Biologen ruziën om verdwenen insecten

Klimaatverandering De achteruitgang van insecten wordt gedreven het weer, zeggen biologen nu. Onzin, zeggen anderen, het is veel complexer.

Een ecoloog controleert een malaiseval waarmee vliegende insecten zijn gevangen. Dergelijke vallen zijn ook gebruikt in de beroemde ‘Krefeldstudie’, waarbij werd gekeken naar de insectenbiomassa.
Een ecoloog controleert een malaiseval waarmee vliegende insecten zijn gevangen. Dergelijke vallen zijn ook gebruikt in de beroemde ‘Krefeldstudie’, waarbij werd gekeken naar de insectenbiomassa. SEAN GALLUP / GETTY IMAGES EUROPE

Veranderingen in het weer kunnen sterke afnames in de insectenbiomassa over meerdere decennia verklaren. Dat stellen Duitse en Zwitserse biologen in Nature na ‘heranalyse’ van langjarige onderzoeksgegevens uit Duitsland, verzameld door entomologen in Krefeld.Maar de wetenschappers die bij de oorspronkelijke studie betrokken waren vinden die conclusie te kort door de bocht: het weer kán niet de enige oorzaak zijn, zeggen zij. „De huidige resultaten lijken te mooi om waar te zijn.”

De ‘Krefeld-studie’ is de afgelopen jaren haast een op zichzelf staand begrip geworden. In 2017 verscheen in tijdschrift PLOS ONE een artikel van onder anderen de Nijmeegse onderzoekers Caspar Hallmann en Hans de Kroon. Op basis van 27 jaar aan Krefeld-onderzoeksdata stelden zij vast dat de vliegende insectenbiomassa, dus het totale gewicht van alle vliegende insecten, in die periode met meer dan 75 procentis afgenomen. In datzelfde artikel stond ook dat er geen eenduidige oorzaak aan te wijzen was. Eerder zou het een ‘dood door duizend sneden’ zijn, waarbij versnippering van leefgebied, pesticidengebruik én klimaatverandering een rol spelen. Andere studies wereldwijd bevestigden de insectenachteruitgang.

Malaisevallen

Insectenmonitoring wordt vaak gedaan met een malaiseval. Die val, vernoemd naar de Zweedse entomoloog René Malaise, bestaat uit een tentje waar insecten wel in kunnen vliegen maar niet uit : ze verdrinken uiteindelijk in de alcohol. De auteurs van het huidige onderzoek plaatsten malaisevallen in Beieren en troffen in 2022 een opvallend hoge insectenbiomassa aan, vergelijkbaar met de hoge waarden aan het begin van het Krefeldonderzoek, eind jaren tachtig. Dat deed hen vermoeden dat gunstige weersomstandigheden doorslaggevend kunnen zijn voor die positieve uitschieters. Insecten worden op diverse manieren beïnvloed door het weer: zo kan het aantal eitjes ervan afhangen.

Ook in het artikel uit 2017 werdenweersgegevens geanalyseerd. Die verklaarden behoorlijk goed de schommelingen in insectenbiomassa van jaar tot jaar, maar een langetermijneffect kwam er niet uit naar voren.

De auteurs van het huidige artikel hebben een andere methode gebruikt. Om hun hypothese te testen legden ze de biomassadata van Hallmann en De Kroon (over de periode 1989-2016) én recentere biomassadata (2016-2022) naast gedetailleerde temperatuur- en neerslaggegevens uit hetzelfde gebied. De onderzoekers bekeken vervolgens hoe sterk het weer in de onderzochte gebieden was veranderd vergeleken met een referentieperiode (1961-1990) waarin er nog geen klimaatverandering merkbaar was. Over de langere termijn ging een lagere biomassa vooral samen met hogere wintertemperaturen ten opzichte van de referentieperiode en met een afname van winterse neerslag. Vermoedelijk vielen insecten in dergelijke winters vaker ten prooi aan vijanden (bijvoorbeeld doordat ze langer actief bleven) of droogden ze uit. In het voorjaar hingen hogere temperaturen en meer neerslag samen met een hogere biomassa.

Klimaatverandering zal een sterk negatief effect op de insecten hebben

De onderzoekers schrijven in Nature dat hun resultaten ‘sterk bewijs leveren’ dat veranderingen in weerscondities belangrijke aanjagers zijn van de neergaande trend in insectenbiomassa, maar ook van de recente door hen beschreven toename. Ze onderstrepen dat de interacties complex zijn, zeker op de langere termijn: klimaatverandering zal een sterk negatief effect op de insecten hebben, ondanks tijdelijke positieve oplevingen door bijvoorbeeld warmere lentes.

Te kort door de bocht

Hans de Kroon laat weten dat hij de poging van de onderzoekers waardeert. „Het is goed dat er meer aandacht is voor de complexe effecten van klimaatverandering.” Maar hij vindt het te kort door de bocht om te stellen dat de weersveranderingen op zichzelf voor de afname in biomassa zorgen. „In een malaiseval komen allerlei soorten insecten bij elkaar, met heel uiteenlopende behoeften op het gebied van winter- en lenteweer. Het is dan nauwelijks voorstelbaar dat alle insecten tezamen zo sterk achteruitgaan door verschuiving in het weer.”

Jörg Müller, hoofdauteur van het huidige Nature-artikel reageert per mail op de kritiek: „Haha, dit is gewoon goede wetenschap. Al onze data en codes zijn publiekelijk beschikbaar.” De Kroon wil met zijn team nagaan hoe de resultaten tot stand zijn gekomen. Vooralsnog is hij niet overtuigd, onder meer wat betreft de beschreven recente opleving in biomassa. „Ze hebben voor die afgelopen zes jaar een ander type val gebruikt, en ook in een ander gebied gemeten – in Beieren, terwijl daar in de Krefeldstudie relatief weinig data vandaan kwamen. We weten inmiddels dat over een groot deel van Duitsland er van toename geen sprake is.”