties, heeft na een reeks vergeefse rechtszaken zijn weg teruggevonden. Niet naar zijn oude Haga Lyceum, maar door een privéschool op te richten.

Het schooltje in Den Haag is – buiten het zicht van de overheid – sinds 2021 in gebruik, zegt Atasoy tegen NRC, en telt inmiddels een eerste en een tweede klas, 7 docenten en zo’n 45 islamitische leerlingen. De naam? Het Achterhuis Lyceum.

Inderdaad, vernoemd naar Anne Franks schuilplaats. Want moslims die „niet aan de leiband lopen van de overheid” worden opgejaagd „als de Joden in de Tweede Wereldoorlog”, zegt Atasoy, verwijzend naar zijn jarenlange, vaak juridische strijd tegen de overheid om een eigen school. „Wij worden nog niet vergast, maar wel besmeurd en bespat. Onze rechten vervallen.”

Het Achterhuis Lyceum betekent de terugkeer van de orthodoxe Albanese Nederlander Atasoy, die oud-minister Arie Slob (ChristenUnie) koste wat kost buiten het onderwijs wilde houden. In 2019 droeg Slob, na AIVD-waarschuwingen over terroristische banden en een zeer kritisch inspectierapport, Atasoy en zijn mede-Haga-bestuurders op te vertrekken. Maar de rechter vernietigde Slobs aanwijzing en woensdag veegde de Raad van State ook de laatste kritiek (over wanbeheer) van tafel. Intussen had de voorzitter van het Haga Lyceum Atasoy wel al de laan uitgestuurd.

Slimmigheidje

En nu is de veelbesproken bestuurder dus tóch terug, met een slimmigheidje. Tot voor kort onderwees het Achterhuis Lyceum slechts een klein groepje ‘thuisonderwijsleerlingen’: kinderen die vrijstelling van de inschrijvingsplicht kregen door zich te beroepen op het gebrek aan islamitische scholing in Den Haag. Dat ‘thuisonderwijs’ richtte het Achterhuis zo in dat de kinderen samen les volgden – in een lokaal, met een docent, zag NRC. Maar Atasoy wil snel groeien en dus verwelkomt het schooltje sinds dit jaar ook leerlingen zónder vrijstelling. Om die volgende stap officieel te maken, heeft Atasoy de Onderwijsinspectie verteld over zijn verborgen lyceum.

Binnenkort bezoekt de Inspectie het Achterhuis, bevestigt een woordvoerder, en controleert of het aan de minimumeisen voldoet (denk: veiligheid, bevoegde docenten). Als dat zo is, volgt erkenning als privéschool en houdt ze toezicht, maar wel beperkter dan bij reguliere scholen. Zo zijn financiële inspecties niet mogelijk; een privéschool draait immers niet op rijksgeld. Op de vraag hoe hij de school financiert, antwoordt Atasoy dat de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) „dat maar moet uitzoeken” en verwijst – „met een knipoog” – naar de overheidslijst met onvrije landen, opgesteld om buitenlandse inmenging in moskeeën tegen te gaan. „Ze kunnen al die landen afgaan.”


Lees ook:Onderwijsinspectie wilde van Haga-top af

Als de inspectie het Achterhuis erkent, telt Nederland zo’n 65 middelbare privéscholen – samen goed voor 0,01 procent van alle leerlingen – en drie islamitische middelbare scholen. Atasoy en zijn Rotterdamse concurrent het Avicenna College, dat als progressiever wordt gezien en overwegend goed contact heeft met de overheid, proberen al jaren de plek op te eisen voor regulier islamitisch onderwijs in Den Haag, elkaar juridisch dwarsbomend.

In de meest recente, door Atasoy aangespannen, rechtszaak beslist de Raad van State komende maand of het ministerie de Avicenna-plannen terecht goedkeurde. Uit vrees voor overheidsinmenging weigerde Atasoy bij de zitting de rechter herhaaldelijk het beoogde adres van het Achterhuis te geven. Volgens Atasoy frustreerde een ambtenaar van het ministerie een principe-afspraak met de eigenaar van het pand. Het ministerie ontkent dit en zegt het Achterhuis hetzelfde te behandelen als andere scholen – evenals de inspectie, die het initiatief beoordeelt „op basis van de wettelijke eisen”.

Traineren

Atasoys strijd om een islamitische school begon in 2011. Zes jaar lang traineerden Amsterdam en het ministerie van Onderwijs zijn plannen voor het Haga Lyceum, onder meer omdat ze gebrekkige kwaliteit vreesden en inspraak wilden in de bestuurssamenstelling. Na tussenkomst van de Raad van State kon de school tóch open, maar lang genoot Atasoy niet van zijn overwinning. Begin 2019 openbaarde burgemeester Femke Halsema AIVD-waarschuwingen dat Atasoy tussen 2009 en 2012 contact had met Tsjetsjeense terroristen en het Haga Lyceum in een salafistische richting wilde sturen. Het leidde tot uitgebreid onderzoek van de Onderwijsinspectie, die geen ondemocratische tendensen vond, maar wel het burgerschapsonderwijs en het financieel beheer kritisch beoordeelde – waarop oud-minister Slob Atasoys bestuur onrechtmatig wegsommeerde.

Intussen bleken ook andere overheidsinstellingen buiten de lijntjes te hebben gekleurd om Atasoy te beteugelen. Zo spoorde de NCTV het Openbaar Ministerie meermaals vergeefs aan de schoolbestuurder strafrechtelijk te vervolgen en uitte inlichtingentoezichthouder CTIVD eind 2019 stevige kritiek op de AIVD.

Dat Atasoy en zijn broer – ook bij het Haga Lyceum en Het Achterhuis Lyceum betrokken – contacten onderhielden met terroristen, had de AIVD onvoldoende onderbouwd, en dat zij „in    verband worden gebracht met financiering” beoordeelde de CTIVD als „te ongenuanceerd”. Dát de AIVD gewaarschuwd had, was niettemin terecht en enkele passages over de Atasoy-broers bleven overeind, waaronder dat zij „sinds 2000 in een salafistische en radicale omgeving” verkeren.