ProRail is opnieuw het bedrijf in de Rotterdamse haven dat de meeste sancties kreeg wegens onveiligheid


Veiligheid Voor het derde jaar op rij is ProRail het bedrijf in de Rotterdamse haven dat het slechtst scoort op het gebied van veiligheid. Het kreeg in 2022 acht keer sancties opgelegd door omgevingsdienst DCMR.

Raffinaderijen in de haven van Rotterdam. ProRail rangeert op meerdere emplacementen in de haven treinen met gevaarlijke stoffen.
Raffinaderijen in de haven van Rotterdam. ProRail rangeert op meerdere emplacementen in de haven treinen met gevaarlijke stoffen.

Foto Peter Boer/Bloomberg

Voor het derde jaar op rij is ProRail qua veiligheid het slechtst presterende bedrijf in de Rotterdamse haven. Een deadline om voor 1 januari 2023 orde op zaken te stellen op de rangeerterreinen voor goederentreinen, heeft het bedrijf niet gehaald. Dat blijkt uit cijfers van omgevingsdienst DCMR en een brief van de Rotterdamse wethouder Chantal Zeegers (Klimaat, Bouwen en Wonen, D66).

ProRail, dat op meerdere emplacementen in de haven treinen met gevaarlijke stoffen rangeert, kreeg in 2022 acht keer sancties opgelegd door de dienst. Daarbij ging het bijvoorbeeld om de verlichting op rangeerterreinen die niet goed werkte, of een tankopslag die niet tijdig gekeurd was op veiligheid. Ook plaatste het bedrijf een keer objecten op gevaarlijke plekken op het terrein, waardoor de bluswatervoorziening niet meer bereikbaar was, en liet het een toegangshek tot een rangeerterrein openstaan.

Geen enkel ander bedrijf in de regio Rotterdam kreeg zoveel straf. De opgelegde sancties aan ProRail, dat valt onder het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, betreffen vooral een ‘last onder dwangsom’: een bedrag van doorgaans enkele duizenden euro’s dat betaald moet worden als een inspecteur bij een tweede bezoek constateert dat een gevaarlijke situatie niet is opgelost. Enkele dwangsommen zijn ook geïnd.

De problemen en de veiligheidscultuur bij ProRail baren DCMR en haar opdrachtgever, de gemeente Rotterdam, al langer zorgen. In 2021 sprak voormalig DCMR-toezichtsdirecteur Daan Molenaars tegen NRC van een „blinde vlek” bij het spoorbedrijf, dat al jarenlang veel sancties krijgt. Een eventueel incident op een rangeerterrein kan volgens de autoriteiten grote gevolgen hebben omdat de rangeerterreinen vaak in de buurt liggen van woonwijken of zogenoemde ‘risicobedrijven’. In 2019 en 2020 moest ProRail het rangeren op een emplacement stilleggen omdat de bluswatervoorziening onder de maat bleek te zijn.

De oorzaak van de veiligheidsproblemen is volgens een onderzoek van de Radboud Universiteit uit 2020 de lage prioriteit die de emplacementen in de haven de afgelopen jaren hadden, omdat ProRail zich vooral richtte op passagierslijnen. Ook zou ProRail relatief weinig aandacht geven aan de veiligheid van de omgeving (in tegenstelling tot die op het spoor), en was het team dat werkte aan de Havenspoorlijn lange tijd overbelast.


Lees ook deze reportage: Bedrijven én burgers worden mondiger, merkt de omgevingsdienst

Deadline

ProRail zelf heeft altijd gezegd dat het meer tijd nodig had om de situatie te verbeteren en dat er geen simpele oplossingen bestonden. Toch legden de gemeente Rotterdam en de DCMR afgelopen jaar een deadline vast: op 1 januari 2023 moesten alle problemen zijn opgelost.

Dit is niet gelukt, bleek maandag uit een brief van wethouder Chantal Zeegers. De deadline was niet haalbaar voor het rangeerterrein van Pernis omdat een nieuw blussysteem voor die datum daar niet getest kon worden. ProRail heeft daarom zelf het rangeren op Pernis eind 2022 tijdelijk stilgelegd.

Ook op de vier andere rangeerterreinen – Botlek, Europoort, Waalhaven-Zuid en Maasvlakte – zijn de problemen nog niet opgelost. Hier functioneerde een nieuw blussysteem wél op tijd, maar trad een ander probleem op: tijdens de werkzaamheden voor de nieuwe systemen kwam er veel vuil terecht in het leidingnet. Dat kan leiden tot problemen bij het blussen van een eventuele brand.

ProRail heeft volgens de wethouder nog vier maanden nodig om dit op te lossen. Tot die tijd wordt, in overleg met de brandweer, „een bepaalde mate van risico” geaccepteerd, aldus de wethouder. ProRail heeft een nieuwe last onder dwangsom opgelegd gekregen, die betaald moet worden als de leidingen begin april niet zijn gespoeld. De hoogte van de dwangsom moet nog worden vastgesteld.

In een reactie aan NRC laat Mirjam van Velthuizen-Lormans, financieel directeur van ProRail, weten dat „de afgelopen jaren hard is gewerkt om de infrastructuur te vernieuwen”. „We zijn blij met de samenwerking met het bevoegd gezag.” Dat wil volgens haar niet zeggen dat ProRail er al is, gezien de lasten onder dwangsom. „We streven ernaar zo snel mogelijk te zorgen dat die niet meer nodig zijn.”

De DCMR is een van de weinige omgevingsdiensten die uit zichzelf bekendmaken welke bedrijven ze sancties hebben opgelegd, hoewel de precieze geldbedragen niet altijd meteen worden gedeeld vanwege bezwaarprocedures. Toch valt goed te zien welke bedrijven in de Rotterdamse haven – het grootste industriegebied van Nederland, met onder meer grote raffinaderijen van Shell en BP – het slecht doen, qua naleving van veiligheids- en milieunormen.

Naast ProRail valt vooral het chemische bedrijf Emerald Kalama, onderdeel van het wereldwijde chemieconcern Lanxess, op in het lijstje van 2022. Dit bedrijf, dat onder meer stoffen maakt voor de productie van parfums en cosmetica, valt onder het ‘besluit risico zware ongevallen’. Dat betekent dat het met grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen mag werken en dat het behoort tot de bedrijven met de hoogste veiligheidsrisico’s van Nederland.

Emerald Kalama heeft volgens de toezichthouder procedures voor onderhoud niet gevolgd en ook bedrijfsafvalwater op de verkeerde manier geloosd. Ook heeft het de gegevens niet verstrekt die de DCMR had gevorderd. De omgevingsdienst heeft het recht te vragen naar bijvoorbeeld data over keuringen en onderhoud aan installaties.

‘Zorgelijke situatie’

Een woordvoerder van de DCMR spreekt van een „zorgelijke” situatie. In totaal kreeg het bedrijf afgelopen jaar vijf keer een last onder dwangsom opgelegd, waarvan een deel is geïnd omdat het bedrijf niet tijdig aan de eisen voldeed. Voor 1 januari moest het bedrijf een plan van aanpak opstellen om de zaken op orde te brengen. De precieze bedragen van de dwangsommen zijn nog niet gedeeld, in verband met bezwaartermijnen.

Emerald Kalama laat in een schriftelijke reactie weten dat het op de hoogte is van de sancties die op de website van de DCMR vermeld staan. Het bedrijf zegt verdere investeringen te plannen om „technische standaarden en processen verder te verbeteren”.

De gemeente Rotterdam legde ook één keer zichzelf een straf op. Bij het saneren van een stuk grond bleek de gemeente niet de juiste ‘afvalstroomnummers’ te hebben gehanteerd: een partij afgevoerde grond werd geclassificeerd als relatief schoon, maar was in de praktijk vervuild met koper en zink.

Namens het college van Burgemeesters en Wethouders legde het hoofd van de afdeling Ruimte, Wonen en Milieu een last onder dwangsom van 3.000 euro op aan het college van Burgemeesters en Wethouders.