Oud-Waternetbaas gunde jarenlang klussen aan familie

Belangenverstrengeling Decennialang liet Roelof Kruize, voormalig directeur van Waternet, via bestuursfuncties congressen organiseren door een bureau van hemzelf, zijn vrouw en zoon. De gemeente Amsterdam keurde dit goed.

Het hoofdkantoor van Waternet. Roelof Kruize heeft, voor zover te achterhalen valt, intern nooit melding gemaakt van zijn nevenfunctie bij Moorga.
Het hoofdkantoor van Waternet. Roelof Kruize heeft, voor zover te achterhalen valt, intern nooit melding gemaakt van zijn nevenfunctie bij Moorga. Foto ANP/Hollandse Hoogte/Berlinda van Dam

Meer dan dertig jaar lang liet de voormalig directeur van Waternet congressen organiseren door het bedrijf waarvan hij met zijn vrouw mede-eigenaar was. Via bestuursfuncties in de watersector was Roelof Kruize tussen 1989 en 2020 opdrachtgever van dit familiebedrijf, zo blijkt uit onderzoek van NRC. Deels werden de congressen betaald met publiek geld, onder meer van waterschappen, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de gemeente Amsterdam.

Kruize was vanaf de oprichting in 2006 zestien jaar directeur van Waternet, de organisatie die de watertaken uitvoert voor de gemeente Amsterdam en het waterschap Amstel, Gooi en Vecht. Daarvoor stond hij in Amsterdam aan het hoofd van de Dienst Waterbeheer en Riolering. Bij zijn vertrek liet hij Waternet in chaos achter, zo bleek in juli uit onderzoek van NRC. Waternet kampt met forse financiële tekorten, ernstige ict-problemen en risicovolle achterstanden in onderhoud aan dijken, bruggen en sluizen.

Als invloedrijk speler in de watersector was Kruize initiatiefnemer van de Amsterdam International Water Week, een meerdaags internationaal congres dat sinds 2011 jaarlijks in de RAI in Amsterdam wordt gehouden en waar prins Willem-Alexander als toenmalig watergezant sprak.

Deze en andere congressen vonden plaats onder de vlag van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk (KNW), een vereniging van professionals werkzaam in de watersector, bij waterschappen, ingenieursbureaus of universiteiten. Kruize had meer dan dertig jaar lang verschillende bestuursfuncties bij deze vereniging en aanverwante stichtingen.

KNW (en zijn voorlopers) besteedde sinds 1988 de praktische organisatie van congressen onderhands uit aan Moorga (later Organisatie ID), een congresbureau dat op naam stond van Kruize, zijn echtgenote en later hun zoon en diens vrouw. Hoeveel de familie Kruize via Moorga verdiende, is niet te achterhalen. Het bedrijf was niet verplicht jaarverslagen openbaar te maken; Kruize zelf wil vragen hierover van NRC niet beantwoorden.

In de loop der jaren werd de dubbelrol van Kruize intern enkele keren aangekaart

Goedkeuring gemeente

Bij Kruizes benoeming tot voorzitter van KNW in 2009 zag de vereniging geen belemmeringen om zaken te blijven doen met Moorga. In de jaren daarna werd zijn dubbelrol intern enkele keren aangekaart. Toch werd telkens besloten de samenwerking met Moorga voort te zetten.

Wel was KNW er lange tijd niet van op de hoogte dat Kruize zelf vennoot was van het bedrijf, zegt directeur Monique Bekkenutte in een reactie. Dat werd pas bekend in 2011, toen Kruize intern een brief overlegde van de gemeentesecretaris van Amsterdam. Die had na een integriteitsmelding geconcludeerd dat er „geen sprake is van belangenverstrengeling” bij de inhuur van Moorga door KNW voor de Amsterdam International Water Week in dat jaar. Kruize besloot na de melding wel terug te treden als vennoot van Moorga. De gemeentesecretaris vond dit „een passende maatregel om de schijn van belangenverstrengeling voor de toekomst te vermijden”, zo schrijft hij in zijn brief, die Kruize in reactie op vragen met NRC deelde.

Hans van den Heuvel, emeritus hoogleraar integriteit aan de Vrije Universiteit, spreekt van „belangenverstrengeling van het zuiverste water”. „Kruize kan de opdrachten aan Moorga niet onafhankelijk beoordelen, dit is evident fout.” Het feit dat KNW niet wist dat Kruize zelf vennoot was in Moorga, vindt Van den Heuvel „ernstig”. „Ik kijk ervan op dat hij dit lange tijd heeft verzwegen.”

Rob van Eijbergen, hoogleraar integriteit aan de VU, noemt het „problematisch” dat Kruize het bedrijf inhuurde waarvan hij zelf vennoot was. „Dit roept de schijn op van belangenverstrengeling. Als je in zo’n functie zit, moet je dat beeld vermijden.” Van Eijbergen vindt de inhuur van Kruizes vrouw en zoon echter geen probleem. „Dan ga je het wel heel ver doortrekken.”

Kruize zelf wil geen antwoord geven op de meeste vragen die NRC hem voorlegde. Wel zegt hij in een reactie dat hij „altijd open en transparant” is geweest over zijn nevenfuncties. De brief van de gemeentesecretaris is volgens hem „bewijs” dat de gemeente Amsterdam de samenwerking tussen KNW en Moorga goedkeurde.

De inhuur van Moorga door KNW gebeurde via de gelieerde stichting International Water Conferences (IWC), waarvan Kruize 25 jaar lang secretaris was. De huidige penningmeester van IWC, Hans Aalderink, zegt dat hij de inhuur van Moorga rond 2016 ter discussie heeft gesteld vanwege „mogelijke belangenverstrengeling”. Moorga had toen echter een „dusdanige ervaring en netwerk opgebouwd dat het heel lastig was om dat soort klussen over te dragen aan anderen”, aldus Aalderink. Volgens de penningmeester verdiende Moorga „enkele tienduizenden euro’s” per congres. De samenwerking is twee jaar geleden gestopt, omdat de zoon van Roelof Kruize overleed en het bedrijf werd opgeheven.

Kruize had volgens collega’s bij Waternet „een heel grote betrokkenheid” bij de congressen. Hij schakelde medewerkers van Waternet in voor de praktische organisatie, zo blijkt uit mails in handen van NRC.

Waternet laat in een reactie weten dat Kruize, voor zover te achterhalen valt, intern nooit melding heeft gemaakt van zijn nevenfunctie bij Moorga. Volgens een woordvoerder betaalde Waternet tussen 2015 en 2020 ruim 20.000 euro aan Moorga voor het bijwonen van medewerkers van de congressen die door het bedrijf aan de TU Delft werden georganiseerd.

Extra jaarsalaris

Tussen 2008 tot en 2013 was Kruize naast ceo van Waternet ook interim-directeur van het Afval Energie Bedrijf (AEB), de afvalverbrander van de gemeente Amsterdam. Hij liet zich hiervoor extern inhuren, op uurbasis, voor gemiddeld twee dagen per week. In 2012 leverde hem dat een extra jaarsalaris op van 120.000 euro, zo blijkt uit een brief van het toenmalige Amsterdamse college aan de gemeenteraad.

Tijdens deze werkzaamheden bleef Kruize voltijds in dienst van Waternet. Dat hij met deze dubbele bezoldiging de balkenendenorm voor bestuurders in de publieke sector overschreed, vormde voor de gemeente Amsterdam geen belemmering: de twee inkomens hoefden volgens juridische adviseurs „onder de vigerende wetgeving (…) niet bij elkaar opgeteld te worden”, zo schreef toenmalig burgemeester Eberhard van der Laan in 2012 na vragen uit de gemeenteraad.

Roelof Kruize schrijft in een reactie dat hij de positie bij AEB accepteerde „op uitdrukkelijk verzoek” van het Amsterdamse gemeentebestuur en „in overleg” met Waternet. „Dat betekende dat ik in die jaren werkweken draaide van rond de zestig uur.”

Volgens oud-wethouder Carolien Gehrels (PvdA), destijds verantwoordelijk voor Waternet en AEB, was de dubbelfunctie van Kruize „een heel goede deal”. Kruize had „een ijzersterke reputatie” en onder zijn leiding „ging het heel erg goed met AEB”. Over de externe inhuurconstructie zegt Gehrels: „Waternet was geen gemeentelijke dienst, dus vonden we het netter om AEB via inhuur te doen.”

Een woordvoerder van het huidige college van B en W zegt dat „door aangescherpte regelgeving binnen de gemeente Amsterdam” een dubbel dienstverband tegenwoordig niet meer boven de balkenendenorm mag uitkomen.

Lux et Libertas Lees ook dit NRC-commentaar: De casus Waternet laat een democratisch tekort zien