Doen Duitsers hun boodschappen over de grens? Of is het toch andersom?

Demissionair premier Mark Rutte en Caroline van der Plas (BBB) tijdens de tweede dag van de algemene politieke beschouwingen.
Demissionair premier Mark Rutte en Caroline van der Plas (BBB) tijdens de tweede dag van de algemene politieke beschouwingen. Robin van Lonkhuijsen/ANP

BBB-leider Caroline van der Plan wil van Rutte weten hoe het zit met Duitsers en Nederlanders die over de grens hun boodschappen doen en tanken. Gaan niet heel veel Nederlanders de grens over omdat het daar goedkoper is? De demissionair premier pakt de cijfers er even bij. Uit het Koopstromenonderzoek Oost-Nederland van 2019 blijkt dat Duitsers uit het grensgebied 3,5 keer zoveel besteden in Nederland als andersom, leest Rutte voor. Nederlandse consumenten en producenten profiteren netto van de grenseffecten.

Van der Plas reageert fronsend op Ruttes bevindingen. Ze wil weten of dit de meest recente onderzoeken zijn, want „de wereld is wel veranderd sinds 2019”. Van der Plas wil nieuwe cijfers zien. Volgens haar is de boel inmiddels wel omgedraaid: „Voor een Duitser is het helemaal niet voordeliger om over de grens boodschappen te doen en helemaal niet om te tanken”. „Ik kom minder vaak dan mevrouw Van der Plas in Enschede,” reageert Rutte, „maar als ik daar ben moet je zeker in de weekenden meer Duits dan Nederland praten”. Desalniettemin zegt hij toe nieuw onderzoek te doen.

„Nog even over Enschede,” wil BBB-leider Van der Plas nog kwijt, „heel veel mensen komen uit de Duitse regio’s omdat het gewoon een supergezellige stad is, met hartstikke mooie terrassen.” De heer Omtzigt (hij woont daar) kan dat volgens haar beamen. „Maar”, voegt Van der Plas eraan toe, „ze schrikken zich ook helemaal een hoedje als ze de rekening krijgen.” De demissionair minister-president ziet dit als een bevestiging van „hoe aantrekkelijk ons land is”. „Mooie winkels, betaalbare prijzen en een prachtige stad.”

Dit artikel maakt ook deel uit van ons liveblog: Rutte gaat koning Willem-Alexander niet vragen van zijn loonstijging af te zien