N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
De bandbus Dagenlang onderweg op vaak onmogelijke uren; de bandbus is het privéterrein van muzikanten. Fotograaf Michiel Bles en journalist Leendert van der Valk bekijken de biotoop van bands on the road. Deze week: rockband Hallo Venray.
Spelen, muziek maken, optreden; daar doe je het allemaal voor als muzikant, maar Henk Koorn, zanger van rockband Hallo Venray, durft de stelling wel aan: „Het wegrijden na een optreden is altijd een van de hoogtepunten. Je komt uit een zaal waar alles druk en schreeuwerig is. Dan stap je de bus in, trekt de deur dicht en pfff… Die enorme rust. De beslotenheid van je eigen cluppie.”
En dan ’s nachts terugrijden naar Den Haag, met drie bandleden en een geluidstechnicus. Geen muziek op, alleen de brom van de dieselmotor. Zo gaat het al zo’n 35 jaar. Henk Jonkers drumt weer op zijn handdoekje dat hij op schoot legt. Dat doet hij nou eenmaal. Ze praten nog wat na over de avond. Soms met een biertje en een extra tussenstop.
De oranje Volkswagen T5 is bus nummer negen uit de roemrijke geschiedenis van de band. De vorige was nog prima maar mocht de Haagse binnenstad niet meer in vanwege de milieuzone. In coronatijd kocht Henk deze vervanger van een bassist uit Nijmegen. Puntgaaf is-ie bepaald niet, maar na al die jaren on the road weet Henk wel aan welke criteria een goede bandbus moet voldoen: zuinig rijden, alles moet erin passen, je moet elkaar kunnen verstaan en hij moet blijven rijden.
Met name aan die laatste twee voldeden veel van de voorgangers niet. Hoe vaak hij zich niet over de motorkap van hun eerste koekblik, een Citroën HY, heeft gebogen. Dat was nog in de periode dat ze soms met veertien man, een matras en alle apparatuur door de nacht reden. De grootste successen vierden ze begin jaren negentig in de Dodge, een oude legerambulance. Korte tijd was er ook een limousine. Die gaf de geest langs de snelweg, er kwam witte rook uit de bandenkast. Later kwamen de betrouwbaardere Volkswagens, zoals ‘de Alexander’, van een hoveniersbedrijf voor de ‘vorstelijke tuinen’. Hij liet de belettering erop staan. Zo ook bij ‘de Huisarts’, een woordspeling van een aannemersbedrijf.
Deze is verschoten oranje, zonder opdruk. Nog altijd gaan de steeksleutels en klushandschoenen mee op tour, maar hij heeft ze nauwelijks meer nodig. Dat het raam na opening niet meer dicht kan, tja, dan doe je bij aankomst op een festival dus de hele deur open om te horen waar je kunt parkeren. De afgebroken achterruitenwissers heb je feitelijk ook niet nodig en er ontbreken kapjes bij de gordelbevestiging en de verstelknop van de stoel. Maar hij rijdt en je kunt elkaar verstaan.
Achterin is het ruim. Ze zijn door de jaren met kleinere versterkers gaan spelen. Scheelt gesjouw en die kleintjes zijn minstens zo goed. Maar de enorme London City-basversterker uit de jaren zestig blijft. Regels zijn er nauwelijks. Op het dashboard liggen lege snoepwikkels en onder de stoelen flesjes water. Soms een bierblikje, maar de dagen van drank en drugs zijn wel voorbij.
Henk kocht de oranje bus met twee stoelen voorin. Toen hij een ritje maakte met zijn vriendin, singer/songwriter Elke van Zevenbergen, en hond Pien, bleek het beestje helemaal van slag omdat ze niet tussen hen in kon zitten, zoals in de vorige bus. Nu is de bijrijdersstoel vervangen voor een tweezitter. Als Koorn en Van Zevenbergen als het duo The Grey Pants optreden gaat Pien regelmatig mee. In de bandbus zit ze rustig tussen hen in, om daarna backstage de playlist op te eten.