Fintech: na extreme jaren is de gekte eruit

Financiële technologie De koers van Adyen stort in, Mollie reorganiseert en Bunq maakt voor het eerst winst. De Nederlandse fintechsector is in een nieuwe fase beland.

Illustratie Jarre Venderbosch

Voor Shane Happach is het vanzelfsprekend. Mollie moet blijven groeien. En hard ook.

Het is november 2022. De Amerikaanse topman van het Amsterdamse betaalbedrijf ontvangt NRC op Mollies kantoor in Portugal tussen rijen met lege bureaus en niet aangesloten computerschermen. Het kantoor op de vijfde verdieping van een gebouw aan de São Sebastião in Lissabon is ongeveer een jaar geleden geopend.

Een van Happachs belangrijkste prioriteiten dat jaar: hoe kan Mollie zoveel mogelijk goede mensen blijven aannemen? Mollies personeelsbestand groeit in 2022 in een recordtempo: van 418 naar 723 fulltimers [op dit moment zijn het er 750]. De kosten stijgen mee. Het bedrijf lijdt dat jaar een verlies van 121 miljoen euro op een omzet van 123 miljoen.

Talentvol personeel is moeilijk te krijgen in Amsterdam, waar techbedrijven als Adyen, Booking.com, Uber en Mollie elkaar bevechten om de beste mensen. Om elders werknemers aan te trekken, en de groei bij te benen, opent Mollie daarom kantoren in Maastricht, Milaan en Lissabon.

„Ik hoop uiteindelijk op honderd mensen hier”, zegt Happach tijdens de afspraak in Lissabon. Hij heeft het gebouw, waar genoeg ruimte is, erop uitgekozen. „En nu veel mensen op afstand werken hebben we zelfs geen honderd bureau’s meer nodig voor honderd nieuwe werknemers.”

De tijden zijn veranderd. Twee maanden na de afspraak in Lissabon kondigt Mollie aan dat Happach het bedrijf al na twee jaar verlaat. De grote groei van het aantal werknemers is achteraf een „grove fout” geweest, zo zei Mollies oprichter en eigenaar Adriaan Mol in juni dit jaar in een interview met podcast POM.

Mollie was onder Happachs leiding, volgens Adriaan Mol, „heel corporate” geworden met „veel dure mensen die nog nooit een klant hebben gesproken, binnenkomen en dingen gaan doen die nergens op slaan”.

Deze week bleek dat Mollie, dat het midden– en kleinbedrijf helpt met het regelen van hun digitale betalingsverkeer, voor het eerst sinds de oprichting gaat reorganiseren. Dat heeft „gevolgen voor maximaal 8 procent van de werknemers”, volgens een woordvoerder. De werkvloer is ongeveer anderhalve week geleden over de beslissing ingelicht.

Mol kwam tijdens het doorlichten van het bedrijf „dingen tegen die niet efficiënt meer zijn”, zei hij. Afdelingen worden gecombineerd en Mollie gaat zich weer richten op de kern: product en techniek. De kantoren in Lissabon en Milaan blijven groeien, laat Mollie weten. Het aantal werknemers in Lissabon – op dit moment 35 – heeft de honderd van Shane Happach bij lange na niet gehaald.

Lees ook dit interview met Adriaan Mol uit 2021: ‘Ik vind het niet leuk om de baas te zijn en ben er niet goed in’

Nieuwe realiteit

De situatie bij Mollie is exemplarisch voor de staat van bedrijven in de fintechsector (innovatieve technologiebedrijven gericht op financiële dienstverlening). Nederland kent zo’n achthonderd fintechbedrijven, 40 procent daarvan is gevestigd in Amsterdam. In Nederland zijn Adyen en CM.com (beide beursgenoteerd), Mollie en Bunq (online bank) de meest prominente spelers in deze bedrijfstak.

Daarbij worden fintechbedrijven geconfronteerd met een nieuwe, harde economische realiteit, waarbij vooral niet-winstgevende start-ups het lastig hebben. Kapitaal is schaars, waarderingen dalen en bedrijven worden gedwongen om stevig op de kosten te letten.

Het tweede kwartaal van dit jaar was zelfs het slechtste kwartaal voor fintechfinanciering sinds 2017

Volgens een analyse van adviesbureau KPMG bedroeg de wereldwijde hoeveelheid durfkapitaal voor fintechstartups in het eerste halfjaar van 2023 slechts 52 miljard dollar (48,8 miljard euro) tegenover 63 miljard dollar een half jaar eerder. Het tweede kwartaal van dit jaar was zelfs het slechtste kwartaal voor fintechfinanciering sinds 2017. Daarbij kregen met name Europese bedrijven de hardste klappen.

De oorzaken zijn duidelijk, constateerde KPMG. Een stroef draaiende economie, met hoge inflatie en stijgende rente, de oorlog in Oekraïne en het gebrek aan beursgangen, waarmee durfkapitalisten hun investeringen in een start-up kunnen terugverdienen. Daar komt bij dat investeerders terughoudend zijn geworden met fintech door de ineenstorting van de cryptosector en het faillissement van Silicon Valley Bank.

Mollie haalde in juni 2021 – achteraf gezien net op tijd – nog een gigantische investering op van 665 miljoen euro voor minder dan 10 procent van de aandelen. Dat deed het bij een groep investeerders onder leiding van het Amerikaanse Blackstone, dat een speciaal fonds van 4,5 miljard dollar voor start-ups oprichtte. Dat geld ging onder meer naar datingapp Bumble, voedingsbedrijf Oatly en dus naar Mollie. In maart waardeerde Blackstone volgens persbureau Bloomberg zijn investering in Mollie af met 60 procent.

Dat is vooral slecht nieuws voor Blackstone, niet per se voor Mollie. Het bedrijf heeft voor nu genoeg geld in kas en zegt beter te presteren dan de prognoses die voor 2023 zijn opgesteld. Volgens Mol is de reorganisatie juist een manier „om het bedrijf klaar te maken voor groei”, zegt hij. Een ander type groei, dat wel.

Veel geld uitgeven om zo hard mogelijk te groeien maakt plaats voor gezonde groei met minder financiële risico’s. Niet in het minst omdat geen enkel techbedrijf nu staat te springen om snel weer nieuw geld op te halen tegen dramatisch slechtere voorwaarden dan twee jaar geleden.

Daarbij moet een bedrijf als Mollie versneld op zoek naar winstgevendheid, iets wat ook speelt bij Bunq. De Amsterdamse onlinebank van oprichter en topman Ali Niknam maakte in februari bekend voor het eerst sinds de oprichting in 2012 winst te maken. Daarmee ging het bedrijf „een nieuwe fase in”, zei Niknam, om zo in de toekomst minder afhankelijk te worden van externe financiers.

Daarbij moet gezegd dat Bunq als bank juist financieel voordeel heeft van de hoge rente, omdat Bunq miljarden aan spaargeld stalt bij de Europese Centrale Bank (ECB) en daar rente over ontvangt. Bunq zegt in het jaarverslag „zelfvoorzienend” te willen zijn en de komende drie jaar winstgevendheid te verwachten.

Sfeer rond Adyen slaat om

Bij Mollies concurrent Adyen is winst maken nooit het probleem geweest. Het Amsterdamse online betaalbedrijf voelt de tijdgeest op een heel andere manier.

Vorige maand maakte het aandeel Adyen na de presentatie van teleurstellende halfjaarcijfers – ‘slechts’ 21 procent omzetgroei tegenover 37 procent een jaar eerder – een enorme koersval. Het aandeel verloor 38 procent in één dag. Daarmee verdween bijna 19 miljard euro aan beurswaarde.

Lees meer over de koersval van Adyen: ‘Wat zegt deze ‘krach’ over het bedrijf?’

Beursanalist Albert Jellema, die al ruim twintig jaar meeloopt, moet diep in zijn geheugen graven om een vergelijkbaar voorbeeld uit het verleden te bedenken. „Alleen de koersval van Ahold komt in de buurt”, zegt Jellema. De beurskoers van Ahold daalde op 24 februari 2003 met 63 procent toen het concern een boekhoudschandaal openbaarde.

„Adyen was de parel van de beurs, hè”, zegt Jellema. „Tot vier, vijf weken geleden hadden ze alle voordeel van de twijfel. Dat is nu compleet omgeslagen.”

Het techbedrijf, dat online betalingen faciliteert voor bedrijven als Uber, Spotify en Booking, groeit heel hard én maakt veel winst (564 miljoen euro vorig jaar). „Als cijfers dan iets tegenvallen, reageert iedereen angstig”, zegt partner Radboud Vlaar van investeerder Finch Capital. „We zitten in een periode dat kleine tegenvallers voor een grote omslag kunnen zorgen.”

Veel beleggers van Adyen zitten in de Verenigde Staten, waar „beleggers zo’n aandeel rücksichtslos weggooien”, zegt beursanalist Jellema. Onterecht, zegt hij. „Want Adyen is nog altijd het enige fintechbedrijf op de beurs dat echt succes heeft.” Ook volgens Vlaar is Adyen nog altijd „een uitstekend bedrijf”, dat hier vooral last heeft van beleggers die alleen kijken naar de korte termijn.

Beide analisten stellen dat het niet direct nodig is om bezorgd te zijn over de Nederlandse fintechsector nu het even tegenzit. Misschien is het zelfs wel gezond dat er een zekere correctie plaatsvindt, zegt Vlaar. „De periode tussen 2020 en 2022 was extreem door de lage rente. Nu is de gekte eruit.”

Want uiteindelijk draait succesvol ondernemerschap niet om beurskoersen of waarderingen, maar om de vraag of een bedrijf een probleem oplost voor klanten. Dat dit hier het geval is, staat vast, zegt Vlaar. „We gaan heus niet ineens met z’n allen weer met contant geld betalen.”