N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
VN-top Het wordt er in een multipolaire wereld niet makkelijker op mondiaal stappen te zetten, zoals tegen klimaatverandering. Waar lopen de nieuwe breuklijnen en wat betekent dat?
Joe Biden heeft een stopwoordje. Inflection point. Buigpunt. Hij gebruikte het afgelopen weekend op de G20-top in New Delhi. Hij nam het in de mond op de NAVO-top in Vilnius. Hij herhaalde het in Warschau, op de jaardag van Poetins inval in Oekraïne. Hij zei het al eens in de Verenigde Naties, waar hij dinsdag weer zal spreken.
Beslissingen die nu genomen worden, bedoelt hij dan, zijn bepalend voor het lot van de wereld in de komende decennia. In de meetkunde is het buigpunt een punt op een kromme waar die kromme van aard verandert. Waar bol overgaat in hol of vice versa.
Biden is niet de enige die het gevoel heeft dat de wereldgemeenschap op een bijzonder moment is aanbeland, een moment waarop het oude niet meer voldoet en er uit conflicten en wrijving iets nieuws ontstaat. De mondiale politieke ordening veranderde ingrijpend na de wereldoorlogen. Kleinere, maar nog steeds indrukwekkende verschuivingen, deden zich voor na het einde van de Koude Oorlog en als antwoord op ‘9/11’. Poetins inval in Oekraïne, in combinatie met toenemende animositeit tussen de grootmachten China en de Verenigde Staten, zorgt óók voor nieuwe politieke verhoudingen. Hoe groot en duurzaam die veranderingen zijn, moet nog blijken. Maar dát er iets verschuift, is bijna wekelijks zichtbaar als wereldleiders elkaar ontmoeten, zoals afgelopen weekend in Delhi en de komende week bij de VN in New York. Wat tekent zich af?
Het ‘Westen’ — nieuw elan
De Russische inval in een soevereine Europese staat bracht het Westen met een shock bij de les. Het is niet genoeg om over soevereiniteit en democratie te oreren, de waarden van het Westen moet je actief verdedigen.
Lees ook Consensus bij G20 heeft een prijs: Russische inval in Oekraïne niet veroordeeld
De democratische landen aan weerszijden van de Atlantische Oceaan richtten na de Tweede Wereldoorlog een wereld in op basis van rechtsstaat en individuele vrijheden, van kapitalisme en vrijhandel. Ze beloofden elkaar te verdedigen in NAVO-verband en hebben multilaterale instellingen in het leven geroepen die liberale waarden moesten uitdragen en voorspoed en veiligheid moesten brengen. Het Westen wierp zich op als de curator van dat mondiale systeem. De ‘wereldorde’ – met VN, IMF en het internationale recht – is háár orde. De Russische inval was een frontale aanval op die orde.
De democratische staten zochten elkaar inderhaast op. Westerse verbanden kregen een nieuw leven. De Europese Unie steeg boven zichzelf uit en nam verstrekkende besluiten om Oekraïne te helpen en Rusland te isoleren. De EU financierde wapenleveranties, vaardigde sancties uit en wil komende jaren fors uitbreiden om een deel van Europa te beschermen tegen agressie van Rusland en invloed van China. Een besluit over toetredingsonderhandelingen met Oekraïne en Moldavië valt nog dit najaar.
Oorspronkelijk werd de vriendschap tussen de twee gezien als een die „geen grenzen kent”, maar China gaat niet voluit in zijn steun voor Rusland
De NAVO verandert van een alliantie gericht op afschrikking in een bondgenootschap dat zich ook echt kan verdedigen. De inval dwong ook diplomatieke coördinatie af. Gespreksgroep G7, waarin de belangrijke westerse economieën elkaar treffen, kreeg een nieuwe missie. Nog niet zo lang geleden leek het erop dat de veel grotere groep van G20-landen de G7 overbodig zou maken.
Het Westen is altijd groter geweest dan het westen. Japan is al jaren lid van de G7. Onder druk van de opkomst van China zoeken de Atlantische democratieën steeds vaker contact met geestverwanten in de Indo-Pacific. De VS vormden een defensie-alliantie met India, Australië en Japan. De NAVO wilde zelfs een kantoortje openen in Tokio, maar dat ging Frankrijk vooralsnog net te ver. Wel houdt de NAVO de dreiging die uitgaat van China tegenwoordig nadrukkelijk in het oog.
Het ‘Oosten’ — een nieuwe as
Met de inval in Oekraïne heeft Vladimir Poetin zich in het Westen onmogelijk gemaakt; hij is voor het Westen geen gesprekspartner meer. Dat is begrijpelijk, maar tegelijk een probleem. Een grote, nucleaire macht is, althans vanuit westers perspectief, op drift geraakt.
Het westerse isolement drijft Moskou bijna automatisch in de armen van China: in het Oosten ontwikkelt zich een nieuwe as.
De relatie tussen Moskou en Beijing was ook al voor de invasie een uitdaging voor het Westen en een concurrent voor de zeggenschap in het multilaterale systeem. Niet alleen heeft de Chinese steun het voor Moskou eenvoudiger gemaakt de oorlog voort te zetten, ook werd het voor het Westen een stuk moeilijker om Rusland economisch te isoleren. De export van China naar Rusland nam in de eerste zes maanden van dit jaar met ruimt zestig procent toe.
Oorspronkelijk heette het dat de vriendschap tussen de twee „geen grenzen kent”, maar China gaat niet voluit in zijn steun voor Rusland. Voor zover bekend ziet Beijing af van grootschalige wapenleveranties, al duiken er steeds berichten op over de export van goederen die behalve een civiele ook een militaire toepassing hebben.
China heeft wel van meet af aan een deel van de schuld van de oorlog bij het Westen gelegd. Het Westen zou Moskou met NAVO-uitbreiding geprovoceerd hebben. De twee landen houden regelmatig samen militaire oefeningen.
Toch is de verhouding tussen de twee autocratische regimes niet gelijkwaardig: China heeft de betere kaarten. Na een bezoek van de Chinese leider Xi Jinping aan Moskou schreef Ruslandkenner Sam Greene op X, voorheen Twitter: Poetin „heeft het Kremlin in onderpand gegeven aan Beijing”. Rusland levert veel grondstoffen, maar krijgt er nauwelijks iets voor terug, was zijn analyse.
In hun slotverklaring rekenden de twee ook zonder pardon af met de wereldorde van het Westen. Ze zagen een „transformatie van de internationale architectuur door de opkomst van regionale machten” die „legitieme belangen” hebben. Ze namen afstand van landen die „vrijheid en democratie gebruiken om druk uit te oefenen op andere staten”. Dat er in de wereld een concurrentiestrijd gaande is tussen democratie en autocratie wezen ze van de hand.
Het ‘Zuiden’ — nieuwe kansen
De wereld van Xi en Poetin is een multipolaire wereld. Dat geeft veel landen in wat met een grof begrip het „mondiale Zuiden” wordt genoemd nieuwe opties. Dat geldt voor regionale mogendheden als India, maar ook voor outcasts.
Rusland maakt pariastaten het hof. De dictator van Noord-Korea mocht deze week met zijn trein naar Vladivostok afreizen voor gesprekken met Poetin. Kim Jong-un wilde mogelijk wapens en munitie ruilen tegen satelliet-technologie. Poetins speurtocht naar wapens is ook in het voordeel van Iran. Na drones zou Teheran ook raketten gaan leveren. Intussen maakt het Westen zich steeds meer zorgen over het nucleaire programma van Iran. Het land verrijkt meer uranium dan voor civiele toepassingen noodzakelijk is.
De combinatie van rivaliteit tussen China en de VS en Poetins oorlog in Oekraïne geeft zich ontwikkelende landen meer zelfvertrouwen. Duidelijker dan voorheen is zichtbaar geworden dat veel landen niet van plan zijn om het Westen zomaar te volgen. Het Zuiden greep de westerse pleidooien de Oekraïne-coalitie te steunen aan om aandacht voor de eigen problemen én daarmee respect af te dwingen. Het Westen heeft die boodschap ontvangen. Zo erkende Biden vorig jaar bij de VN dat het niet meer van deze tijd is dat het Zuiden niet permanent vertegenwoordigd is in de VN-Veiligheidsraad – al is niet waarschijnlijk dat de VS hieraan op korte termijn veel zullen veranderen.
Hoe slagvaardig deze BRICS+ zal worden is gezien de grote verscheidenheid van de leden afwachten
China werpt zich in de VN traditioneel op als aanvoerder van de ontwikkelingslanden en deze zomer maakte Xi Jinping ook opvallend veel werk van een vergadering van BRICS (Brazilië, Rusland, China, Zuid-Afrika). De club van opkomende regionale grootheden breidde uit met maar liefst zes landen, waaronder Argentinië en Egypte. Ook de regionale rivalen Saoedi-Arabië en Iran schoven aan. In maart hadden Riad en Teheran na jaren weer diplomatieke betrekkingen aangeknoopt: dankzij Chinese bemiddeling – een taak die nog niet zo lang geleden door de VS zou zijn vervuld.
Hoe slagvaardig deze BRICS+ zal worden is gezien de grote verscheidenheid van de leden afwachten. Maar lidmaatschap biedt nieuwkomers het voordeel lid te zijn van een club die niet door het Westen wordt gedomineerd – altijd handig als je eens mot krijgt met de Europese Unie of de Verenigde Staten.
Lees ook: Met gratis graan probeert Poetin bij Afrikaanse leiders in het gevlij te komen
De strijd om partnerschappen was ook zichtbaar tijdens de vergadering van de G20, afgelopen weekend in New Delhi. India maakte van de bijeenkomst een succes door als een volleerd artiest meerdere bordjes draaiend te houden. Het hield de lijn met Moskou open omdat Rusland een tegenwicht kan zijn in haar rivaliteit met China. Tegelijk wierp ook India zich op als spreekbuis van de kleinere landen in het Zuiden. Zo zorgde het ervoor dat de Afrikaanse Unie lid werd van de G20. En India kreeg van het Westen gedaan dat het akkoord ging met een slappe slottekst over de Oekraïne-oorlog.
New Delhi liet zien hoe moeilijk het voor het Westen kan zijn om in een wereld van meerdere machtscentra te opereren. Onderhandelaars van de VS en de EU zaten klem. Ze wilden een harde veroordeling van de Russische inval in de slottekst, maar ze wilden óók India een succesvolle top gunnen en het instituut G20 niet beschadigen.
Premier Narendra Modi streefde naar een unanieme slotverklaring. Om aan zijn wens te voldoen werd de verwijzing naar de oorlog verwaterd tot een nietszeggende frase.
De nieuwe ordening met meer spelers maakt het er niet meteen makkelijker op in multilateraal overleg verder te komen dan onenigheid of de laagste gemene deler. Maar de nieuwe ordening biedt ook kansen: zie het G20-lidmaatschap van de Afrikaanse Unie.
Vooruitgang op cruciale mondiale dossiers als klimaat is alleen mogelijk als de VS en China hun animositeit weten te beteugelen en het wederzijds wantrouwen overwinnen. Of dat haalbaar is in een wereld waarin de macht over meerdere polen is verdeeld? Helaas weet je in de politiek niet wat er na het buigpunt komt.