Caitlin Moran: met mannen gaat het toch niet zo prima

Recensie Boeken

Mannen Na haar veelgelezen boeken over vrouwen stort de Britse feminist Caitlin Moran zich op goede adviezen aan mannen. Dat leidt tot grappige, maar vaak oppervlakkige observaties.

Caitlin Moran
Caitlin Moran EFE/ Enric Fontcuberta

Haar advies aan mannen? Pff, dacht de Britse columnist en feminist Caitlin Moran na deze publieksvraag. Ze was even stil, en antwoordde: ‘Alsjeblieft, als dat enigszins lukt: verkracht ons niet.’ De zaal lachte, zij kon door.

Negen jaar later kijkt ze wat beschaamd terug op die tijd, waarin ze toerde na haar bestseller How to Be a Woman (2011). Met dat boek, waarvan in drie jaar tijd meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht en dat in zo’n dertig talen werd vertaald, haalde ze het feminisme dichter bij de leefwereld van vrouwen. Maar het publiek van haar optredens vroeg steeds vaker naar jongens en mannen. Hoezo moest zij uitleggen hoe je een man moet zijn, of worden? Laat ze dat zelf doen! ‘The men are fine’, schamperde ze.

In de jaren daarna daalde het besef in dat ze het bij het verkeerde eind had. Niet in de laatste plaats na een digitale bijeenkomst met tienerjongens die stelden dat het feminisme was doorgeschoten. Wat was hier nu aan de hand, dacht Moran. Ze realiseerde zich: jongens krijgen nauwelijks modellen voorgeschoteld voor hoe ze een goede man moeten zijn. Waar meisjes worden platgegooid met adviezen – van tijdschriften, vriendinnen, moeders – moeten jongens het doen met conservatieve YouTubers en ‘mannenrechtenactivisten’.

Nu is er een boek, What About Men? waarin Moran in haar herkenbaar humoristische stijl haar licht laat schijnen op die andere sekse. ‘Het is makkelijker om een vrouw te zijn tegenwoordig, dan een man’, hoorde ze keer op keer. ‘En: ik denk dat het waar is.’

Het boek leest als een persoonlijke ontdekkingstocht van een feminist die ook ineens het mannenlicht heeft gezien. Elk hoofdstuk is als een lekker geschreven opiniestuk over hoe mannen zouden moeten zijn/doen/praten, met smakelijke anekdotes en scherpe observaties. Helaas worden die zelden onderbouwd. Sterker nog, ze lijkt nauwelijks andere boeken te hebben gelezen over mannen; ze zegt zelfs dat ze er amper zijn. Die zijn er natuurlijk wel, al heeft ze gelijk dat de boekwinkel doorgaans geen sectie ‘mannen’ kent.

Het ‘onderzoek’ van Moran lijkt vooral te bestaan uit gesprekken met (zoons van) haar vrienden en uit haar actieve Twitteraccount – geregeld kreeg ze duizenden reacties op haar vragen daar. Maar het is ook wat gemakzuchtig. Zo beantwoordt ze de vraag hoe het is om een opgroeiende jongen te zijn, door de interviews aan elkaar te schrijven van een handvol gesprekken die ze voerde. Het hele pornografie-hoofdstuk is een – weliswaar ontroerend – interview met één persoon, haar stiefzoon.

Het hoofdstuk over hoe mannen met vrouwen praten is louter gebaseerd op het hoe-praat-je-een-vrouw-het-bed-in-boek The Game uit 2005. Het hoofdstuk ‘Advies aan mannen’ gaat bijna volledig op aan het neersabelen van het zelfhulpboek 12 Rules for Life van de conservatieve psycholoog Jordan B. Peterson uit 2018.

Mannen ontstijgen in Morans boek zelden het stereotype van onbeholpen, stoïcijn die nooit praat over persoonlijke problemen. Aan nuance doet Moran niet: wat de jongens scheidt van de meisjes is ‘voetbal’, voor iedere jongen zou het gevaar in een vechtpartij te belanden op de loer liggen, alle jongens lezen stripboeken en kijken superheldenflims.

Morans observaties zetten je soms wel aan het denken: voelt een vader zich inderdaad vaak ‘een gast’ in de door moeders ingerichte babykamer? Maar omdat ze aan de oppervlakte blijft, ben je zulke observaties ook zo weer vergeten. Zou het, dat vrouwen na hun pensioenleeftijd ‘opbloeien’ met damesuitjes, vrijwilligerswerk en avondscholen, terwijl mannen vereenzamen? Je weet het niet, want Moran besteedt er twee pagina’s aan.

Opvallend genoeg wordt Moran het meest inhoudelijk als het over seks gaat. Ze betoogt dat vrouwen helemaal niet minder zin hebben in seks, ze zijn alleen nóg banger om verkracht te worden. Mannen zijn dan weer bang om vals beschuldigd te worden van verkrachting. Voor het eerst gebruikt Moran hier cijfers naast anekdotes. Ze is nu duidelijk op ‘eigen’ terrein.

Dus is het makkelijker om een vrouw te zijn dan een man? Ja, op veel manieren wel, concludeert Moran, en de hoofdreden is: feminisme. Want het belangrijkste wat mannen niet hebben, en vrouwen wel, is een gedeeld gedachtegoed dat hun gender bevraagt. Hoe zou een succesvolle mannenbeweging eruitzien? Het betoog daarover van Moran prikkelt enigszins.

De mannenbeweging mist energie, schrijft ze. Spanning. Lol. Het feit dat alleen maar lacherig wordt gedaan over International Men’s Day is eigenlijk treurig. Hoe leuk zou het zijn als elk jaar op 19 november een motiverende boodschap de wereld in wordt geslingerd?

Morans boek doet een goede poging wat lucht in het ‘mannendebat’ te brengen. Het zou kunnen dat What About Men net als How to Be a Woman het gesprek over gender aantrekkelijker maakt. Weliswaar staat Moran continu in de overdrijf-stand en frons je je wenkbrauwen regelmatig bij zo veel stelligheid, maar als je het boek uit hebt, heb je in ieder geval regelmatig gelachen.