N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Amsterdam In haar eerste termijn kreeg Femke Halsema te maken met de moorden op Derk Wiersum en Peter R. de Vries. Nu wil de burgemeester van Amsterdam graag nog zes jaar door. Ze heeft zichzelf moeten trainen om „terughoudend en gematigd” te zijn, zegt ze.
Burgermeester Femke Halsema tijdens een herdenking van het einde van de Tweede Wereldoorlog Foto Ramon van Flymen/ANP
Femke Halsema ambieert een tweede termijn als burgemeester van Amsterdam. In een brief aan de gemeenteraad schrijft ze deze woensdag dat het voor haar „een eer zou zijn om onze prachtige stad nog een periode te mogen dienen”. Ze wil zich graag „blijven inzetten voor een vrije, ongedeelde, veilige en trotse stad”.
Halsema is burgemeester van Amsterdam sinds 2018; haar eerste termijn van zes jaar loopt af in de zomer van 2024. De herbenoeming van een zittende burgemeester door de raad is doorgaans een formaliteit. De benoeming van Halsema was destijds een dubbele primeur: ze is zowel de eerste vrouwelijke burgemeester van Amsterdam als de eerste van GroenLinks-huize. Sinds de Tweede Wereldoorlog was het hoogste ambt in de hoofdstad onafgebroken vervuld door mannelijke PvdA’ ers.
In haar eerste termijn bond Halsema de strijd aan tegen de onleefbaarheid in de Amsterdamse binnenstad door drukte en feesttoerisme, onder meer door blow- en alcoholverboden op de Wallen en een ‘erotisch centrum’ in Amsterdam-Zuid of -Noord – een voorstel dat op grote weerstand stuit. Halsema initieerde ook langlopende masterplannen voor de minder welvarende stadsdelen buiten de ring A10, die jarenlang weinig aandacht hadden gekregen van het stadsbestuur. Ook bood ze in 2021 als eerste burgemeester in Nederland excuses aan voor de rol in het slavernijverleden van haar gemeente.
Turbulentie
De eerst jaren van Halsema’s burgemeesterschap werden gekenmerkt door flinke turbulentie. Ze kreeg te maken met de ontwrichtende gevolgen van drugscriminaliteit, onder meer door de moordaanslagen op advocaat Derk Wiersum en misdaadverslaggever Peter R. de Vries. De Black Lives Matter-demonstratie op de Dam op 1 juni 2020 kwam Halsema op een storm van kritiek uit het hele land te staan: hoewel de coronaregels massaal geschonden werden, greep de Amsterdamse veiligheidsdriehoek niet in.
In haar brief aan de raad schrijft Halsema dat „de afgelopen jaren indrukwekkend, leerzaam, intens en soms zwaar waren, in het bijzonder voor mijn directe omgeving die daarvoor offers heeft gebracht.” Als burgemeester kreeg ze te maken met bedreigingen en campagne tegen haar persoon in rechtse media. In 2019 onthulde De Telegraaf dat haar minderjarige zoon gearresteerd was in het bezit van een alarmpistool. Later bleek dit een onklaar gemaakte revolver te zijn die Halsema’s echtgenoot, filmmaker Robert Oey, op de ambtswoning had bewaard. Sinds vorig jaar zijn Halsema en Oey gescheiden.
Voor haar tweede termijn als burgemeester formuleert Halsema voor zichzelf een nieuwe opgave: een „herziening” van het „ingewikkelde” stelsel van vergunningen en klachtenprocedures van de gemeente Amsterdam. „Te vaak ervaar ik dat de lokale overheid een lastig te nemen hindernis is in plaats van een trouwe bondgenoot”, zo schrijft ze aan de gemeenteraad.
Halsema schrijft ook dat ze als burgemeester „onvermijdelijk fouten gemaakt” heeft. De uitvoering van het ambt „vereist niet alleen daadkracht en beslistheid maar soms juist ook terughoudendheid en gematigdheid: in die laatste eigenschappen heb ik mijzelf moeten trainen.”
Terwijl de regen van het afdakje boven zijn hoofd drupt, zit Laurent Mekies op zijn stoel op de pitmuur. Zijn vingers strijken langs zijn sik. Via de koptelefoon in zijn lange grijze krullen zal Mekies op deze zondagmiddag in de Ardennen voor het eerst zijn nieuwe team aansturen tijdens een Formule 1-race. Maar hij moet nog even wachten, want het regent op het circuit van Spa-Francorchamps zo hard dat racen niet verantwoord is.
Na twintig jaar en 405 races zat bij de Grand Prix van België voor de eerste keer in de historie van Red Bull Racing (RBR) een andere persoon dan Christian Horner op de plek van de teambaas. Horner was de charismatische leider van de meer dan duizend personeelsleden tellende RBR-organisatie – de eindverantwoordelijke voor de veertien wereldtitels van Red Bull, én voor de val die het team de afgelopen twaalf maanden heeft doorgemaakt. Ruim twee weken geleden werd hij ontslagen.
In Spa begon dus een nieuw tijdperk voor RBR. Aan Mekies (48) de taak ervoor te zorgen dat het team niet verder wegglijdt van de top. Cruciaal daarbij: voorkomen dat Max Verstappen, de man die het team in zijn eentje overeind houdt nu het problematische auto’s produceert, naar de concurrentie vertrekt. Hoe hij dat laatste moet doen? „Als we hem de snelste auto geven”, zegt de Fransman donderdag tegen de pers, „spelen andere overwegingen geen rol meer.”
Strak donkerblauw pak
Een paar uur eerder is Mekies de paddock binnen komen wandelen op zijn eerste werkdag voor RBR tijdens een raceweekend. Minstens drie cameraploegen en nog veel meer fotografen waren met hem mee gerend terwijl hij, gekleed in een strak donkerblauw pak met witte sneakers eronder, naar het Red Bull-gastenverblijf toe liep. Nauwelijks over de drempel had Mekies al een stevige handdruk en een knuffel gekregen van een van zijn medewerkers.
Mekies heeft nogal een andere achtergrond dan zijn voorganger. Horner was ooit coureur, voor hij zijn eigen team oprichtte en leidde in de klasse onder de Formule 1. Mekies daarentegen begon zijn carrière in de collegebanken: hij studeerde aan de universiteit werktuigbouwkunde en autotechniek. Met zijn diploma’s op zak ging Mekies als technicus in de Formule 1 werken. Het leverde hem uiteindelijk de hoge functie van racing director op bij Ferrari, voordat hij in 2024 teambaas werd bij RBR’s zusterteam Racing Bulls.
Slechts een paar uur voor Red Bull Horners ontslag aankondigde, ging bij Mekies de telefoon. Het waren Oliver Mintzlaff, topbestuurder bij Red Bull, en Helmut Marko, invloedrijk figuur binnen RBR. „Ze vroegen me of ik de baan wilde”, vertelt Mekies donderdag in Spa. „Het viel me rauw op mijn dak. Ik vroeg of ik er een paar uur over na mocht denken en hing de telefoon op.” Al snel besefte Mekies dat hij zo’n kans maar één keer zou krijgen. Hij belde terug. „Ik zei: natuurlijk, het is me een eer.”
Coureurs die Mekies goed kennen, waarderen zijn technische achtergrond. Die stelt hem in staat om het commentaar dat de coureurs leveren over hoe hun auto aanvoelt, te interpreteren en om te zetten in concrete actie achter de schermen. Verstappens teamgenoot Yuki Tsunoda werkte tot een paar maanden geleden nog met Mekies samen bij Racing Bulls. „Hij probeerde na elke sessie te begrijpen wat er schortte aan de auto”, vertelt Tsunoda in Spa tegen de pers. „Dan nam hij meteen contact op met bepaalde afdelingen in het team. […] Ik weet zeker dat hij dat hier ook gaat doen.”
Teambaas Laurent Mekies tijdens de eerste training op het circuit van Spa-Francorchamps Foto Dimitar Dilkoff/AFP
Toch is Mekies niet als een nieuwe voetbaltrainer, die wat andere aanwijzingen aan zijn spelers geeft, waarna de goals opeens wel vallen. De Formule 1 is in toenemende mate een soort competitieve vorm van bedrijfskunde geworden: een goede auto bouwen kan alleen als de honderden getalenteerde ontwerpers, technici, wiskundigen, monteurs en machinebankwerkers zo efficiënt mogelijk kunnen samenwerken en nieuwe ideeën kunnen ontwikkelen. Als dat proces uit het lood geslagen is, zoals bij Red Bull kennelijk het geval is, kan je dat niet binnen een paar weken rechtzetten.
Mekies weet dat. „Het gaat erom hoe betrokken je mensen zijn, hoe gemotiveerd, hoeveel ze elkaar helpen en vertrouwen”, zegt hij. „Daar gaat het tegenwoordig om. […] Of iedereen op 100 procent functioneert of niet, kan soms belangrijker zijn dan een technische vondst.”
Vreugdeslingers
Ook met een nieuwe teambaas gaat het werk voor het RBR-teampersoneel op het circuit door zoals gebruikelijk. Monteurs laten donderdag de motoren in de half afgebouwde auto van Verstappen proefdraaien. Een ander markeert met brede stukken tape de exacte stopplek voor de bandenwissels, wat nauwkeurig komt kijken: Verstappen had het meteen in de gaten toen het tape er een keer 50 millimeter naast zat.
Het gaat erom hoe betrokken je mensen zijn, hoe gemotiveerd, hoeveel ze elkaar helpen en vertrouwen
Ook de taak van de coureurs is niet veranderd: zo hard mogelijk rondjes rijden. Wat dat betreft heeft het team op zaterdag eindelijk weer eens iets te vieren. Verstappen start van de tweede plek in de sprintrace, haalt snel Oscar Piastri in en houdt diens snellere McLaren daarna vijftien ronden achter zich. Als hij over de finish komt, maakt Verstappen een paar vreugdeslingers van links naar rechts om te vieren dat hij voor het eerst sinds mei op plek één is geëindigd.
Komt het door verbeterde voorvleugel, zijkanten, motorkap en wielophanging die dit weekend voor het eerst op Verstappens auto zitten? Verstappen relativeert dat als hij een paar uur later met Nederlandse journalisten praat. „De problemen blijven een beetje hetzelfde qua balans.” Oftewel: de auto doet nog steeds dingen die Verstappen niet verwacht.
Verstappen won de sprint vooral door continu voluit te gaan, elke centimeter van de baan te benutten en risico’s te nemen – „vijftien kwalificatieronden”, in zijn eigen woorden – en dankzij zijn keuze voor een kleinere achtervleugel. Daarmee garandeerde hij maximale topsnelheid aan het einde van het rechte stuk waar in Spa feitelijk de enige mogelijkheid ligt om in te halen. De McLarens waren in de daaropvolgende bochten veel sneller, maar daar konden ze Verstappen niet voorbij.
Nergens te bekennen
Als vierentwintig uur later de regen is gestopt en de race na anderhalf uur vertraging kan beginnen, is Verstappen vooraan nergens te bekennen. Hij start als vierde en blijft de hele race op die plek hangen. Doordat hij na de sprint een grotere achtervleugel op zijn auto heeft laten monteren, alvast inspelend op de voor zondag voorspelde regen, komt hij snelheid tekort om Charles Leclerc (Ferrari) in te halen. Bijna 22 seconden ligt Verstappen aan de finish achter op winnaar Oscar Piastri (McLaren). De échte rangorde in de Formule 1 is weer hersteld.
Max Verstappen op weg naar de vierde plaats in de GP van België. Foto Sem van der Wal/ANP
Tsunoda finisht in de andere Red Bull als dertiende. Dat lijkt het resultaat van het zoveelste teleurstellende optreden van de Japanner, maar dit keer klopt die conclusie niet. Tsunoda reed namelijk comfortabel in de top tien voordat het team hem te laat de pits in riep voor een wissel naar droogweerbanden. Hij viel ver terug. Zaterdag reed Tsunoda juist zijn sterkste kwalificatie van het jaar, nadat het team eindelijk de nieuwe, verbeterde bodem op zijn auto had gemonteerd waarover Verstappen al langer kan beschikken. Meteen zat Tsunoda veel dichter op zijn teamgenoot. Hij haalde het derde en laatste kwalificatiesegment (‘Q3’) en werd daarin zevende.
Een opsteker voor Red Bull, dat al ruim anderhalf jaar kampt met dramatische resultaten van de tweede auto. Mekies liet dat meteen aan Tsunoda merken, vertelt de coureur zaterdag na afloop van de kwalificatie. „Toen ik bij Racing Bulls reed, glimlachte hij altijd naar me vanaf de pitmuur als ik Q3 haalde. Vandaag gebeurde precies hetzelfde. Hij lachte naar me en maakte duidelijk dat ik het goed had gedaan.”
Na de race benadrukt Mekies in het RBR-teamhonk dat het weekend voor hem vooral een grote kennismakingssessie was: na twee weken had hij de meeste leden van de delegatie die afreist naar de races nog niet eens ontmoet. Maar, zo wordt duidelijk als een journalist hem naar de nieuwe onderdelen op Verstappens auto vraagt, er is voor hem geen ontkomen aan de worsteling op de baan. „Hebben de updates de auto sneller gemaakt? Ja. Is het genoeg? Nee. Lossen ze alle balansproblemen op die we hebben? Nee. Zo simpel is het. Er is werk aan de winkel.”
De Amerikaanse president Donald Trump en voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen hebben zondag in Trumps golfresort in het Schotse dorpje Turnberry een handelsakkoord gesloten.
„We hebben een akkoord bereikt. Het is een goede deal voor iedereen”, zei Trump zondagavond tegen aanwezige verslaggevers, van onder andere, The New York Times. Beide kampen hebben ingestemd met een algemene importheffing van 15 procent op de meeste Europese goederen, waaronder auto’s. Dat is hoger dan het percentage waar de EU vooraf op had ingezet. De Amerikaanse tarieven op de import van staal en aluminium blijven onveranderd op 50 procent.
Von der Leyen noemt het akkoord „een goede zaak” dat voor „stabiliteit” en „voorspelbaarheid” zal zorgen. De EU stemt er ook mee in om voor 750 miljard dollar aan energie uit de VS te kopen en om voor 600 miljard dollar in de VS te investeren — bovenop bestaande investeringen. Daarnaast heeft Von der Leyen toegezegd markten van landen open te stellen voor handel met de VS zonder tarieven en „enorme hoeveelheden” militaire uitrusting aan te schaffen.
Met de deal wordt een heffing van 30 procent op Europese goederen voorkomen. Voorafgaand aan de onderhandeling had Trump met dit percentage gedreigd, mocht er geen overeenkomst worden gesloten. Een grote handelsoorlog is dus afgewend.
Lees ook
Von der Leyens laatste kans om Trump van een handelsoorlog af te houden: hierover gaan de onderhandelingen
Liveblog Economieblog
Von der Leyens laatste kans om Trump van een handelsoorlog af te houden: hierover gaan de onderhandelingen
Hoe druk je de senioriteit uit van een 87-jarige politicus? Volstaat het te zeggen dat hij werd geboren vóór Lubbers en Kok zaliger? Dat hij ouder is dan prinses Beatrix? Dat hij al een wereldoorlog achter de rug had toen Trump nog moest worden verwekt?
Dré Rennenberg is zijn naam. Gemeenteraadslid te Eindhoven. Hij ging in 1994 de lokale politiek in als wethouder voor het Algemeen Ouderen Verbond, richtte in 1998 het Ouderen Appèl Eindhoven op en werkte als raadslid onder zes burgemeesters van wie er inmiddels twee zijn overleden. In 2022 werd hij benoemd tot ereburger van Eindhoven, ook vanwege zijn voorzitterschap van lokale amateurvoetbalclub SV Tivoli, zijn inzet voor behoeftige burgers bij het Steunpunt Materiële Hulpvragen en zijn initiatief voor een binnenstedelijke moestuin, Stadsakkers Eindhoven, waarvan de oogst bestemd is voor de plaatselijke voedselbank. En dan is er nog zijn eigenlijke baan, fiscalist in het door hem opgerichte belastingadvieskantoor ARK, waar ook twee van zijn zoons werken en hijzelf nog altijd zijn werkdagen doorbrengt.
Politiek is een magneet en zijn broertje (69) vroeg hem aan te blijven
De laatste jaren bouwde Rennenberg zijn taken af, hij wilde het wat rustiger aan doen, heeft last van zijn versleten heup en „wie weet „klopt dadelijk Onze Lieve Heer twee keer op m’n schouders en dan heb ik niets meer te vertellen”. Van het fractievoorzitterschap van zijn partij deed hij in september 2024 afstand, zijn jongere broer Niek (69) nam het stokje over. Raadslid wilde hij blijven tot aan de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2026, dan was het klaar.
Maar hij is van gedachten veranderd, zegt hij in het spreekkamertje van het belastingadvieskantoor, met achter hem zijn rollator en stok. Hij wil dóór. Politiek is een magneet en zijn broertje vroeg hem aan te blijven. Er zijn volgens hem zóveel hulpbehoevende mensen in de maatschappij: wie is hij om zijn invloed en netwerk dan níét aan te wenden?
De wandelstok van Dré Rennenberg. Foto Lars van den Brink
Ouderen zijn overal de pineut van, vindt hij. Neem nou laatst, bij de dokter. Hij had een afspraak, maar de huisarts kwam te laat binnen want die was net een half uur op bezoek geweest bij een oude, stervende man, stervensbegeleiding ja, maar dat was eigenlijk helemaal zijn táák niet. Maar wie zou dat werk dan wél op zich nemen? Nou, en dan stuurt Rennenberg dus een brief aan het college om de gemeente op haar zorgplicht te wijzen. Die moet maar eens bij instellingen gaan kijken die weet hij veel hoeveel euro per jaar verdienen en intussen niet de goede zorg leveren. Of neem de moeder van een ambtenaar die hij kent. Die viel en brak haar been en kwam na ontslag uit het ziekenhuis helemaal in Bredá terecht, omdat er in Eindhoven geen plek was voor revalidatie! Ook zoiets: een oud echtpaar bij hem in de buurt, hij leed aan versnelde dementie, en zij…
Enzovoorts enzovoorts, want Rennenberg praat als Brugman. Of nee, dan doe je hem geen recht, want hij praat inmiddels al langer als Brugman dan volksprediker Johannes Brugman zélf ooit deed, de man achter het gezegde haalde de tachtig niet (ca. 1400-1473).
Niet afschrijven
Enfin, Rennenberg wil óók door met zijn raadswerk om te laten zien dat je tachtigers niet moet afschrijven. Ook al loopt hij nu achter een rollator en helpt de bode hem de trap op als hij aankomt bij het stadhuis, hij werkt nog altijd zo’n zestig uur per week, schat hij – tien als fiscalist en vijftig als raadslid. Hij staat op om half acht, acht uur, leest het Eindhovens Dagblad, checkt het online nieuws en rijdt rond tienen naar dit kantoor en daar zit hij dan tot een uur of drie, dan zeggen zijn zoons dat het tijd is om naar huis te gaan, naar Jannie (85), al 68 jaar zijn vrouw.
Wat hem nog nét wat strijdbaarder maakt, is dat ook raadsleden in de pensioengerechtigde leeftijd er sinds dit jaar bekaaid van afkomen. Een toelage waar zij tot voor kort voor in aanmerking kwamen, wordt hen sinds januari 2025 ontzegd door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Het gaat om een soort dertiende maand, in Rennenbergs geval 2.400 euro op jaarbasis. Alleen raadsleden ónder de AOW-leeftijd van 67 jaar krijgen die toelage nog. „Ouderdomsdiscriminatie”, schreven Rennenberg en partijleden eind april in een brief aan het Eindhovense college van B en W, waarna de hele gemeenteraad zich achter Rennenberg schaarde en in mei per brief de minister van Binnenlandse Zaken Judith Uitermark (NSC) verzocht om de regeling zo aan te passen dat ze „gelijke bescherming biedt aan alle raadsleden, ongeacht leeftijd”.
Nee hoor, dit is geen leeftijdsdiscriminatie, schreef de minister begin juli terug. De toelage is namelijk bedoeld als „compensatie” voor raadsleden die door hun politieke werk minder tijd kunnen besteden aan hun eigenlijke baan. Door die gemiste uren bouwen zij minder pensioen op en valt hun uitkering bij arbeidsongeschiktheid of overlijden lager uit. Vandáár die toelage. En 67-plussers, tja, die hóéven hun pensioen niet meer op te bouwen.
Oudere raadsleden vragen zich nu af: stel ik mij wel of niet kandidaat voor de komende verkiezingen?
Wakker geschud
Juridisch is die redenering steekhoudend, vindt de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden, belangenbehartiger van de lokale volksvertegenwoordiging. Maar daarmee is de onvrede allerminst de wereld uit, benadrukt verenigingsvoorzitter Abdullah Uysal (30), zelf raadslid in Dordrecht (GroenLinks). Dré Rennenbergs protest heeft, vertelt hij, andere gepensioneerde raadsleden wakker geschud. „De discussie begint echt te leven nu. Vijftien à vijfentwintig van hen klopten al bij ons aan, ze zeggen allemaal dat het schrappen van de toelage iets doet met hun gevoel van waardering. Dat snappen wij en het baart ons grote zorgen”, zegt Uysal. „Deze raadsleden vragen zich nu af: stel ik mij wel of niet kandidaat voor de komende verkiezingen? Terwijl: het is belangrijk dat de gemeenteraad een brede afspiegeling is van de samenleving. Jong én oud.” De vereniging voor raadsleden gaat in overleg met „de achterban” om te komen tot een „definitief standpunt” en gaat daarmee „terug” naar het ministerie van Binnenlandse Zaken.
Heel goed, vindt Dré Rennenberg, maar hij blijft erbij dat de zaak óók juridisch niet deugt. Op 22 juli diende hij een klacht in bij het College voor de Rechten van de Mens met een beroep op de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid (WGBL). Want oké, een pensioen hoeft hij niet meer op te bouwen. Maar bij overlijden, hebben nabestaanden van een oud raadslid dan mínder recht op compensatie dan nabestaanden van een jong raadslid? „Deze ongelijke behandeling is enkel gebaseerd op leeftijd”, schreef hij. „Ik verzoek het College mijn klacht in behandeling te nemen.”
Een zoon komt het spreekkamertje binnen. „Je moet zo naar huis, straks wacht het eten”, zegt hij tegen zijn vader. Dré Rennenberg knikt. Als hij opstaat, langzaam, steunt hij op zijn rollator. Op naar huis, waar de maaltijd van Jannie om vijf uur zal klaarstaan. Waarna hij nog drie uur zal doorwerken en om half tien Nieuwsuur zal aanzetten, gevolgd door een politieke talkshow en daarna „iets op SBS6” wat Jannie leuk vindt. Ze zullen de dag afsluiten zoals altijd, proostend met een glaasje port (hij) en één glas pils (zij). Gevolgd door „hopelijk” een goede nacht – gedachten over onrecht houden hem weleens wakker.
Lees ook
Met politieke speeddates probeert Rheden alvast raadsleden te ronselen