Het zit tegen, maar ik lach erom


Rampgrappen Zolang je lacht, laat je zien dat jij degene bent die bepaalt hoe je het leven ziet. Humor in moeilijke tijden is een protest tegen je lot, betoogt Daan Heerma van Voss.

New York, augustus 2022
New York, augustus 2022

Wetend wat we nu weten – over zijn verwondingen, over hoe vaak hij is neergestoken, over hoe bruut de aanslag er volgens getuigen uitzag – is het onwerkelijk om hem op het scherm te zien. Het is 2017 en Salman Rushdie oogt sterk en gezond, een ironisch glimlachje speelt om zijn lippen. Hij is klaar om zijn eigen fatwa belachelijk te maken.

Het is seizoen 9 van HBO-comedyserie Curb Your Enthusiasm, die draait om het (gefictionaliseerde) leven van comedyschrijver Larry David. Curb Your Enthusiasm, kortweg Curb, is in Nederland nooit helemaal doorgedrongen tot de favorieten, maar is in Amerika uniek omdat beroemdheden in geïmproviseerde sketches ‘zichzelf spelen’ – en dus in staat worden gesteld via humor een betekenislaag aan zichzelf toe te kennen. In 2017 is het dan de beurt van Salman Rushdie, die opdraaft om Larry van fatwaraad te voorzien.

Larry heeft namelijk een musical geschreven over de fatwa die in 1989 tegen Rushdie is uitgevaardigd door de toenmalige Iraanse leider ayatollah Khomeini. Met Fatwa de musical beledigt hij Khomeini, en krijgt nu zelf een fatwa opgelegd. Dat haalt Larry’s leven overhoop. „Zo kan ik niet meer leven”, zegt hij tegen een vriend. „Er is maar één iemand die me kan helpen.”

Die man is Salman Rushdie.

„Het heeft me jaren en jaren gekost om tot het punt te komen waarover ik je nu ga vertellen”, zegt Rushdie-die-Rushdie-speelt. „Ik bied je een kortere route.”

Natuurlijk, legt Rushdie uit, het is eng om bedreigd te worden, om te leven met de doem van de fatwa, het is overweldigend, het is meer dan je kunt verdragen. Tot zover wat wij als kijkers weten, vermoeden, of ons kunnen inbeelden.

En dan komt de comedy-twist, de ontwrichting, het protest (humor is altijd een vorm van protest: tegen de moraal, tegen de politiek, of in dit geval, tegen de heilige).

„Maar je wint ook van alles”, Rushdies ogen twinkelen. Het gaat om twee grote voordelen.

Het eerste: „Vrouwen vallen op je in deze toestand. Je bent een gevaarlijk man. Ze vallen niet op jou, maar op de fatwa, die als het ware om je heen gewikkeld is. Het is als sexy sterrenstof. Maar nu zie je eruit als iemand die iets verbergt. Wees een vent, en fatwaseks zal volgen. De beste seks die er is.”

„En de fatwa dan?”, vraagt Larry.

„Die is er”, zegt Rushdie. „Maar fuck it. De fatwaseks cirkelt al om je heen.”

Ik wil even stilstaan bij Rushdies ‘fuck it’, dat in het alledaagse taalgebruik zoiets betekent als: ach, wat kan het mij ook schelen, god zegene de greep. Het is een term waarmee je, onder moeilijke omstandigheden of bij tegenslag, je autonomie herwint, en wel door impliciet te stellen: het zit tegen, maar ik ga me er niet door laten leiden, ik trotseer het. Humor is van oudsher een van de krachtigste manieren om dat te doen.

Onlangs sprak de Amerikaanse comedian Marc Maron in zijn populaire podcast WTF met (scenario)schrijver en producent Armando Iannucci, bekend van beroemde politieke satires als The Thick of It en Veep. Iannucci vertelde dat hij zich bij de research voor zijn film The Death of Stalin, een comedy over de ‘troonopvolging’ van de tiran, verbaasde over de vele schotschriften en moppen die over Stalin de ronde deden, terwijl op beschimping de doodstraf stond. Kennelijk was er nog iets belangrijker dan het leven zelf, en dat was (in mijn woorden) het menselijke grondrecht om, via de taal van de humor, te zeggen: fuck it.

Het ultieme voorbeeld van het gebruik van dit grondrecht is sinds jaar en dag Auschwitz, mogelijkerwijs de grimmigste plek uit de menselijke geschiedenis. Ook Maron begon erover in het gesprek met Iannucci: dat er ook in het kamp grappenmakers rondliepen die de bewakers ridiculiseerden, of moppen vertelden over dat het voedsel niet was wat het geweest was. In 2016 verscheen de interessante documentaire The Last Laugh, waarin aan de hand van Auschwitz-overlever Renée Firestone het fenomeen van humor in het kamp wordt besproken. De consensus over de noodzaak van humor: het was een manier voor gevangenen om hun menselijkheid te bewaren, om verlichting te vinden en tegelijkertijd te tonen dat ze misschien vernederd of vermoord konden worden, maar dat ze nooit hun meerdere zouden erkennen. Ze kozen positie. Zolang je lacht, laat je zien dat jij bepaalt hoe je het leven ziet, jij en niemand anders. Zoals schrijver (en kamp-overlever) Viktor Frankl schreef in Man’s Search for Meaning (1946): „Een mens kan alles wordt afgenomen, behalve één ding: de keuze voor de persoonlijke houding die hij aanneemt ten opzichte van zijn lot, om zijn eigen pad te maken.” (Eigen vertaling.)

Rushdie heeft zich bij mijn weten publiekelijk maar één keer uitgelaten over zijn motieven mee te doen aan Curb. Tijdens een optreden in Philadelphia in 2019 beschreef hij hoe het was gegaan: zijn agent kreeg het script toegestuurd, Rushdie las het en dacht: „Er is een punt geweest in mijn leven waarop dit zeker niet grappig zou zijn geweest. Toen had ik er niet over gepeinsd. Maar kennelijk hebben we dit punt bereikt, waarop er de draak gestoken kan worden met wat er is gebeurd. En dat voelt goed. Dus ik zei ja.”

„Zo zie je maar”, zegt Rushdie-die-Rushdie-speelt, als Larry en hij in een restaurant zijn neergestreken. „Je kunt naar een restaurant, een supermarkt, een voetbalwedstrijd. Je kunt een persoon zijn.” En dan komt het tweede grote fatwavoordeel: „Je hoeft ook nergens meer heen waar je geen zin in hebt. Is er een voorleesavondje van je neefje die slechte poëzie heeft geschreven? Red ik niet, want fatwa. Iemand ergens ophalen? Red ik niet, want fatwa.” Voor een personage als Larry David, voor wie het leven soms niks anders is dan een reeks verplichtingen waar hij onderuit wil komen om te gaan golfen, klinkt dit ronduit fantastisch. „Wij zijn de fatwaboys”, besluit hij.

Rushdie heft het glas: „Op de fatwaboys.”

De wijsheid die Rushdie-die-Rushdie-speelt heeft gedeeld is ongehoord: hij heeft bepleit dat de religieuze straf die hem is uitgedeeld voordelig heeft uitgepakt, nu hij meer seks heeft dan ooit en sociale verplichtingen makkelijker kan ontlopen. Een verwoestender, blasfemischer reactie op een religieuze straf is nauwelijks denkbaar. Dat is de ontwrichting, dat is het protest.

Dan blijft natuurlijk de vraag wanneer zulke grappen ‘gepast’ zijn? Wanneer worden ze door de goegemeente geaccepteerd? Wat is, lettend op het komische effect, het beste moment voor rampgrappen?

De boerenwijsheid is dat er ‘tijd overheen moet gaan’. Maar de effectiviteit van ramphumor volgt geen lineair proces; een rampgrap wordt niet alsmaar grappiger naarmate er meer tijd verstrijkt. Grappen over Hitler worden beter gewaardeerd dan grappen over Napoleon, omdat we nauwelijks nog een beeld hebben van Napoleon en wat hij precies heeft aangericht, en daarom niet over de juiste context beschikken om zo’n grap te waarderen. Er kan geen ontwrichting meer plaatsvinden.

Psycholoog Pete McGraw, als hoogleraar verbonden aan de University of Colorado Boulder, is specialist op het gebied van de werking en de effecten van humor. In 2014 schreef hij in een wetenschappelijke studie over de ‘comedic sweet spot’, het maximale effect van een bepaalde rampgrap. Die treedt volgens hem op wanneer „de psychologische afstand van een tragedie genoeg ruimte laat voor een buffer tussen het publiek en de dreiging (waardoor een goedaardige overtreding ontstaat), maar ook weer niet zo veel dat er een volstrekt goedaardige, niet-dreigende situatie ontstaat”. Napoleon: goedaardig, niet-dreigend. Een sterk voorbeeld van te vroeg gemaakte rampgrappen (wanneer de ‘psychologische afstand’ dus nog niet groot genoeg is): in de nasleep van 9/11 probeerden Amerikaanse comedians uit alle macht sketches en grappen over de aanval uit op het publiek, en een voor een werden ze uitgejouwd.

Waar in dit tijdspectrum bevonden zich Rushdie en de fatwa, toen Larry David in 2017 het negende seizoen van zijn show opnam?

Sinds afgelopen zomer weten we het antwoord: ze bevonden zich op een ander punt dan ze zelf dachten. Uit interviews van de afgelopen jaren blijkt dat Rushdie, die nadat de fatwa in 1989 was uitgesproken meer dan tien jaar moest onderduiken, een manier had gevonden om met de fatwa te leven, het was eerder een vervelende achtergrondruis dan een noodsignaal, hij verscheen op literaire festivals en bij optredens, vaak met minimale bewaking. Er was een psychologische afstand ontstaan tussen de dreiging en hemzelf; en die psychologische afstand was groter dan de reële afstand, zo is inmiddels duidelijk. Vandaar ook dat Rushdie, toen de uitnodiging van Larry David binnenkwam, aannam (zo blijkt uit zijn uitspraken in Philadelphia uit 2019) dat deze uitnodiging betekende dat hij een nieuwe fase was ingegaan, waarin er kennelijk de draak gestoken kon worden met de fatwa. Hij voelde zich zeker genoeg om fuck it te zeggen. En de komische timing leek perfect: het publiek wist nog van de fatwa, er was een dreiging, maar deze was niet zo sterk meer dat er niet gelachen kon worden om een Curb-parodie.

Rushdies optreden in Curb was bewonderenswaardig en onverschrokken, maar inmiddels weten we dat hij voor zijn beurt sprak. De vijfentwintigjarige aanslagpleger Hadi Matar, die Rushdie naar eigen zeggen aanviel omdat de schrijver „iemand was die de islam aanviel; hun geloof en hun geloofssysteem”, gaf toe dat hij maar een paar pagina’s van The Satanic Verses had gelezen. Wel had hij op YouTube veel filmpjes van Rushdie gezien. Misschien vond hij, tussen die filmpjes, ook wel de Curb-scènes met de fatwaboys.

In de loop van dat negende seizoen wordt Davids fatwa ingetrokken, omdat de consul van Iran een Seinfeld-fan is. Tot zover de fictie. Voor Rushdie ligt de werkelijkheid anders. De opvolger van ayatollah Khomeini, Ali Khamenei, zei in 2019 nog dat Rushdies fatwa ‘onherroepelijk’ was. Rushdie viel niet het absurdistische geluk toe een consul te treffen die zo weg was van Midnight’s Children of een van zijn andere boeken, dat hij zich inspande de fatwa teniet te doen.

Sinds de aanslag is er een nieuwe werkelijkheid ontstaan, waarin Rushdie blind is aan één oog, een arm niet meer kan gebruiken en aanzienlijke schade aan zijn lever heeft. Wat in 2017 gewaagd maar grappig was, voelt nu aan als uiterst pijnlijk. Je zou kunnen zeggen dat het negende seizoen van Curb Your Enthusiasm is mislukt, omdat het leitmotiv op een grap berust die (al dan niet) definitief niet-grappig is geworden. Maar ik zou toch voor het tegendeel willen pleiten: voor extra waardering voor Rushdies keuze om zijn doodsvonnis belachelijk te maken. Een fatwa is misschien voor eeuwig, maar het vermogen je door middel van humor te verzetten tegen het ultieme vonnis, is dat ook. En misschien is dat de beste manier om tegelijk de jarenlange inzet van Rushdie voor het vrije woord te verdedigen en de menselijke neiging om rampspoed met humor tegemoet de treden te eren; niet door te treuren om Rushdies leed, maar door te proosten op de fatwaboys.