Integratie-strijd: in het zuiden van de VS had de elite het altijd gedaan

Recensie Boeken

Verenigde Staten Twee uitstekende boeken laten de felle strijd zien in lokale gemeenschappen in de VS in de tijd dat wit en zwart werden geïntegreerd in het onderwijs.

Politie en Afro-Amerikaanse burgers tijdens de bus-boycot in Montgomery, Alabama, February 1956. foto Don Cravens / Getty Images)
Politie en Afro-Amerikaanse burgers tijdens de bus-boycot in Montgomery, Alabama, February 1956. foto Don Cravens / Getty Images)

Barbour County, een stoffig district in het zuidoosten van de Amerikaanse staat Alabama, lijkt op het eerste gezicht niet geschikt voor een boeiend verhaal over de Amerikaanse geschiedenis. Maar toen historicus Jefferson Cowie de hoofdstad Eufaula zag speelde zijn historische verbeeldingskracht op: ‘Ik voelde het gewicht van levende geschiedenis – niet het toeristische pakket van de statige herenhuizen, maar duisterder, dieper, krachtiger. Plaatselijk verzet tegen het centrum van de macht had mijn interesse, en ik was dankbaar dat Balbour County mij had gevonden.’

Geestig: Barbour County vond de historicus in plaats van andersom. Het is een treffend voorbeeld van de onconventionele stijl van Cowie, die haaks staat op de loodzware inhoud van zijn boek Freedom’s Dominion, dat terecht is bekroond met de Pulitzerprijs voor geschiedenis. Wie voorbij de deels toeristisch gedreven zuidelijke hoffelijkheid kijkt ziet een ander district, met een uiterst gewelddadige geschiedenis. Cowie heeft dat verleden opgegraven, van het verjagen en vermoorden van Creek-indianen in de jaren dertig van de negentiende eeuw tot en met het lynchen van Afrikaans-Amerikanen een eeuw later.

Clio, een gehucht ten westen van Eufaula, is bovendien de geboorteplaats van George Wallace, de politicus en racistische provocateur die in 1963 als gouverneur van Alabama geschiedenis schreef met zijn verdediging van het systeem van rassenscheiding: ‘Segregation now, segregation tomorrow, and segregation forever!’ De opkomst van Wallace, zijn verzet tegen ‘de elite, de pers en de regering in Washington’ en zijn blijvende invloed op de nationale politiek vormen het hoogtepunt van het boek. Net als Wallace begint Freedom’s Dominion in Barbour County, en met Wallace vertelt het een expansief en zeer Amerikaans verhaal.

Vanaf de eerste bladzijde toont Cowie zich een aanstekelijke iconoclast. Die ene zin over rassenscheiding maakte Wallace weliswaar beroemd, schrijft hij in het voorwoord, maar zijn woorden leidden wél af van de diepere laag in zijn beruchte inaugurele rede als gouverneur op 14 januari 1963. Die was vooral een lofzang op de vrijheid. Wallace nam het woord vrijheid maar liefst 25 keer in de mond, ruim zes keer zo vaak als ‘segregation’. Zo zag hij zichzelf volgens Cowie ook: als een ‘vechter voor vrijheid’.

Recht van de sterkste

Vrijheid dus, maar dan niet zoals wij het woord traditioneel interpreteren. Wallace gaf er een kwaadaardige draai aan. Hij associeerde vrijheid met het recht van de sterkste: van de witte bevolking om minderheden te onderdrukken. En met lokaal verzet tegen ‘de tirannen’ in Washington, die het periodiek in hun hoofd haalden om die minderheden te hulp te schieten.

De witte bevolking van Alabama had eeuwenlang carte blanche gehad om inwoners met een andere huidskleur te verjagen, tot slaaf te maken, uit te buiten of te vermoorden. Lynchen, het verminken, ophangen of verbranden van Afrikaans-Amerikanen, was een vorm van volksvermaak. Die praktijk behoorde weliswaar tot het verleden, maar de mentaliteit van de blanke bevolking was niet veranderd. Wallace maakte er dankbaar gebruik van. Cowie: ‘Zijn idee van vrijheid was een latente vorm van geweld en onderdrukking van niet alleen de Creek-indianen en Afrikaans-Amerikanen maar ook van politieke tegenstanders.’

Progressieve politici in Washington en rechters van het Hooggerechtshof hadden in de jaren vijftig en zestig een expansieve opvatting van de vrijheid. Voor hen was het woord verbonden met integratie op scholen, met stemrecht en burgerrechten. Wallace moest er niets van hebben. Hij sprak van een dictaat, waartegen verzet geboden was.

De rode draad in het boek van Cowie is dat minderheden in Barbour County eeuwenlang vogelvrij waren verklaard. Hun enig uitzicht op een beter en veilig bestaan bestond uit ingrijpen door de federale autoriteiten; wanneer soldaten of rechters zich meldden. Probleem is dat iedere interventie, militair of juridisch, door Washington zonder enthousiasme en met gebrekkige middelen werd aangepakt. ‘De tragedie van dit verhaal over ingrijpen door de landelijke overheid in een kleine gemeenschap is dat die ingreep vaak net genoeg was om het lokale verzet in de naam van witte vrijheid aan te wakkeren; het was vrijwel nooit genoeg om bescherming te bieden aan de gemarginaliseerde, gedupeerde en rechteloze bevolking.’

Neem de beslissing van het Hooggerechtshof in 1954 ten gunste van de integratie van wit en zwart in het onderwijs. De witte bevolking van Barbour County was verbijsterd dat negen rechters in het verre Washington ertoe hadden besloten. Nadat ze van de schrik was bekomen kwam ze er effectief tegen in verzet. Om te voorkomen dat zwarte kinderen dezelfde school zouden bezoeken als hun witte leeftijdsgenoten werden de inwoners van een Afrikaans-Amerikaanse wijk in Eufaula uitgekocht en gedwongen zich elders te vestigen.

Aanslag op school

Over de gevolgen van dit arrest, Brown v. Board of Education, op een andere lokale gemeenschap in het zuiden van de Verenigde Staten schreef historica Rachel Louise Martin een al even indringend boek. Clinton, in de staat Tennessee, had een middelbare school met alleen witte leerlingen. Na de beslissing van het Hooggerechtshof dwong een rechter in Tennessee de school in 1956 tot integratie, als eerste in Amerika. Twaalf leerlingen uit de Afrikaans-Amerikaanse wijk in Clinton meldden zich in augustus 1956 aan de poort van de school. Dat hebben ze geweten: een jaar van treiteren, intimidatie en geweld volgde, met als gevolg dat slechts twee van de twaalf leerlingen hun opleiding afmaakten.

A Most Tolerant Little Town is ook sterk omdat Martin zich niet alleen op de zwarte gezinnen concentreert. Het witte gezag in Clinton en omgeving was zonder uitzondering voor rassenscheiding, maar ook voor handhaving van de wet. Het Hooggerechtshof had besloten, een plaatselijke rechter had die beslissing bekrachtigd. En dus restte geen andere keus dan integratie.

De witte bevolking van Clinton dacht daar anders over en kwam er massaal tegen in opstand, daarbij opgejut door racistische buitenstaanders en agitatoren. Duizenden gewapende demonstranten en honderden agenten veranderden het stadje een jaar lang in een oorlogszone. Dat er geen doden vielen was een wonder. De middelbare school werd aan het einde van het schooljaar opgeblazen. Een delegatie uit Clinton die bij president Dwight Eisenhower kwam pleiten voor financiële steun bij de wederopbouw werd met een kluitje in het riet gestuurd. De president had het te druk met bridgen.

Een favoriet woord van Cowie is ‘echo’s’. De actieradius van George Wallace beperkte zich niet tot Alabama. Als presidentskandidaat trok zijn boodschap van haat en leedvermaak een landelijk publiek. Zijn campagnebijeenkomsten werden bezocht door duizenden dol-enthousiaste fans; eindelijk een politicus die durfde te zeggen waar het op stond, en die ook nog eens de draak stak met zichzelf (‘Nooit onderwijs gehad en tot m’n dertigste geen schoenen gedragen, willen jullie op mij stemmen?’). Het Amerikaanse landschap is volgens Cowie sinds de jaren zestig grondig verbouwd, maar Wallace had de toekomst. Zijn kwaadaardige theater wordt nog steeds geïmiteerd. Met succes.