Slakken met ijzeren huizen en andere diepzeefeiten

Lees-, kijk- en luistertips van onze redacteuren bij het nieuws. Deze week: een boek over onderzoek van de zee.

De diepzeeslak Chrysomallon heeft een huisje van ijzersulfide.
De diepzeeslak Chrysomallon heeft een huisje van ijzersulfide. Museum of New Zealand Te Papa Tongarewa

O jawel, er zijn avonturiers die de zee en diepzee verkennen. In juni stonden kranten over de hele wereld er zelfs vol mee. Vijf superrijken kwamen om het leven in onderzeeër de Titan. Een implosie. Bijna vierduizend meter daalden ze af in een krappe afgeplatte cilinder bestuurd door iets wat eruit zag als een gamecontroller. In de buurt van het gezonken Titanic-wrak, de bestemming van de Titan, bezweek de onderzeeër onder de enorme druk van het water. Eerder die maand ging het wél goed. Wetenschapper Joseph Dituri, Dr. Deep Sea, brak een record. Honderd dagen woonde hij in een klein onderwaterhotel op zo’n negen meter diepte op de bodem van de Atlantische Oceaan.

Hoewel nog meer voorbeelden van (diep)zeemissies bestaan, is de diepzeewetenschap verbazingwekkend lang achtergebleven, stelt de Belgische wetenschapsjournalist Pieter Van Dooren in zijn boek In de diepzee is geen licht (maar wel rijkdom). „Het is niet eens een overdrijving om te zeggen dat we de geografie van de maan en Mars beter kennen dan die van onze oceanen”, wil hij maar zeggen.

Van Dooren benoemt als een van de redenen daarvoor dat in de twintigste eeuw gegevens over de zeebodem – de topologie, gravimetrie, geologie en seismologie – lange tijd als militair geheim werden beschouwd. „De gegevens die wetenschappers nodig hadden om de spreiding van zeebodem vanuit de mid-oceanische ruggen vast te stellen en te begrijpen, waren dezelfde die de Amerikaanse en Britse marine – de enige die er in de twintigste eeuw echt toe deden – nodig hadden om de exacte positie van hun duikboten te kennen.” Gegevens over de locaties van onderzeeërs waren nodig om te berekenen waar hun kernraketten zouden inslaan. Dat soort informatie kon dus maar beter geheim blijven.

Diepzeemijnbouw

In In de diepzee is geen licht (maar wel rijkdom) beschrijft Van Dooren zulke eigenaardigheden uit het diepzeeonderzoek en hoe de discipline de laatste tijd steeds serieuzer wordt genomen. Ook nu er zoveel gesproken wordt over diepzeemijnbouw.

Ook wijdt Van Dooren veel hoofdstukken aan wát oeanografen tot nu toe hebben ontdekt. Een breed scala aan feiten haalt hij daarbij aan. Denk aan waar de sterke ‘visgeur’ vandaan komt (van het stofje trimethylamine N-oxide dat ervoor zorgt dat belangrijke eiwitten in de vis niet verbuigen door de hoge druk van het water), de manier waarop koolstof diep in de oceanen zinkt en waarom sommige diepzeeslakken een ijzeren schelp hebben. De uiteenlopende feiten laten het boek soms een beetje als studieboek lezen, maar zo krijgt de lezer wel een boeiend overzicht van de oceanografie.

Het allerleukst zijn de momenten waarop de auteur feitjes verweeft met spannende anekdotes over diepzeeavonturiers. Daarmee lukt het Van Dooren de lezer mee te nemen naar de minst onderzochte, meest fascinerende plekken op aarde.