Opinie | Er heeft zich in twee maanden tijd een neosociale omwenteling afgespeeld: er gloort perspectief

Politiek Alles is in beweging in de politiek. Is dit een serieus kantelpunt? denkt van wel. „Het lijkt op eind jaren zestig.”
Foto JEROEN JUMELET / ANP
Foto JEROEN JUMELET / ANP

Wie de afgelopen zomermaanden zonder media in een ver land doorbracht, zal het bij terugkomst nauwelijks kunnen geloven: de politieke situatie is totaal veranderd. Nadat premier Mark Rutte (VVD) op 10 juli 2023 vanwege een ‘epifaan moment’ zijn baan opzegde, volgde een cascade aan politieke momenten: nieuwe partijen, nieuwe gezichten, nieuwe verkiezingen, en vooral nieuwe standpunten. De verkiezingscampagnes staan bol van de bestaanszekerheid, gemeenschapszin en navenante opvattingen over de gewenste bestuursstijl. Wat is er in vredesnaam aan de hand? Is dit een serieus politiek kantelpunt in de Nederlandse geschiedenis of zal straks weer alles bij het oude blijven?

Ik heb de neiging om er daadwerkelijk een omwenteling in te zien. Enigszins te vergelijken met die aan het eind van de jaren zestig. Met een aanloopje in de jaren ervoor voltrok de secularisering van Nederland zich destijds in een razend tempo. Door de welvaart en het grote aantal jongeren werden de Nederlandse zuilen in korte tijd omver getrokken.

Zoals toenmalig Tweede Kamerlid Hein Roethof (PvdA) zei: de pil, de auto en de televisie veranderden alles (plus de popmuziek, ben ik geneigd eraan toe te voegen). Ik maakte zelf mee hoe in de zomervakantie van 1969 de paters Augustijnen van mijn school hun habijten inwisselden voor zwarte coltruien en slecht zittende pakken. Nederland kreeg in korte tijd een ander aanzien.

Neoliberalisme

Zo een wending lijkt zich ook anno 2023 voor te doen; ik zou haar als neosociaal willen typeren. Het is een reactie op de neoliberale politiek zoals die zich in de afgelopen decennia ontvouwde. Voor een goed begrip voor de werking van dat vermaledijde neoliberalisme is de politiek-morele verpakking ervan van belang. Toen niet langer de zuilen de inrichting van de samenleving bepaalden, ontstond er een ander kader in termen van effectiviteit en efficiëntie. Wat werkt het beste voor zo min mogelijk geld?

Ik heb het eerder een ‘pragmacratie’ genoemd: handelen naar bevind van zaken, met ruim baan voor de markt en zonder grote idealen. Premier Rutte was de vleesgeworden pragmacratie, gedurende dertien jaar. Het sprak veel kiezers aan.

Het is dan ook te simpel om alleen naar Ruttes VVD te wijzen. De PvdA schudde veel eerder al zijn ‘ideologische veren’ af, het CDA werd een partij van managers en aan de rechterflank werd het electoraat opgehitst door vreemdelingenhaters. De pragmacratie bleek een relatief succesvolle politiek-morele strategie om na de ontzuiling de verbrokkelende bevolking enigszins bij elkaar te houden.

Neosociaal is ook bekrompen gemeenschapszin, nationale nostalgie en groeiend wij-denken

Maar die ideële strategie is uitgewerkt. De lokale problemen stapelen zich op in een context van een mondiale klimaatcrisis en geopolitieke oorlogszucht. Het Nederlandse ‘pragmatische contract’ holde zichzelf uit door publieke voorzieningen te behandelen als marktkapitaal.

We zien de gevolgen terug in de zorg, de huisvesting en het onderwijs waarin de private sector steeds meer de dienst uitmaakt. En we zien een groeiende ongelijkheid in ‘macht, kennis en inkomen’ (dixit Den Uyl). Tegen die sociaal-economische achtergrond dient zich de neosociale omwenteling aan.

Maar de condities zijn nogal verschillend. In plaats van de tv, de auto en de pil hebben we nu te maken met (a)sociale media, artificiële intelligentie (moratorium!) en onheilspellende weersomstandigheden. Waar de eerste trits de individualisering faciliteerden, maakt de tweede ons vooral bang en onzeker. De destijds gevierde liberale vrijheid ontwikkelde zich tot een monster dat ons sociale weefsel heeft verslonden – dat gevoel overheerst.

Lees ook: Van der Plas en Omtzigt laten het ego-populisme verbleken. Keert inhoud terug in de politiek?

Reële machtspolitiek

De Amerikaanse politicoloog Overton bedacht in de jaren negentig dat politici zich bewegen binnen een groter ideëel raamwerk. Na zijn dood werd het bekend als de Overton-window: de tijdgeest bepaalt de thema’s van de politiek. Vandaar dat zelfs de VVD opeens van ‘bestaanszekerheid’ moet gaan spreken. Net zoals premiers Lubbers (CDA) en Kok (PvdA) destijds pragmatisch en marktgericht moesten worden.

Geen misverstand: het neosociale discours maakt de wereld niet (opeens) beter. Neosociaal is ook bekrompen gemeenschapszin, nationale nostalgie en groeiend wij-denken. En er is vanzelfsprekend een discrepantie tussen wat politici zeggen en reële machtspolitiek. Maar de termen waarin politiek gevoerd wordt zijn ook weer niet zonder politieke betekenis. Er gloort wel degelijk een perspectief van onderlinge solidariteit, waarbij het vooral de vraag zal zijn hoe ruim de bevolking de grenzen wil trekken.